Als sporthistoricus weet ik wat er in de toekomst gaat gebeuren. Tenslotte is de toekomst geschiedenis in oprichting.
Dat gaat helaas niet zo ver dat ik uitslagen goed kan voorspellen, want dan stond ik nu niet hier om mijn verhaal te vertellen. Dan zat ik in een wedkantoor ontzettend rijk te worden.
Toch weet ik nu al dat er volgend jaar een heleboel geschiedenissen bij elkaar komen tijdens de Olympische Spelen in Parijs. Om te beginnen is het precies honderd jaar geleden dat die voor de laatste keer in deze stad werden gehouden. Dat jubileum gaat de Franse organisatie echt niet negeren – en terecht. Van Parijs naar Parijs.
Het Internationaal Olympisch Comité heeft zelf trouwens ook een ijkpunt, want dat bestaat in 2024 precies 130 jaar. De oprichting was op 23 juni 1894 in Parijs onder leiding van Pierre de Coubertin, de geestelijk vader van de moderne olympische beweging. En óók hij kwam uit Parijs. Van Parijs naar Parijs naar Parijs.
De mooiste geschiedenis die jullie volgend jaar zullen horen, gaat over de vrouwensport. Bij de eerste Olympische Spelen van 1896 in Athene werd er nog geen enkele vrouw toegelaten. Ook in de jaren daarna werden zij zo veel mogelijk geweerd, omdat De Coubertin als IOC-voorzitter hier niets van wilde weten.
Alice Milliat kwam in opstand. Zij was een Franse sportvrouw van begin vorige eeuw en ook zij kwam uit Parijs. Na de Eerste Wereldoorlog deed ze onder meer aan roeien, voetbal, basketbal en zwemmen – allemaal dingen die vrouwen toen niet mochten doen. Zij vroeg in die tijd aan het IOC om meer vrouwen toe te laten tot de atletiekwedstrijden, maar dat werd niet toegestaan. Als reactie richtte zij in 1921 de eerste internationale vrouwensportbond op.
Nog in datzelfde jaar organiseerde Milliat de eerste Vrouwen Olympiade met honderd deelnemers uit vijf landen. Een jaar later waren er al driehonderd vrouwen uit zeven landen. Nederland was er in die tijd trouwens nog niet bij.
Die Vrouwen Olympiade was zo succesvol dat het IOC toch maar aan Milliat vroeg of zij iets kon regelen voor de atletiekwedstrijden op de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam. Sindsdien mogen vrouwen hieraan meedoen, een doorbraak. Milliat was er in Amsterdam bij als jurylid, als enige vrouw aan een lange tafel met verder alleen mannen. Er werd een prachtige foto van haar gemaakt op de Eretribune van het Olympisch Stadion.
Deze doorbraak was niet het begin van een sprint, want de olympische emancipatie verliep daarna heel langzaam. Als ik een grafiek zou maken van het aantal vrouwen op de Olympische Spelen, zou ik van 1928 tot 1960 een lijn tekenen, die amper steeg. Pas in 1964 kwam de grote verandering, want toen mochten vrouwen voor de eerste keer meedoen aan een teamsport, bij het volleybal. Door die teamsporten steeg het aantal vrouwen opeens veel sneller.
Het was trouwens geen toeval dat volleybal de eerste teamsport voor vrouwen was, omdat de deelnemers worden gescheiden door een net. De sporters kunnen elkaar daarom niet aanraken, wat wél gebeurt bij contactsporten als handbal of hockey. Dat ging voor de IOC-leden toen echt veel te ver. Het zal jullie vast niet verbazen dat het toen allemaal mannen waren.
Het was pas in 1976 dat vrouwen voor de eerste keer aan een contactsport mee mochten doen, handbal en basketbal. Dat is dus nog maar heel kort, niet eens een halve eeuw!
En dan heb ik het nog niet eens over het olympische vrouwenvoetbal, want dat kennen we sinds 1996. Het boksen onttrok zich het langste aan deze emancipatie met de eerste vrouwen in 2012.
Daarom is de olympische emancipatie geen sprint maar een marathon, die pas in 2024 zal leiden tot gendergelijkheid, voor de eerste keer in 130 jaar. Dat maakt de volgende zomer zo’n mooi ijkpunt van de vrouwensport. De Coubertin uit Parijs wilde geen vrouwen op de Olympische Spelen, waarna Milliat uit Parijs begon met de emancipatie van het IOC, dat was opgericht in Parijs. En al die geschiedenissen komen bij elkaar in Parijs.
Van Parijs naar Parijs naar Parijs naar Parijs. De geschiedenis is soms beter in het verzinnen dan verhalen dan historici.
Parijs 2024 is alleen nog niet de finishlijn van de olympische emancipatie, want zover zijn we nog lang niet. De mannen zijn nog steeds in de meerderheid in het IOC, dat in bijna 130 jaar nog nooit een vrouwelijke voorzitter heeft gehad. En dan zien we ook nog eens dat grote sportevenementen wel heel makkelijk worden verkocht aan landen waar de positie van vrouwen erg slecht is.
Toch weet ik als sporthistoricus dat we volgend jaar heel vaak de naam zullen horen van Alice Milliat als de vrouw bij wie de olympische emancipatie is begonnen. Ik heb alleen geen idee welke vrouwen volgend jaar olympisch goud zullen winnen. Als ik dat zou weten, had ik nu niet hier gestaan. Dan zat ik nu in een wedkantoor ontzettend rijk te worden.
Bekijk het Kenniscafé 2023: ‘Gelijkspel voor vrouwen en mannen: winst voor iedereen’