Alles over sport logo

Vroeg specialiseren in de sport: wetenschappelijke inzichten en risico’s

Hoewel vroeg specialiseren lange tijd werd gezien als de meest logische route naar de top, is dat beeld de afgelopen jaren veranderd. Steeds meer onderzoek wijst op de mogelijke nadelen, zoals een verhoogd risico op blessures en burn-out, terwijl sportsucces niet gegarandeerd is. Hoe zit het precies? Wat weten we inmiddels over vroeg specialiseren? Welke risico’s brengt dat met zich mee en hoe kun je jonge sporters helpen om zich optimaal te ontwikkelen?

Routes naar de top

Het idee van vroeg specialiseren komt voort uit het Deliberate Practice Framework van psycholoog Anders Ericsson, vooral bekend van de 10.000-urenregel[1]. Dit model stelt dat topprestaties worden bereikt door vroeg te beginnen met intensieve, doelgerichte training in één sport. Het Developmental Model of Sport Participation moedigt kinderen juist aan om op jonge leeftijd meerdere sporten te beoefenen [2]. Volgens dit model ontwikkelen zij hierdoor brede motorische vaardigheden, verkleinen zij het blessurerisico en leggen zij een sterke basis voor langdurig succes.

Specialiseren speelt hierbij een centrale rol, maar wat precies onder specialiseren wordt verstaan, leidt vaak tot discussie[3]. Volgens een recente definitie betekent specialiseren dat sporters zich intentioneel en gefocust richten op één sport, het grootste deel van het jaar, met beperkte mogelijkheden voor andere sporten en activiteiten[4]. Hoewel beide modellen een andere kijk bieden op de rol van specialiseren in de route naar de top, lijkt één van de twee in de praktijk meer voordelen te bieden voor een duurzame sportcarrière.

Risico’s van vroeg specialiseren

Blessures

Hoewel er tegenstrijdige resultaten zijn, wijzen de meeste studies op een verhoogd blessurerisico bij sporters die zich al op jonge leeftijd op één sport richten[5-8]. Topsporters op het hoogste niveau, zoals olympiërs, die zich vroeg specialiseerden, raakten tijdens hun carrière vaker geblesseerd dan sporters die zich later specialiseerden[8]. Deze blessures, vaak overbelastingsblessures, waren bovendien ernstiger van aard. Het verhoogde blessurerisico lijkt al in de jeugd voor te komen: junioren die vroeg specialiseren, raken vaker geblesseerd dan hun leeftijdsgenoten die meerdere sporten beoefenen[6,7].

De intensiteit en omvang van de trainingsbelasting bieden een mogelijke verklaring voor dit verhoogde blessurerisico. Vroeg gespecialiseerde sporters trainen over het algemeen vaker en intensiever dan sporters die meerdere sporten beoefenen, wat hun blessurerisico kan vergroten[9]. Maar zelfs wanneer onderzoekers rekening houden met het trainingsvolume hangt vroeg specialiseren vaak samen met een hoger blessurerisico[10]. Dit suggereert dat andere factoren ook een rol spelen. Het herhalen van dezelfde bewegingen kan bijvoorbeeld leiden tot overbelasting van bepaalde spiergroepen, terwijl het gebrek aan variatie in motorische vaardigheden, door het beoefenen van slechts één sport, mogelijk ook bijdraagt aan het ontstaan van blessures[7].

Botgezondheid

Sporters die zich op jonge leeftijd volledig richten op sporten waarbij de botten minder impact ervaren, zoals zwemmen en wielrennen, lopen waarschijnlijk een verhoogd risico op een slechtere botgezondheid. In dergelijke ‘low-impact’ sporten krijgen de botten minder zware belasting, waardoor de prikkel voor botgroei kleiner is[11]. Dit kan leiden tot een lagere botdichtheid, wat sporters kwetsbaarder maakt voor botbreuken. Het risico is het grootst in de puberteit, een cruciale periode waarin botten zich het sterkst ontwikkelen[12]. Bovendien zijn broze botten op jonge leeftijd een belangrijke risicofactor voor botontkalking en aanverwante botbreuken op latere leeftijd.

Burn-outsymptomen en carrièreduur 

Er is weinig onderzoek naar het verband tussen vroeg specialiseren en burn-outsymptomen. Het beschikbare onderzoek suggereert echter dat sporters die zich vroeg specialiseren een hoger risico lopen op burn-outsymptomen in vergelijking met leeftijdsgenoten die later specialiseren. Uit een overzichtsstudie blijkt dat vroeg gespecialiseerde sporters hoger scoren op drie aspecten van burn-out: minder gevoel van succes, uitputting en verlies van plezier in hun sport[13]. Het effect op carrièreduur is minder duidelijk: sommige studies vinden een kortere carrière, andere geen verschil[8].

Vroege specialisatie is geen sleutel tot succes

Het is een misvatting dat vroeg specialiseren noodzakelijk is voor succes in de meeste sporten. Met uitzondering van turners, ritmische gymnasten en synchroonzwemmers, blijkt dat de meeste internationale topsporters zich pas na hun 12de jaar specialiseerden in hun sport[14]. Opvallend is ook dat volwassen wereldtoppers, in vergelijking met sporters uit de nationale top, op latere leeftijd zijn begonnen met hun hoofdsport en hun piek langzamer hebben bereikt[15]. Ze hebben minder trainingsuren in hun hoofdsport gemaakt, maar juist meer in andere sporten. Voor jeugdkampioenen geldt precies het omgekeerde: zij zijn veelal op jonge leeftijd gestart met hun hoofdsport en hebben daar veel trainingsuren ingestoken. Dit suggereert dat sporters die succesvol willen zijn bij de junioren baat hebben bij een vroege start en intensieve training in hun hoofdsport. Bij senioren lijkt succes echter meer afhankelijk van het combineren van trainingsuren in de hoofdsport in de jeugd met veel uren in andere sporten.

Het lijkt ook niet noodzakelijk dat sporters op jonge leeftijd instromen in een talentontwikkelprogramma om later de top te bereiken. Terwijl goed presterende junioren vaak eerder instromen, starten succesvolle senioren meestal later[16]. Dit benadrukt dat vroege instroom niet altijd de beste route is naar succes op seniorenniveau.

Dit betekent echter niet dat sporters altijd later moeten instromen om succesvol te zijn, of dat later starten of specialiseren automatisch leidt tot betere prestaties. Er is namelijk geen direct bewijs voor een oorzaak-gevolgrelatie tussen het moment van specialiseren en prestaties op senioren-niveau. Iedere sporter volgt zijn eigen unieke pad naar de top. Bovendien kan ‘survivorship bias’ het beeld verstoren: de succesvolle sporters die later specialiseerden, vormen slechts een deel van het geheel. De sporters die niet slaagden, maar die ook later in hun carrière begonnen, blijven vaak buiten beeld. Dit kan leiden tot een vertekend beeld van wat wel of niet werkt.

Voordelen van multisport 

Het succes van volwassen topsporters lijkt desondanks niet per se voort te komen uit vroege specialisatie, maar vaak uit een bredere ervaring en de ontwikkeling van verschillende vaardigheden die pas op latere leeftijd volledig tot hun recht komen. Hoewel een eenduidige verklaring voor het verband tussen zogeheten multisporters en betere prestaties op latere leeftijd ontbreekt, zijn er verschillende theorieën[17]. Sporters die meerdere sporten beoefenen, lijken bijvoorbeeld minder vaak blessures en burn-outklachten te krijgen, waarschijnlijk doordat variatie in bewegingen overbelasting voorkomt.

Deze afwisseling kan hen helpen om ononderbroken te blijven trainen, wat essentieel is voor hun ontwikkeling. Daarnaast hebben multisporters een grotere kans om een sport te kiezen die goed past bij hun talenten en interesses. Wie vroeg specialiseert, mist deze verkenningsfase vaak. Verder zou het beoefenen van verschillende sporten het aanpassingsvermogen van sporters versterken. Door ervaringen met diverse coachstijlen, omgevingen en vaardigheden leren zij zich sneller aanpassen aan nieuwe situaties, wat hun fysieke en mentale flexibiliteit vergroot.

Van de wetenschap naar de praktijk

De route naar de top is complex, individueel bepaald en hangt van veel verschillende factoren af. Vroeg specialiseren is slechts één aspect van dit proces. Hoewel sommige sporten, zoals turnen, vroege specialisatie vereisen, is dit voor de meeste sporten niet nodig voor een leeftijd van 12 jaar[18]. De context, zoals de vereisten van een sport en de leeftijd waarop sporters pieken, speelt een belangrijke rol. Daarnaast zijn de omgeving, zoals steun van familie en begeleiding van coaches, en unieke eigenschappen van de sporter, zoals lengte en motivatie, bepalend voor een succesvolle sportcarrière.

Tips voor de ontwikkeling van jonge sporters

  • Focus op brede motorische ontwikkeling. Dit kan door verschillende sporten te combineren of gerichte oefeningen in te zetten die fundamentele motorische vaardigheden stimuleren, zoals rennen, gooien, balanceren en springen.
  • Verhoog de belastbaarheid en verklein het blessurerisico door de duur en intensiteit van trainingen geleidelijk op te bouwen. Voeg daarnaast oefeningen toe die gericht zijn op het verbeteren van bewegingstechnieken, core- en beenkracht, mobiliteit, balans en coördinatie.
  • Laat vroeg gespecialiseerde sporters buiten het reguliere sportseizoen andere sporten beoefenen. Dit doorbreekt de herhaling van steeds dezelfde bewegingen, zoals slaan, gooien of springen, en verkleint het risico op overbelasting.
  • Verleg de focus bij kinderen van presteren naar ontwikkelen. Naast winnen en verliezen telt ook persoonlijke groei en het verbeteren van vaardigheden. Door een breder beeld van succes te hanteren, stimuleer je sporters om langer actief te blijven in de sport en met meer plezier te trainen[3].
  • Monitor naast de trainingsbelasting van jonge sporters ook hun welzijn, groei en rijping. Pas bijvoorbeeld de intensiteit van de trainingen aan tijdens de groeispurt, een periode waarin blessures vaker voorkomen.

Bronnen

  1. Ericsson KA, Krampe RT, Tesch-Römer C. The role of deliberate practice in the acquisition of expert performance. Psychol Rev. 1993; 100(3):363–406.
  2. Côté J, Baker J, Abernethy B. Practice and play in the development of sport expertise. In: Eklund R, Tenenbaum G, editors. Handbook of sport psychology. Hoboken: Wiley; 2007. p. 184–202.
  3. Mosher A, Till K, Fraser-Thomas J, Baker J. Revisiting Early Sport Specialization: What’s the Problem? Sports Health. 2022 Jan-Feb;14(1):13-19.
  4. Bell DR, Snedden TR, Biese KM, Nelson E, Watson AM, Brooks A, McGuine TA, Brown RL, Kliethermes SA. Consensus Definition of Sport Specialization in Youth Athletes Using a Delphi Approach. J Athl Train. 2021 Nov 1;56(11):1239-1251.
  5. Adlou B, Wilson A, Wilburn C, Weimar W. Early sport specialization impact on rates of injury in collegiate and professional sport participation: A systematic review and meta-analysis. Int J Sports Sci Coach 2024;19(4):1833-1843.
  6. Bell DR, Post EG, Biese K, et al. Sport Specialization and Risk of Overuse Injuries: A Systematic Review With Meta-analysis. Pediatrics. 2018;142(3):e20180657.
  7. Carder SL, Giusti NE, Vopat LM, Tarakemeh A, Baker J, Vopat BG, Mulcahey MK. The Concept of Sport Sampling Versus Sport Specialization: Preventing Youth Athlete Injury: A Systematic Review and Meta-analysis. Am J Sports Med. 2020 Sep;48(11):2850-2857.
  8. McLellan M, Allahabadi S, Pandya NK. Youth Sports Specialization and Its Effect on Professional, Elite, and Olympic Athlete Performance, Career Longevity, and Injury Rates: A Systematic Review. Orthop J Sports Med. 2022 Nov 4;10(11):23259671221129594.
  9. Ahlquist S, Cash BM, Hame SL. Associations of Early Sport Specialization and High Training Volume With Injury Rates in National Collegiate Athletic Association Division I Athletes. Orthop J Sports Med. 2020 Mar 12;8(3):2325967120906825.
  10. Strosser S. Youth Sport Specialization and Risk of Injury: A General Review. Clin J Sport Med. 2023 Nov 1;33(6):652-657.
  11. Hilkens L, VAN Schijndel N, Weijer V, Boerboom M, VAN DER Burg E, Peters V, Kempers R, Bons J, VAN Loon LJC, VAN Dijk JW. Low Bone Mineral Density and Associated Risk Factors in Elite Cyclists at Different Stages of a Professional Cycling Career. Med Sci Sports Exerc. 2023 May 1;55(5):957-965.
  12. Santos L, Elliott-Sale KJ, Sale C. Exercise and bone health across the lifespan. Biogerontology. 2017;18(6):931–46.
  13. Giusti NE, Carder SL, Vopat L, Baker J, Tarakemeh A, Vopat B, Mulcahey MK. Comparing Burnout in Sport-Specializing Versus Sport-Sampling Adolescent Athletes: A Systematic Review and Meta-analysis. Orthop J Sports Med. 2020 Mar 2;8(3):2325967120907579.
  14. De Bosscher V, Descheemaeker K, Shibli S. Starting and specialisation ages of elite athletes across Olympic Sports: an international cross-sectional study. Eur J Sport Sci 2023;3(5):9–19.
  15. Barth M, Güllich A, Macnamara BN, Hambrick DZ. Quantifying the Extent to Which Junior Performance Predicts Senior Performance in Olympic Sports: A Systematic Review and Meta-analysis. Sports Med. 2024 Jan;54(1):95-104.
  16. Güllich A, Barth M. Effects of Early Talent Promotion on Junior and Senior Performance: A Systematic Review and Meta-Analysis. Sports Med. 2024 Mar;54(3):697-710.
  17. Güllich A, Macnamara BN, Hambrick DZ. What Makes a Champion? Early Multidisciplinary Practice, Not Early Specialization, Predicts World-Class Performance. Perspect Psychol Sci. 2022 Jan;17(1):6-29.
  18. Vroeg-specialisatie. Beschikbaar via https://cdn.nocnsf.nl/media/4262/talentontwikkeling-nocnsf-vroeg-specialisatie.pdf. Geraadpleegd op 6 januari 2025.

Thema

Dit artikel is ook getoond op Topsporttopics.nl

Auteur(s)

Artikelen uitgelicht


Topsport
Sportaanbieders
Jongeren, Kinderen
public, professional
samenvatting
motorische ontwikkeling, talentontwikkeling, topsport