Uitsluiting binnen een club
Clubgevoel: dat is wat veel mensen bindt en wat veel sportverenigingen aantrekkelijk maakt. Samen sporten, al dan niet in teamverband, geeft een gevoel van saamhorigheid. Tijdens wedstrijden, maar ook tijdens trainingen en na afloop. Dit wordt ook wel insluiting genoemd.
En waar mensen worden ingesloten, worden mensen uitgesloten. Ook in de sport, op basis van sportieve prestaties, en op basis van andere, minder sportieve factoren. Sommige sporters voelen zich niet thuis bij de dominante cultuur in hun team of sportvereniging. Ze zijn in de minderheid en worden uitgesloten als ze zich niet gedragen als de meerderheid.
Sportclub als middel voor integratie
Wetenschappelijke literatuur laat zien dat door sport en topsport sociale verschillen overbrugd kunnen worden. 84% van de gemeenten richt hun sportbeleid dan ook in om sociale participatie en integratie van burgers te bereiken en 78% van de gemeenten om sport toegankelijk te houden voor alle burgers. Maar hetzelfde onderzoek laat zien dat bestaande sociale verbanden door sport ook worden versterkt. Door die versterking wordt het wij- en zij-gevoel groter en treedt sociale uitsluiting op (Mulier Instituut, 2016). Vooral bij sportverenigingen en in teamsporten is dat het geval. In zwembaden en fitness scholen en bij individuele sporten komt uitsluiting minder voor, omdat daar minder interactie is tussen sporters onderling.
Anders dan de meerderheid
Sociale uitsluiting in de sport heeft met sociale ongelijkheid te maken. Het gaat erom dat mensen worden achtergesteld ten opzichte van andere groepen. Die groepen zijn vaak in de meerderheid, of hebben een betere maatschappelijke positie. Die mensen bepalen de norm, juist binnen groepen. Voldoet iemand niet aan die norm, dan kan uitsluiting van die persoon optreden, bewust of onbewust. Wanneer uitsluiting tegen een persoon of een groep personen bewust is, wordt dit ook wel discriminatie genoemd: dat is bij wet verboden.
Voorbeelden van mensen die soms worden uitgesloten in de sport zijn:
- gehandicapten
- ouderen
- niet-westerse allochtonen
- bijstandsgerechtigden
Alleen al het feit dat hoogopgeleiden, mannen, niet-gehandicapten, autochtonen en heteroseksuelen in de sportwereld sterk oververtegenwoordigd zijn (en andere groepen ondervertegenwoordigd), laat volgens de onderzoekers Elling & Claringbould (2005) zien dat andere groepen op bepaalde manieren wellicht worden uitgesloten.
En ondanks dat de sportdeelname van een aantal ondergerepresenteerde groepen, zoals vrouwen en ouderen, in de afgelopen jaren sterk is toegenomen, zijn de lagere sociaal-economische groepen, zoals lager opgeleiden en mensen in armoede, nog steeds sterk ondervertegenwoordigd bij sportverenigingen.
“Je bent toch geen mietje”
Complete uitsluiting van bepaalde groepen lijkt nauwelijks voor te komen. Toch zijn sportverenigingen en andere vormen van georganiseerde sport gevoelig voor uitsluiting. Daar is vaak iedereen welkom, als hij of zij zich maar aanpast aan de heersende norm. Dus ook wanneer racistische, seksistische of homofobe opmerkingen gangbaar zijn in de manier van omgang bij een bepaalde vereniging, bijvoorbeeld met opmerkingen als: “Je bent toch geen mietje”. Elders worden vrouwen niet gevraagd voor besturen van sportverenigingen. En weer andere clubs sluiten met een hoge contributie mensen met een laag inkomen uit.
De voorbeelden tonen aan dat uitsluiting moeilijk te definiëren is. Uitsluiting is een sociaal proces en daardoor moeilijk meetbaar. Sommige mensen zullen zich sneller uitgesloten voelen dan anderen. Er zullen bijvoorbeeld mensen zijn met een laag inkomen die fors bezuinigen om lid te kunnen zijn van een club, en sommige homo’s zullen terug in de kast gaan om zich welkom te voelen op sportverenigingen. Kenniscentrum Sport beschikt dan ook niet over concrete cijfers over uitsluiting in de sport.
Ongewenst gedrag in de sport
Wel zijn er cijfers bekend over een andere vorm van onveiligheid: ongewenst gedrag bij sportverenigingen, de veiligheidsbeleving bij sportverenigingen en klachten daarover.
In 2012 en 2014 zijn sporters en sportbezoekers die maandelijks hun sport beoefenen bevraagd door het Sociaal Cultureel Planbureau over veiligheid en het meemaken van wangedrag in en rond de sport. In zowel 2012 als in 2014 had 38% van de sporters in de afgelopen twaalf maanden te maken gehad met wangedrag in de sport. In beide jaren ging het in 29% van de gevallen om verbaal geweld (schelden, pesten, treiteren, intimidatie of bedreiging). In 2012 was er in 13% van de gevallen sprake van discriminatie of kwetsende opmerkingen vanwege sekse, cultuur of religie. Dit aantal was in 2014 afgenomen tot 12%. Van seksuele intimidatie was in beide jaren voor 1% sprake.
Ervaringen van bondsscheidsrechters
Niet alleen spelers, maar ook scheidsrechters ervaren met enige regelmaat ongewenst gedrag in en om het veld, blijkt uit onderzoek van het Mulier Instituut uit 2015.
- 29% van de bondsscheidsrechters is minstens een keer uitgescholden
- 12% van hen is gepest
- 10% is gediscrimineerd vanwege cultuur of religie
- 10% is gediscrimineerd vanwege huidskleur
- 8% is geconfronteerd met vrouwonvriendelijk gedrag
- 4% is gediscrimineerd vanwege homoseksualiteit
- 3% is geconfronteerd met seksuele intimidatie
Klachten tegen sportverenigingen
Soms wordt er daadwerkelijk een klacht ingediend tegen een sportvereniging als iemand ongewenst gedrag heeft ervaren. Dat blijkt uit de Veilig Sport Klimaat monitor van 2015 van het Mulier Instituut.
- 35% verbaal geweld
- 22% pesten
- 8% discriminatie
- 3% seksuele intimidatie
Verenigingsbestuurders
Tot slot blijkt ook uit een onderzoek onder verenigingsbestuurders dat uitsluiting een groeiend probleem is, ook al zijn de bestuurders te spreken over de sociale veiligheid op hun vereniging. Dat tonen onderstaande figuren aan.
Uitsluiting aanpakken
Gelukkig kunnen sportverenigingen uitsluiting en onveiligheid aanpakken en insluiting zelfs bevorderen. Diverse organisaties in de sportwereld zetten zich hiervoor in.
Zo worden bijvoorbeeld trainers geleerd te coachen op sociaal gedrag dankzij het actieplan Naar een veiliger sportklimaat. Maar het actieplan geeft ook tips aan bestuurders, scheidsrechters én ouders. Dit is een initiatief uit 2011 van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, NOC*NSF, sportbonden en gemeenten.
Een ander initiatief van NOC*NSF zijn de Gereedschappen voor bestuurlijke vernieuwers uit oktober 2015. Daarmee kunnen verenigingsondersteuners van bonden en gemeenten gemakkelijker in gesprek gaan met verenigingsbesturen over de kwaliteiten van een bestuur en de diversiteit ervan.
Meer sporten en naar wedstrijden gaan helpt ook
Verder blijkt uit onderzoek van Verweel dat een samenleving sociale uitsluiting kan tegengaan door het bezoek aan sportwedstrijden te bevorderen. Ook een campagne om lid te worden van een sportvereniging kan helpen om diversiteit binnen clubs te vergroten. Dit geldt zowel voor verenigingen waar mensen in eigen kring sporten (bijvoorbeeld een Surinaamse sportvereniging of een vereniging voor vrouwen) als voor verenigingen waar mensen uit diverse groepen elkaar ontmoeten.
Wat dat betreft kan het programma Meedoen Alle Jeugd door Sport een succes genoemd worden; het helpt jeugd uit achterstandswijken aan het sporten. Door de inzet van het ministerie van VWS, NSA, NISB (tegenwoordig Kenniscentrum Sport & Bewegen), negen sportbonden, elf gemeenten en ruim vijfhonderd verenigingen zijn ruim 27.000 jongeren lid geworden van een sportvereniging.