Het ging toen om de blessures die optreden ter hoogte van de aanhechting van de pezen aan de groeischijven. In de groei zijn dat kwetsbare punten.
Een tweede blessure die (hetzij iets minder dan bovenstaande) ook vooral voorkomt bij kinderen, is osteochondritis dissecans, kortweg OCD. OCD ontstaat als gevolg van een verminderde doorbloeding van het bot waardoor een stukje bot of kraakbeen kan loslaten. Dat veroorzaakt pijn en zorgt ervoor dat het gewricht minder goed gebruikt kan worden. Waardoor deze blessure precies wordt veroorzaakt, is niet helemaal duidelijk, maar herhaalde intensieve belasting en een snelle groei spelen waarschijnlijk een rol. Doordat er op jongere leeftijd steeds intensiever wordt gesport, komen deze klachten steeds vaker voor.
OCD komt het meest voor in de knie, maar we zien vergelijkbare beelden ook in de elleboog, enkel en heup. Bekend is dat OCD meer bij jongens voorkomt dan bij meisjes.
Als het bot en het kraakbeen nog een beetje vastzitten, heeft je kind meestal vage pijnklachten. De knie, of het gewricht, kan dan wel wat dik zijn. Als er echt een stukje bot los is, zijn de problemen groter. Dan kan het been niet meer gestrekt worden. De grootste pijn voelt je kind bij draaien of bij een zware belasting als springen of rennen.
Herstel
Als kinderen een blessure hebben, adviseer ik zelden om rust te nemen. Veel beter werkt het meestal om de trainingsbelasting terug te brengen en met gerichte oefeningen de belastbaarheid van het kind te verhogen. Maar bij OCD is het wel verstandig een periode van rust in te bouwen. Dat bevordert het herstel dat bij kinderen dan ook vaak vlot verloopt. In sommige gevallen is een operatie nodig. Dan worden de losliggende stukjes bot weggehaald of vastgezet.
Voorkomen
Hoe eerder OCD wordt vastgesteld, hoe beter het is te verhelpen. Door tijdige herkenning is te voorkomen dat stukjes bot of kraakbeen loslaten. Blessures treden vaak op na een rustperiode. Dus na de zomervakantie of de winterstop.
Trainers hebben de neiging het nieuwe seizoen vol enthousiasme te beginnen en starten vaak met stevige schema’s. Ook na de winterstop willen ze dat de kinderen zo snel mogelijk hun conditie terug krijgen via stevige trainingen. Dat is vragen om moeilijkheden. Veel beter is geleidelijk te beginnen en de intensiteit op te bouwen. Een goede trainer weet dat kinderen in de vakantieperiodes vaak weinig doen en bouwt de trainingen rustig op. Ook een goede warming-up is belangrijk. Uiteindelijk heeft niemand er wat aan als een kind geblesseerd raakt.
Als je kind toch klachten krijgt, laat er dan snel naar kijken. Daarmee kun je verergering voorkomen, en kan je kind sneller weer sporten. Kennis en bewustzijn bij trainers en ouders kan mogelijk blessures voorkomen. En je hoeft niet te wachten totdat er klachten ontstaan. Als je kind intensief sport en in de groei is of komt, is het verstandig om preventief advies te vragen.