Alles over sport logo

Sheila Sitalsing: ‘Bouw in dit land van melk en honing sportkathedralen voor elk kind’

Sheila Sitalsing, columnist van de Volkskrant, sprak voor Kenniscentrum Sport & Bewegen op 25 maart 2021 een column uit bij het online Kenniscafé ‘Kan ik Meedoen’. Dat vond plaats in de Werkspoorkathedraal in Utrecht. Sitalsing verwees in de column naar andere sprekers bij het Kenniscafé: Melvin Kolf (Presikhaaf University), Mitchel Hammadi (buurtsportcoach) en enkele jongeren. Dit is haar pleidooi voor sport voor ieder kind.

De plek waar we zitten heet Werkspoorkathedraal. Kathedraal is een prachtig woord: erin ligt de belofte besloten van iets dat groot is en mooi en rijk versierd.

En dat is precies wat je zou willen voor alle kinderen van dit land: je zou kathedralen voor ze willen bouwen. Prachtige plekken binnen en buiten waar ze zich kunnen uitleven op het sportveld.

Omni-verenigingen, zei Mitchel vanmiddag. 

Oases waar alles kan.

Sheila Sitalsing
Foto: Els Zweerink

Waar ze de dingen kunnen doen waar de woordkunstenaar Herman van Veen lang geleden al zo aanstekelijk over zong: rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan. En dansen, zou ik er overigens aan willen toevoegen.

Want dat leer je allemaal met sporten: je leert samenwerken in een team, je leert verlies incasseren, je leert eervol winnen (Remco zei het in het filmpje: ‘Sporten is willen winnen, winnen is belangrijk’) , je leert je grenzen kennen en verleggen, je leert je lichaam kennen, je leert hoe je vrienden maakt, je leert dat je tegenstander niet je vijand hoeft te zijn, je wordt er vrolijker van in je hoofd, je krijgt er energie van. Je krijgt er een gezond lichaam van, en een gezond lichaam helpt bij het gezond houden van je geest.

Dat het land niet vol ligt met kathedralen vol rennende en springende en duikende jeugd, heeft talloos veel redenen. Soms is er geen geld om zo’n kathedraal te bouwen. Soms is het geld er wel en heeft degene die over het geld gaat – zoals de wethouder of de minister of iemand anders – geen zin om daar geld aan uit te geven.

Soms […] komen de kinderen niet. Omdat ze niet durven, omdat ze niet weten hoe ze er naartoe moeten gaan, want ze hebben geen goede fiets of hun vader kan ze niet brengen. Omdat ze denken dat het geld kost om te sporten, en dat is vaak ook zo, en omdat ze weten dat ze thuis niet om geld hoeven te vragen.

Soms ligt er een prachtige kathedraal en komen de kinderen niet. Omdat ze niet durven, omdat ze niet weten hoe ze er naartoe moeten gaan, want ze hebben geen goede fiets of hun vader kan ze niet brengen. Omdat ze denken dat het geld kost om te sporten, en dat is vaak ook zo, en omdat ze weten dat ze thuis niet om geld hoeven te vragen. Omdat ze geen geld voor goede sportschoenen hebben of voor sportkleding en niet in stomme kleren erheen willen. Het hockeyrokje, zei iemand net, en ja, wie wil er nou rondrennen in een hockeyrokje. 

Soms willen ze liever binnen blijven, omdat dat veiliger voelt: Floor zei dat ze wordt gepest als ze buiten speelt. Soms mogen ze van hun ouders niet naar buiten omdat hun ouders bang zijn dat ze op straat niet alleen goede dingen leren. Soms willen ze liever gamen of hangen of dingen doen op hun telefoon. Soms kondigt de gemeente met veel bombarie een kathedraal aan, maar blijkt het bij nadere beschouwing te gaan om een heel klein modderig veldje langs een drukke autoweg.

Voor kinderen die opgroeien in armoede wegen sommige van de redenen die ik net noemde zwaarder dan voor kinderen die geluk hebben in het leven. We hoorden het Saddiyah zeggen in het filmpje: het kan duur zijn om lid te worden van een sportvereniging.

Toch nog een keer de cijfers, gewoon omdat je ze niet vaak genoeg kan noemen:

Het Sociaal en Cultureel Planbureau schat dat 315.000 kinderen en jongeren tot 21 jaar opgroeien op of onder de armoedegrens. In gezinnen waar geen geld is voor feestjes, dansles, uitjes of extra’s. We weten dat er door Nederland een kloof loopt die het land verdeelt in mensen met een goede opleiding en veel kansen in het leven en mensen met weinig scholing, weinig inkomen en weinig kansen in het leven. We weten dat deze armoedekloof ook een gezondheidskloof is. Arm gaat zes jaar eerder dood dan rijk, om nog maar een cijfer te noemen. 

De Volkskrant ging vorig jaar kijken in Moerwijk, waar de mensen weinig bezitten en in schimmelhuizen wonen, en waar ze kampen met schulden en verslavingen. Huisarts Amanda de Glanville gaf een inkijkje in haar praktijk: ‘Veel ellende, veel acute zorg. Mensen kampen met overgewicht, suikerziekte, longkanker, atriumfibrilleren en vaak psychiatrische aandoeningen. Hart- en vaatziekten komen hier even vaak voor als in Bulgarije, een land waar de gezondheid ver achterloopt op het Europees gemiddelde. Waar elders in Den Haag mensen gezondheidsklachten krijgen vanaf hun 70ste, zijn mensen hier met 55 al echt oud.’

Columnist Sheila Sitalsing (links) en presentator Yasmina Aboutaleb tijdens het Kenniscafé in de Werkspoorkathedraal in Utrecht.

Armoede is ongezond, vroeg beginnen met sporten is essentieel, ontsnappen uit armoede is enorm ingewikkeld, en mensen daarbij helpen is een opgave en een plicht voor ons allemaal.

Dan gaat het om dingen als betaalbare en fatsoenlijke huizen, en onderwijskansen voor iedereen, en schuldenaanpak, en nog honderdduizend andere dingen.

En als er tussen die honderdduizend dingen één ding is dat te regelen moet zijn in dit land van melk en honing, dan is het om sportkathedralen te bouwen voor elk kind, om plekken te maken waar ieder kind naar toe kan en naar toe wil.

Die plekken zijn er, de kinderen willen, toch gaan ze er niet heen, zo bleek vanmiddag.

En zo’n kathedraal hoeft niet groot te zijn, ze hoeft niet duur te zijn, ze hoeft niet machtig te zijn. Ze moet een liefdevolle plek zijn. Presikhaaf University is zo’n liefdevolle plek, dat zie je. Waar ik woon hebben we ook zo’n liefdevolle plek.

En dat brengt mij bij meester Sjors.

Meester Sjors is de buurtsportcoach bij ons in de buurt. 

En toen mijn dochter nog een dochtertje was, fietste ze, met haar bal onder de snelbinders, naar elke activiteit die meester Sjors organiseerde.

Haar school stond in een gemengde wijk, aan de ene kant nette doorzonwoningen en twee-onder-eenkappers, aan de andere kant sociale huurflats die op de nominatie stonden voor de sloop. Daartussenin ligt een veldje.

Het is een veldje van niks, een plakje asfalt, achter een snackbar en een plukje verwaarloosde struiken. Maar meester Sjors zette er elke dinsdagmiddag en elke donderdagmiddag pionnen neer, deelde oranje hesjes uit, gooide een net vol ballen neer, trok alle kinderen bij de school aan hun jas – hup meekomen jij, we gaan rennen en duiken.

Het is een veldje van niks, een plakje asfalt, achter een snackbar en een plukje verwaarloosde struiken.

Maar meester Sjors zette er elke dinsdagmiddag en elke donderdagmiddag pionnen neer, deelde oranje hesjes uit, gooide een net vol ballen neer, trok alle kinderen bij de school aan hun jas – hup meekomen jij, we gaan rennen en duiken. De hulpmoeder bracht grote speakers mee waar opzwepende muziek uit stroomde, de snackbar sponsorde limonade. En die plak asfalt transformeerde zomaar in een openlucht-kathedraal. Met blote handen bouwden ze er een kathedraal, waar mijn dochter, die ik geen dochtertje meer mag noemen, week in, week uit, een beetje leerde basketballen en handballen en trefballen en bovenal: leerde samenspelen met de hele buurt. Ze leerden zichzelf organiseren, en ze leerden zelf conflicten oplossen. Zelfs het schoolgenootje dat van zijn ouders niet buiten mocht fietsen omdat ze het binnen veiliger vonden dan buiten, waardoor dat jongetje zo dik en bang was geworden dat er steeds meer hulpverleners bij dat gezin in en uit liepen, kwam nieuwsgierig kijken naar al die gezelligheid.

Meester Sjors stak vuurtjes aan in harten van de kinderen, en opende luikjes in hun hoofden, en begeleidde ze naar verenigingen. Hij wees ze de weg.

Dus ja, we hebben geld nodig voor mooiere en betere veldjes, we hebben beleid nodig, we hebben wethouders met een hart nodig die weten wat belangrijk is, we hebben sportkathedralen nodig, we hebben ministers nodig die radicaal durven te kiezen voor de mensen met pech in het leven. We hebben voetbalkooien nodig, die hufterproof moeten zijn, en sportverenigingen die beter aansluiten op de moderne tijd en die rekening houden met de beperkingen van sommige kinderen.

Maar bovenal hebben we duizenden meesters Sjors nodig of juffen Hannie, of hoe ze ook heten. Mannen en vrouwen met hart voor de zaak, die de kinderen uit hun wijk stuk voor stuk bij naam kennen, die de kinderen desnoods thuis komen ophalen voor even een rondje, die de kinderen leren dat sporten zoveel meer is dan achter een bal aansjokken, die de kinderen laten rennen, springen, vliegen, vallen, opstaan. En weer doorgaan.

Toen ik vanmiddag Melvin en de jongeren van Presikhaaf University maakte mijn hart een sprongetje: zo zou je het willen hebben. Een soort buurthuis 2.0 – soms zijn oude oplossingen heel verstandig: een veilige plek waar je huiswerk kan maken, kan sporten, actief bezig kan zijn, en waar het sociaal en gezellig is. 

Wat we weten van het aloude buurthuis: het staat en het valt met de leiding. Net zoals het op de sportvereniging van cruciaal belang is wie er voor de groep staat: ‘Je moet feeling hebben met die gasten’, zeiden Mohammed en Mitchel daarnet. 

Het staat en valt met de Melvins van deze wereld, met de Mohammeds en de Mitchels en met de meesters die Sjors heten.

Geef ieder kind een meester Sjors.


Artikelen uitgelicht


Meedoen door sport en bewegen
Inclusief sporten en bewegen
Jongeren, Kinderen
public, professional
opinie
beweegvriendelijke omgeving, buurtsportcoachregeling, diversiteit, lage inkomens