“Weet jij nog wat je vroeger als kind graag deed tijdens het buitenspelen? En als je kinderen hebt: heb je hen dat leuke spel eigenlijk ook aangeleerd? Hoe vaak speel je überhaupt samen buiten?”
Deze vragen stelt buurtspeelcoach Anne Bakker niet voor niets. Kinderen spelen steeds minder buiten en bewegen dus ook steeds minder. Dat is een landelijke trend. Er zijn veel andere verleidingen voor de vrije tijd, zoals gamen en de iPad. Ouders kiezen vaak voor de bekende speeltuintjes en sturen hun kind niet altijd met een gerust hart de straat op. Hoe en waar leren kinderen eigenlijk nog wel om vrij te spelen?
Cijfers over buitenspelen
Het Mulier Instituut deed in 2020 onderzoek naar buitenspelen. Enkele uitkomsten:
- Als kinderen buitenspelen, doen ze dat vaak in de directe omgeving van hun huis: in de tuin of op straat.
- Jonge kinderen blijven vaak nog dichter bij huis, terwijl oudere kinderen ook vaak bij vriendjes spelen.
- Volgens de ouders zijn de belangrijkste belemmeringen voor buitenspelen: te veel verkeer, te weinig speelplekken en te weinig vriendjes in de buurt.
- In Nederland nemen vooral de gemeenten en enkele landelijke stichtingen het voortouw bij de ontwikkeling van lokaal speelruimtebeleid.
Meer aandacht voor het vrije spel
Kinderen leren bewegen op verschillende plekken, legt Anne uit. “De vakleerkracht gym speelt een grote rol in het ontwikkelen van motorische vaardigheden. En ook de sportverenigingen met aanbod voor kinderen dragen hun steentje bij. Maar wij zien daarnaast het belang van een tweede stroom: informeel en spelenderwijs buiten bewegen. Waarbij het kind zelf bepaalt waar en hoe het wil spelen en bewegen.”
Juist dat vrije buitenspelen staat onder druk. Anne: “Wie ik ook spreek – scholen, kinderopvang of buurtsportcoaches –, we krijgen steeds hetzelfde signaal. Namelijk dat er meer aandacht nodig is voor het pure spelen van kinderen. Dat kinderen blijkbaar niet meer goed weten hoe dat moet. En dat draagt helaas bij aan beweegarmoede en een minder ontwikkelde motoriek.” De missie van Anne en zijn collega’s is om de speelruimte voor kinderen letterlijk en figuurlijk weer te organiseren.
Na schooltijd met kinderen spelen
Anne vertelt hoe zij dat aanpakken. “In elke wijk van Amersfoort is één middag per week een buurtspeelcoach aanwezig. Die vangt de kinderen op na schooltijd, op het schoolplein of in de wijk. Vanuit de simpele vraag: wie heeft er zin om mee te gaan spelen? Er gaat altijd wel een clubje enthousiastelingen mee. We scheppen zo tijd en gelegenheid voor spelen, en zoeken bewust originele speelplekken op. Niet de uitgedachte speeltuintjes en kale voetbalvelden. Dat vinden kinderen snel saai. We zoeken juist plekken met hoogteverschillen, met plekken om je te verstoppen, met gelegenheid om te rennen, stoeien en klauteren. Dat vinden kinderen veel leuker en ze leren hun talenten en grenzen zo spelenderwijs kennen.”
Lekker spelen is niet het enige doel, benadrukt Anne. “Als buurtspeelcoaches leren wij de kinderen om hun eigen speelaanbod te organiseren. Om van de gebaande paden af te stappen en om hun eigen woonomgeving als speel- en beweegruimte te leren gebruiken. Wij ondersteunen de kinderen, maar zij leren om zelf het initiatief te nemen.”
Speelbazen
Vanuit die visie ontwikkelde Amersfoort het initiatief ‘Speelbazen’. “Daarbij leren we kleine groepjes kinderen uit de bovenbouw van de basisschool letterlijk hoe je het spelen aanpakt. Het idee is dat zij daarna andere kinderen uit de buurt helpen bij het buitenspelen. Wij geven de speelbazen een paar weken training en dan richten zij hun eigen speelclub op, waar kinderen de baas zijn. De speelbazen kennen allerlei leuke spellen en letten op dat alle kinderen mogen meedoen.”
Speelbazen is een vrij intensief traject, zo weten de initiatiefnemers intussen. “In de trainingsweken waren we niet continu zichtbaar in de wijk voor andere kinderen”, zegt Anne. “Daarom zorgen we nu ervoor dat er wel degelijk elke dag een buurtspeelcoach actief is in Amersfoort.”
Rol van de ouders bij buitenspelen
De belangstelling om speelbaas te worden in Amersfoort is groot: zo’n 450 leerlingen willen meedoen. Anne: “Dat begint met een brief aan de ouders. Daarin staan tips om thuis in gesprek te gaan over buitenspelen. Veel ouders beseffen niet echt hoe belangrijk buitenspelen is voor de ontwikkeling van hun kind. En wat hun eigen rol daarbij kan zijn. Daarom werken we aan bewustwording. Ook over dat kinderen het echt wel zelf kunnen en juist ruimte en vrijheid nodig hebben. Dat doen we niet vanuit een oordeel naar ouders toe, maar vanuit liefde voor spelen en bewegen.”
Stadsbrede samenwerking
De sportnota van gemeente Amersfoort stelt als doel om zoveel mogelijk inwoners te laten voldoen aan de beweegrichtlijnen. De gemeente gaat ervan uit dat alle beweging meetelt. En buitenspelen draagt in belangrijke mate bij aan het voldoen aan de beweegrichtlijn voor kinderen. Daarom koos Amersfoort ervoor om buitenspelen op te nemen in het uitvoeringsbeleid. In Amersfoort is de SRO – de uitvoeringsorganisatie sport – verantwoordelijk voor de dagelijkse invulling van het behalen van de beweegrichtlijn.
De buurtspeelcoaches zijn praktisch met de kinderen bezig én hebben een verbindende rol. Anne vertelt dat zij daarbij inzetten op een stadsbrede aanpak voor buitenspelen. “SRO Amersfoort zag in dat kinderen tegenwoordig te weinig op een vrije manier in de buurten buitenspelen. Ze hebben ons het vertrouwen gegeven om hiermee aan de slag te gaan. We werken samen met veel lokale partners, zoals onderwijs, bso’s, buurtsportcoaches en welzijn.”
Een daarvan is Stichting ABC. Die combineert onderwijs, kinderopvang en welzijn en organiseert veel voor jonge kinderen. “Ook gaan we samenwerken met onderwijscoördinatoren en vakdocenten gym, die in dienst zijn van de SRO. Die laatsten geven we handvatten voor de vraag: hoe speel je buiten? Ons doel is dat deze partners buitenspelen expliciet onderdeel maken van hun beleid. Zo heeft de vakgroep Lichamelijke Opvoeding buitenspelen intussen als onderdeel opgenomen in hun vakwerkplan en biedt de vakleerkracht naschools aanbod aan hierop.”
Focus op spelen
Waarin verschilt de buurtspeelcoach van de buurtsportcoach? “Natuurlijk is er veel overlap in de deskundigheid en motivatie van deze professionals”, zegt Anne. “Een buurtsportcoach beweegt en sport met kinderen, en legt verbinding met lokale sportaanbieders. Maar spelen is echt iets anders dan sporten: het is bijvoorbeeld minder gericht op competitie en kent minder regels. Dat trekt ook weer andere kinderen aan.”
“We zijn in Nederland goed in het overvragen van goed werkende initiatieven. Zodra iets werkt, wordt het ingezet als oplossing voor alle maatschappelijke problemen: beweegarmoede, overgewicht, sociaal isolement. De buurtsportcoach kan niet alles oplossen. Wij zien de buurtspeelcoach echt als noodzakelijke aanvulling. Daarom zoeken wij proactief de verbinding met onderwijs en welzijn. Zeker in stedelijke gebieden verdient spelen een eigen focus. Op het platteland spelen kinderen wekelijks twee uur langer buiten[1].”
Gouden tip over buitenspelen
“Neem buitenspelen serieus. In elke wijk een team van buurtspelbegeleiders, die vooral pedagogische vaardigheden hebben. Als we willen dat spelen normaal wordt, moeten we daarin investeren.”
Wat levert het op?
Wat is er intussen in Amersfoort te merken van de inzet op spelen? “In wijken die vroeger ‘leeg’ waren wat betreft spelende kinderen, zien we nu veel meer actieve kinderen”, vertelt Anne. “Met als gevolg dat ook de meldingen over geluidsoverlast toenemen. Mensen zijn jammer genoeg niet meer gewend aan het geluid van spelende kinderen op straat. Er is nog geen onderzoek gedaan naar of het ook bijdraagt aan het behalen van de beweegrichtlijnen voor kinderen, maar dat is zeker relevant voor de toekomst.”
De buurtspeelcoaches worden steeds meer een bekend gezicht in de gemeente als de professionals die kinderen prikkelen en stimuleren om te gaan buitenspelen. “Kinderen en ouders herkennen ons aan onze gele tenues. Dus ook als er ineens een andere collega staat, weten de kinderen wat de bedoeling is: lekker spelen! En dat is precies ons doel: dan kinderen weer plezier krijgen in bewegen door te spelen.”
Tips van de buurtspeelcoach
- Neem het serieus, geef spelen een plek in je beleid.
- Erken dat sporten en spelen twee verschillende dingen zijn – en dat de aanpak voor beide verschilt.
- Als je gaat spelen, erken dat het kind de expert is en bepaalt wat je gaat doen.
En een tip van Anne speciaal voor ‘de sport’: “Beweegarmoede is geen probleem van de sport alleen. Durf hulp te vragen van onderwijs en welzijn, bijvoorbeeld jongerenwerkers. Kinderen weer plezier en vaardigheid in bewegen bijbrengen, is een uitdaging voor alle partners in de wijk.”
Bron
- Lucassen J, Singh A, Heijnen E, Slot-Heijs J. Buitenspelen 2020: Een verkenning van het beleid in Nederland en Europa. Utrecht: Mulier Instituut; 2020.