Vier principes
De nieuwe code heeft vier principes van goed sportbestuur: verantwoordelijkheid, democratie, maatschappij en transparantie. Frank van Eekeren, universitair hoofddocent (Universiteit Utrecht) en lector Impact of Sport aan De Haagse Hogeschool, geeft daar uitleg over in deze video:
Voor elk principe is een filmpje ontwikkeld. Dat maakt het principe helder en helpt verenigingen en sportbesturen om het gesprek te voeren over beter besturen binnen de sportorganisatie. Zo vertelt Monique Bulthuis, voorzitter van tennisvereniging Beekhuizen, dat ze twee vertrouwenspersonen hebben die goed vindbaar zijn. Jasper Wilshaus, bestuurslid van USV Hercules, vertelt hoe belangrijk het is om een divers bestuur te hebben.
De Arnhemse hockeyclub Upward liep aan tegen een bestuurswissel, waarbij veel kennis van oud-bestuursleden verloren ging. Ook richtte de club een Sportiviteit en Respect Commissie in.
1. Verantwoordelijkheid
Verantwoordelijkheid betekent een scheiding der machten in het bestuur, een systeem van regels en procedures dat ervoor zorgt dat medewerkers en bestuurders zich houden aan de interne regels en normen. Dat betekent dat je een bestuursstructuur ontwikkelt waarin bestuurders eindverantwoordelijk zijn voor een heldere visie op de sport, de sportorganisatie, de verschillende rollen en taken, het naleven van wet-en regelgeving en het organiseren van voldoende tegenspraak. Daarbij maken zij keuzes die sociaal en moreel verantwoord zijn.
Bekijk het filmpje over verantwoordelijkheid:
2. Democratie
Democratie betekent dat mensen worden betrokken bij besluitvormingsprocessen die hen aangaan, eerlijke en open interne debatten en vrije en eerlijke verkiezingen – bijvoorbeeld bij een ledenorganisatie. Een sportorganisatie heeft te maken met allerlei belanghebbenden. Besturen is onder andere positie kiezen tussen de verschillende belangen. De inbreng van al deze belanghebbenden is cruciaal om tot gedragen besluitvorming te komen.
Bekijk het filmpje over democratie:
3. Maatschappij
Maatschappelijke verantwoordelijkheid betekent het bewust inzetten van van jouw potentieel om een positief effect te hebben op mensen binnen en buiten de club en de samenleving als geheel. Sport is immers veel meer dan alleen plezier en spel. Sportorganisaties zijn zich hiervan bewust en laten zien op welke wijze zij hun maatschappelijke rol invullen. Verantwoording hierover draagt bij aan de legitimiteit van bestuur en organisatie, omdat het vertrouwen van de buitenwereld wordt versterkt.
Bekijk het filmpje over maatschappij:
4. Transparantie
Transparantie betekent het openbaar maken van informatie over de interne werking van de organisatie, waarmee anderen deze werking kunnen controleren. Dit verhoogt het vertrouwen in de organisatie en stimuleert bestuurders en medewerkers om beter te presteren.
Bekijk het filmpje over transparantie:
Hoe is de vernieuwde Code ontstaan?
Het plan om de code Goed Sportbestuur te herijken komt uit de Sportagenda van NOC*NSF. En in het Sportakkoord is opgenomen dat deze herijkte code een landelijk raamwerk moet bieden waar lokale sportorganisaties – dus ook verenigingen – invulling aan kunnen geven. De herijking vond plaats in drie fasen.
Governanceregels
Jan Loorbach, naamgever van de code, bracht bij een kick-offsessie meteen een belangrijk punt in: welke organisatievorm past in de toekomst het best bij de sport? Professionalisering, meer ondernemerschap, flexibiliteit en slagkracht vragen andere kwaliteiten en mogelijk een andere bestuurs- en organisatiestructuur – en daarmee andere governanceregels.
Een ander belangrijk aandachtspunt bij de herijking was de ruimte voor eigen invulling van de regels, waarbij rekening wordt gehouden met de grote diversiteit aan sportorganisaties. Ter illustratie: de Nederlandse Frisbee Bond heeft andere wensen en behoeften dan de KNVB.
Op papier is zo’n code leuk. Maar hoe leef je het na?
Maarten van Bottenburg, hoogleraar
Gewoon doen
Deze en andere punten zijn door een stuur- en een werkgroep onder handen genomen. Tussentijds zijn platformbijeenkomsten georganiseerd om geïnteresseerden en betrokkenen uit de sportwereld (van bestuurders tot adviseurs en onderzoekers) bij te praten en om input te vragen.
Maarten van Bottenburg, hoogleraar bestuurs- en organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht, zei bij een van de bijeenkomsten treffend: “Het nadeel van dit soort codes is altijd: op papier is het leuk. Maar hoe leef je het na?”. Hij had op enkele punten pasklaar advies: “Diversiteit: dat moet je gewoon doen. Ongewenst gedrag: wie zich er schuldig aan maakt, daar moet je afscheid van nemen.”
Veranderend speelveld
Veel van de uitgangspunten van de code uit 2005 staan nog overeind, stelde Van Bottenburg. Het speelveld van de sport is echter sterk veranderd. Sport, politiek en de samenleving als geheel zijn meer verweven dan ooit. Dat heeft consequenties voor de wijze waarop je thema’s als duurzaamheid, inclusiviteit en transparantie vormgeeft. En voor de problematiek rond matchfixing en doping gaat de sportwereld ook niet in haar eentje de oplossing vinden.
Frank van Eekeren gaf aan dat wetenschappelijk onderzoek ten grondslag ligt aan vier hoofdpunten die centraal kwamen te staan bij de herijking van de code: verantwoordelijkheid, democratie, maatschappij en transparantie.
Minimale kwaliteitseis
De code werd in 2011 aangevuld toen de aanbevelingen als ‘Minimale Kwaliteitseis’ (MKE) aan de bonden werden opgelegd om voor financiering vanuit de Lotto-gelden in aanmerking te komen. Er bestaat nu een jaarlijkse ‘MKE-scan‘ voor de mate waarin bonden aan de minimale kwaliteitseisen voldoen, maar die zetten niet of nauwelijks aan tot verdere ontwikkeling: 100% van de bonden voldoet jaarlijks aan de eisen.
In het najaar van 2018 vond ook een internationaal onderzoek in acht Europese landen plaats naar de naleving van de regels voor goed sportbestuur. Vanuit Nederland nam de Universiteit Utrecht (departement USBO) deel aan dit Europese project ‘The National Sport Governance Observer’. Binnen dit project namen acht Nederlandse sportbonden deel die werden onderzocht op hun ‘good governance’ en dat leverde het predicaat ‘goed’ op. Van de andere Europese landen die deelnamen aan het onderzoek, scoorden Noorwegen en Denemarken beter. Met name op het thema ‘democratie’ bleek in Nederland ruimte voor verbetering.
Meer lezen?
Bekijk de herziene Code Goed Sportbestuur of bezoek de e-learning.
Met dank aan:
- Monique Bulthuis (voorzitter) en Hester van den Heuvel (secretaris) van tennisvereniging Beekhuizen (Velp)
- Frank Beemer (voorzitter) en Jasper Wilshaus (bestuurslid) van USV Hercules Utrecht.
- Ramona Floris (bestuurslid ontwikkelen en opleiden) en Jeep Brongersma (bestuurslid senioren) van Arnhemse Mixed Hockey Club Upward.
- Frank van Eekeren, universitair hoofddocent Universiteit Utrecht