Al staat er een rij tot bij de deur, iedereen geeft eerst een hand aan de trainer, legt eigenaar en hoofdtrainer Chris van Veen uit. “We kennen bijna iedereen bij naam en maken een praatje, dus glipt er iemand langs de rij naar binnen, dan spreken we hem of haar daarop aan.” Bij boksschool De Haagse Directe in het Haagse Regentessekwartier trainen wekelijks 600 tot 1.000 jongeren en volwassenen. Dit succes denkt Van Veen deels te danken te hebben aan de laagdrempeligheid van zijn boksvereniging. “Bij ons betaal je vijf euro per week, of je nu één keer, vijf keer of zeven keer in de week komt trainen. Kom je niet, dan hoef je niet te betalen. En iedereen moet zich hier thuis kunnen voelen. Daar besteden we veel aandacht aan.” Daarmee heeft de boksschool een belangrijke plek in het gemeenschapsleven van de wijk.
Dit artikel is het zesde in een reeks artikelen over de maatschappelijke waarde van vechtsportverenigingen voor risicojongeren. Lees de eerdere artikelen:
- Weerbaarheid en winnen met kickboksen in Arnhem
- In de Hambaken Gym vinden jongeren weer toekomstperspectief
- Boks het voor elkaar; Kampioen van je eigen leven
- Mattie en passie bij Boksvereniging Van ’t Hof
- Respons: vechtsport als pedagogisch instrument
- De lach, het sausje en het dak van worstelvereniging De Halter
Bokser worden
“Mijn moeder haalde mij altijd uit bed wanneer Mohammed Ali moest boksen en toen was ik verkocht”, vertelt oud-profbokser Van Veen. Omdat er in zijn woonplaats zelf geen boksschool was, begon hij pas na zijn militaire dienst met de vechtsport bij de bekende Haagse boksschool Kristallijn. Samen met zijn vrienden uit Nootdorp trainde Chris jarenlang onder de hoede van John Kristallijn en Herman Rozemulder. Chris: “Toen ik voor de eerste keer binnenstapte zat Herman achter het bureau schuine moppen te tappen. De sfeer in de school en het plezier dat de boksers hadden in de trainingen, trokken mij enorm aan.” Al snel werd Chris zo goed dat hij wedstrijden ging boksen.
Haagse Directe
Na zijn carrière als profbokser begon Chris in 1999 een eigen boksschool: Haagse Directe. Deze boksschool is inmiddels uitgegroeid tot een van de grootste van Nederland. De bokstrainer heeft een team van trainers en vrijwilligers om zich heen die alles in goede banen leiden.
Jeugdsport coördinator bij de Haagse Directe, Raymon Erberveld, rolde op een heel andere manier de bokswereld in. Raymon: “Ik begon met boksen toen ik een jaar of tien was. Ik had ruzie met een jongetje uit de buurt. Daar was ik een beetje bang voor. Toen zei mijn vader: jij gaat boksen, dan kun je een beetje voor jezelf opkomen.” Erberveld en Van Veen ontmoetten elkaar 17 jaar geleden. “Ik ging toen trainen bij Chris en dat doe ik tot op de dag van vandaag.”
Zorgt sport voor bravere jongeren?
Uit diverse internationale studies blijkt dat door te sporten het zelfvertrouwen van jongeren toeneemt. Individuele sporten leiden tot meer zelfvertrouwen in individuele taken. Teamsporten leiden tot een groter gevoel van controle over relaties. Leidt meer zelfvertrouwen dan ook tot het verminderen van probleemgedrag bij jongeren? Dat is nog niet wetenschappelijk aangetoond.
Wel wijzen meerdere studies op een direct verband tussen sportdeelname en het voorkómen van probleemgedrag. Alle studies vermelden daarbij nadrukkelijk dat sport niet zomaar een preventieve werking heeft, maar dat de context daarbij zeer belangrijk is. Die context bestaat onder andere uit de sfeer bij de activiteit, of anders gezegd het pedagogisch klimaat. Andere contextfactoren zijn de kwaliteit van de sportleiders, de aard van de activiteiten en het type sport. Sportleiders hebben veel invloed op het pedagogisch klimaat tijdens sportactiviteiten. Zij moeten een zekere mate van aanzien hebben onder de jongeren en respect krijgen.
Uit de Nederlandse praktijk blijkt dat sportleiders met dezelfde achtergrond als de jongeren, meer aanzien hebben dan sportleiders met een andere achtergrond. Zij kunnen gemakkelijker een vertrouwensband en een soort vriendschapsrelatie opbouwen met de jongeren.
Sportactiviteiten waarbij ook doelen buiten de sport integreren, hebben bovendien meer effect dan sportactiviteiten waarbij alleen de sport centraal staat. Deze doelen, bijvoorbeeld leren samenwerken of meer discipline krijgen, worden sneller bereikt als je de jongeren expliciet uitlegt waarom zij moeten werken aan deze vaardigheden.
Sterker in het leven staan
“Dankzij boksen kon ik slechte verleidingen weerstaan”
Aan het boksen heeft Erberveld heel wat te danken. “Daardoor sta ik met meer zelfvertrouwen in het leven. Ik groeide op in de Ducdalfstraat in Scheveningen. Toen een beruchte buurt. Heel wat van mijn vrienden van vroeger zijn de verkeerde kant op gegaan. Een is alcoholist, de ander gebruikt drugs. Boksen heeft eraan bijgedragen dat ik die verleidingen in mijn buurt kon weerstaan, op het rechte pad bleef en de opleiding Sociaal Pedagogisch Werk (SPW) heb gedaan. Mijn beste vrienden heb ik hier ontmoet. En sociaal heeft het mij nog meer gebracht. Je durft met mensen te praten, mensen aan te kijken en je krijgt mensenkennis.”
Binden en behouden
Erberveld is jeugdsportcoördinator voor de Stichting Werkgevers Sportclubs Den Haag (SWS). In principe heeft elke sport in de stad een jeugdsportcoördinator. Erberveld: “Een van mijn taken is om lessen te geven op basisscholen, zodat de jeugd van zeven tot veertien jaar geïnteresseerd raakt in boksen en verder gaat met trainen bij een boksschool.” Bij de Haagse Directe trainen ongeveer zeventig kinderen die vanuit dit project zijn doorgestroomd naar de reguliere trainingen. “Dat is veel voor een boksschool”, aldus Erberveld.
“Tussen de twaalf en de twintig jaar zijn het overwegend jongens die bij ons trainen”, vertelt Erberveld. “Er trainen wel meiden, maar die doen het puur voor de recreatie of om te leren beter voor zichzelf op te komen. Zij doen niet zo vaak mee aan wedstrijden. Op één meisje na. Zij is er iedere dag. En die bokst ook heel goed.” “Dat meisje heeft veel potentie”, beaamt Van Veen.
Iedereen doet mee
Vanuit omringende wijken komen jongeren en volwassenen sporten bij boksschool De Haagse Directe. “Maar ook wel mensen die verder weg wonen”, zegt Van Veen. “Als de ouders hier gebokst hebben, brengen zij de kinderen vaak ook hier. Daardoor zijn het heel diverse sporters die hier komen. Als je naar de volwassenen kijkt bijvoorbeeld, dat is wel mooi, dan staat de vuilnisman te trainen met de directeur.” Erberveld: “Er trainen multimiljonairs samen met mensen die niks hebben. Maar hier is iedereen gelijk.”
“Jongens uit de Schilderswijk, dat zijn niet altijd lieverdjes” vertelt Van Veen. “Toch trainen ze hier samen met de wijkagent. Er traint ook een autistische jongen bij ons die nergens anders terecht kon. Hij is hier iedere dag en hij geniet. Het geeft ons een goed gevoel wanneer iedereen de kans krijgt om mee te doen zonder vooroordelen.”
BOKS
Ook jongeren zonder dagbesteding kunnen bij de boksschool terecht. De gemeente Den Haag wil deze jongeren weer aan het werk helpen. Maar sommigen hebben een duwtje in de rug nodig om meer zelfvertrouwen, meer discipline of weer een dagritme te krijgen. Van Veen: “BOKS is een project samen met het Jeugd Interventie Team (JIT), gesubsidieerd door de gemeente Den Haag. Jongeren komen vrijwillig hier trainen en er zijn ook twee gedragstrainers bij van het JIT. Het is de bedoeling dat ze binnen drie tot zes maanden weer naar school gaan, werk hebben of vrijwilligerswerk doen.” Van Veen is er trots op dat een groot aantal van deze jongeren met deze aanpak de draad in hun leven op hebben gepakt met een opleiding of baan.
Wedstrijdboksen
Op dit moment doen er van de honderden leden maar twintig aan wedstrijdboksen. “Bij ons moet je echt wel niveau hebben en fit zijn voordat je de ring in mag”, vertelt Erberveld. “Bij sommige boksscholen pushen ze jongeren om mee te doen en sta je na een paar trainingen al in de ring. Dat doen wij hier niet. Bij ons moeten ze uit zichzelf aangeven dat ze willen wedstrijdboksen. Voordat wij ze mee laten doen met wedstrijden moet alles kloppen. Dat betekent fit zijn, de technieken beheersen en je weten te gedragen. Al vanaf de jeugdtrainingen wijzen we erop dat wat je in de boksschool leert ook binnen de boksschool blijft en niet op het schoolplein thuishoort. Ik hoor tijdens mijn werk op school weleens dat er is gevochten in de pauze. Dat bespreek ik gelijk met ze en ik maak duidelijk dat wanneer je bokst buiten de boksschool, je hier niet meer welkom bent. Daarmee komt de boodschap wel aan en is het klaar.” “Weet je”, zegt Van Veen. “Als er eentje kampioen van Nederland wordt dan komt dat in de krant. Maar eigenlijk vind ik het sociale waar we hier met z’n allen mee bezig zijn het allermooiste.”
Bijzondere vrijwilligers
Van Veen: “Dat is waarschijnlijk ook de reden dat mensen ons graag meehelpen. De ene vrijwilliger doet de website, de ander maakt schoon en weer een ander helpt bij de trainingen. Zou er een trainer uitvallen, dan weet ik er zo nog een paar die ik kan vragen. Die staan klaar om te helpen, dat vind ik bijzonder.” De hoofdtrainer denkt dat dat komt omdat de sfeer goed, gezellig, open en laagdrempelig is. “Hier loopt ook iemand van vijfentachtig rond. Die is hier tien keer per week. Drie keer traint hij zelf en zeven keer geeft hij les. Vijfentachtig hè! Dat is de meest fanatieke van allemaal!”
Rijk met elkaar
Ouders betrekken bij de boksschool is geen enkel probleem. Van Veen: “Bij de jeugd hebben we een paar ouders die helpen en die hoeven dan niet te betalen voor hun kinderen. Ze willen altijd helpen als we ze vragen.” Erberveld: “Ik denk dat ze dat niet alleen doen om gratis te kunnen trainen. Ik denk dat ze iets voor de club willen doen. Wij zijn, denk ik een van de weinige clubs waar niet betaald wordt. Een paar keer per jaar hebben we een uitje, dan doen we leuke dingen met elkaar.” Van Veen: “Ik denk ook dat geld niet gelukkig maakt. Wij zijn een rijke club, maar dan op een sociale manier.”
Wil je meer informatie over dit thema, neem dan contact op met: rebecca.beck@kenniscentrumsportenbewegen.nl en dorien.dijk@kenniscentrumsportenbewegen.nl van Kenniscentrum Sport & Bewegen.
Foto: Bart van Vliet
Kenniscentrum Sport werkt met 6 universiteiten en 5 hogescholen (VU, UvA, HvA, UU, HU, Erasmus universiteit, Hogeschool Leiden, Fontys, WUR en Windesheim), bonden en verschillende vechtsportverenigingen aan een beter begrip van de bijdrage van vechtsport aan het leven van jongeren. Dit traject Vechtende Jongeren richt zich op jongeren die knokken met hun identiteit en vaak in strijd gewikkeld zijn met hun omgeving. Dit traject moet de vechtsport concrete handvatten bieden voor hun verdere ontwikkeling op sociaal-maatschappelijk vlak. En het moet bijdragen aan de herkenning en erkenning van de maatschappelijk waarde van vechtsport.
Meer lezen? Vind publicaties over sport en bewegen voor risicojongeren in de Kennisbank Sport en Bewegen.