1. Buigpunt
Het buigpunt van een zool bevindt zich bij een goede schoen ter hoogte van de voorvoet en niet onder het midden van de schoen. Dit kun je testen door de schoenen dubbel te vouwen. De schoen dient eenvoudig buigzaam te zijn ter hoogte van de voorvoet en ‘stug’ te zijn ter hoogte van het midden van de voet.
2. Hielkap
Een goede schoen heeft een stevige hielkap die de achtervoet stabiliseert in de schoen. De hielkap is bij de meeste schoenen niet zichtbaar. Maar een goede hielkap is duidelijk voelbaar als een versteviging rond het hielbeen. Uiteraard dient de hielkap goed aan te sluiten aan de voet. De hielkap moet niet te steil naar binnen lopen.
3. Pasvorm
Natuurlijk moet de sportschoen goed aansluiten aan de voet. Een schoen ‘op de groei’ kopen is geen probleem. Kindervoeten kunnen makkelijk één tot twee maten per jaar groeien. Maar kies de schoenen niet te groot; over het algemeen wordt een duimbreedte aan extra ruimte geadviseerd.
Ook de breedte van een schoen is van belang. De schoen moet de kindervoet goed omsluiten om deze te kunnen stabiliseren bij sportieve wend- en keerbewegingen. Met de vetersluiting kan de schoen goed om de voet worden gesloten. Dit is lastig bij smalle voeten, als de veterrijen elkaar raken is de schoen te breed. Een smallere schoen is dan nodig. Als er geen smallere schoen is, dan kan de schoen extra worden opgevuld met een zooltje.
4. Weerstand bij afzet
Een sportschoen moet minimale weerstand bieden bij de afzet. Hiermee wordt voorkomen dat je kind de neiging heeft meer over de binnenkant of buitenkant af te zetten. Dit is met name van belang bij sporten met meer hardlopen; zoals hockey, voetbal en natuurlijk atletiek. Dit kun je testen door te kijken of de schoen soepel is bij de voorvoet.
5. Stevigheid bovenwerk
Met name bij sporten met zijwaarts bewegen is stevigheid van het bovenwerk belangrijk. Denk aan het draaien en keren bij sporten als handbal, hockey en voetbal. Als het bovenwerk te slap of te soepel is dan kan de voet in de schoen gaan schuiven. Hiermee ontstaat er een groter blessurerisico.
Loopt je kind afwijkend?
Vele ouders maken zich zorgen om de motoriek van hun kind. Een mindere motoriek valt op als het kind vaker struikelt, minder snel is, de voeten naar opzij zwaait, veel armbewegingen nodig heeft ter compensatie enzovoorts. In het algemeen valt het ouders op als het kind zichtbaar moeilijker beweegt dan zijn team- en leeftijdgenootjes.
De voetenstand is vaak een oorzaak van minder makkelijk lopen. 70% van de mensen heeft voeten die iets naar binnen geknikt staan. Meestal is dit helemaal niet erg. Heeft je kind er wel last van, dan is een goede sportschoen zeker belangrijk. Kies een sportschoen die de voet goed ondersteunt, maar niet verwent. De voet moet nog kunnen inzakken en veren, zodat de schoen alleen ondersteunt wat de voet niet op kan vangen.
Staan de enkels naar binnen? Staan de knieen naar binnen? Moet je kind hard werken om te kunnen rennen? Klaagt je kind regelmatig over pijnlijke hakken of knieen? Dan kan een sportsteunzool een grote bijdrage leveren aan het loop- en beweeggedrag van je kind.
Deze sportsteunzolen stabilseren de voeten maar verwennen ze niet. De steun helpt de voet tijdens de sportieve belasting. De kindervoet wordt hiermee niet slapper maar functioneert beter. De meeste ouders en/of trainers zien direct verschil in motoriek en het kind beleeft meer plezier tijdens het sporten.
Twijfel je over de afwikkeling en motoriek van je kind? Je kunt dit laten controleren door een voet- en loopanalyse bij de fysiotherapeuten van de verschillende locaties van het VSO-Netwerk.