Alles over sport logo

Geleverd vermogen gemeten tijdens een eindsprint bij het wielrennen

De laatste 10 minuten voorafgaand aan een fietssprint loopt het vermogen dat profwielrenners leveren op van ruim 300 W tot bijna 500 W op een minuut voor de sprint. Tijdens de sprint ligt het piekvermogen van de sprinters ongeveer rond de 1250 W waarbij de snelheid richting de 70 km/u gaat.

Het is de climax van menig wielrenkoers, de massasprint om de eindzege. Voordat het zover is moeten de wielrenners eerst urenlang koersen. Tijdens de laatste kilometers nemen de spanning en snelheid toe en komen de sprintersploegen naar voren om hun sprinters in een goede positie in de finishstraat af te leveren. De sprinters moeten dan, na een urenlange duurinspanning, nog 1 keer alles geven tijdens de sprint. Menaspà en collega’s hebben data van 6 topsprinters verzameld om onder andere inzicht te krijgen in hoeveel vermogen zij voor en tijdens de sprint leverden.

Topsprinters

Zes sprinters die lid waren van WorldTour teams zijn 2 jaar lang tijdens hun wedstrijden gevolgd. Door middel van een SRM-systeem op hun fiets zijn de vermogensdata verzameld van de koersen die zij gefietst hebben. De onderzoekers hebben alleen naar de data gekeken als de koersen vlak waren, in een sprint eindigden en als de sprinters minimaal in de top-5 beland waren. Naast het geleverde vermogen is ook de snelheid gemeten waarmee de sprinters fietsten. De onderzoekers hebben de data verzameld onder andere 10 minuten voor de sprint, 1 minuut voor de sprint en tijdens de sprint.

In totaal zijn er 17 koersen geanalyseerd die aan de gestelde criteria voldeden. Uit de SRM-data bleek dat de sprinters 10 minuten voor de sprint gemiddeld ruim 300 W leverden, terwijl dit op 1 minuut voor de sprint opliep tot gemiddeld bijna 500 W. Het piekvermogen tijdens de sprint lag gemiddeld rond de 1250 W terwijl de pieksnelheid tijdens de sprint gemiddeld 66 km/u was.

Conclusie

Uiteraard is het geleverde vermogen niet allesbepalend in een massasprint. Ook de tactiek speelt een belangrijke rol. Vooral het moment van “aangaan” is daarbij belangrijk. Een sprinter moet er voor zorgen dat hij niet te vroeg op kop komt. Toch geeft deze studie een goed beeld van wat er fysiek nog gevraagd wordt van een sprinter aan het eind van een etappe. Het lijkt erop dat een lange duurinspanning zijn weerslag heeft op het vermogen dat een topsprinter nog kan leveren gelet op het feit dat 1250 W niet hoog is voor een topsprinter. Vanuit dat oogpunt is het belangrijk om een talentvolle sprinter niet alleen te beoordelen op het piekvermogen dat hij kan leveren vanuit rust maar om ook te bepalen waar hij fysiek nog toe in staat is na een lange duurinspanning.

Bron

  1. Menaspà P, Quod M, Martin DT, Peiffer JJ, Abbiss CR (2015) Physical demands of sprinting in professional road cycling. Int. J. Sport Med., In Press, DOI: 10.1055/s-0035-1554697

Thema

Dit artikel is ook getoond op Topsporttopics.nl

Artikelen uitgelicht


Topsport
Wielersport
public, professional
samenvatting