Dit artikel is een praktijkvoorbeeld van hoe sport – met behulp van de Buurtsportcoach – ingezet kan worden om kwetsbare groepen te laten meedoen met sport en bewegen. Het artikel is geschreven voor het magazine van Sport en Bewegen in de Buurt. Bekijk het volledige magazine met meer verhalen over kwetsbare doelgroepen.
Erkennen dat je te dik bent of dat je kind overgewicht heeft valt niet mee. Er daadwerkelijk iets aan doen is al helemaal niet eenvoudig. Het aantal projecten waarbij verschillende instanties zich gezamenlijk inzetten om mensen op dit vlak te helpen is nog dun gezaaid, maar Avant Sanare uit Rotterdam ontwikkelde een succesvolle interventie. De aanpak, genaamd Gewichtige Gezinnen, wordt inmiddels op meerdere plekken in ons land toegepast, ook voor jongeren, voor (ouders van) kinderen van 0-4 jaar en zelfs voor kinderen die nog geboren moeten worden.
Aanpak overgewicht kinderen hard nodig
Overgewicht is een snelgroeiend probleem, ook in Nederland. We worden ons er steeds meer van bewust, al dan niet geholpen door instanties die oproepen meer te bewegen en beter op ons voedingspatroon te letten. Helaas is dat niet voor iedereen even eenvoudig.
Uit de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, die het CBS in samenwerking met het RIVM en het Trimbos-instituut in 2016 uitvoerde, bleek hoe ernstig de problematiek is. Bijna de helft van de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder heeft overgewicht en ruim veertien procent heeft obesitas, één op de zeven Nederlanders dus. Bij kinderen van 4 tot en met 17 jaar liggen de percentages een stukje lager (13,6% en 2,7%), maar ook daar zijn de aantallen te hoog. Het zijn verontrustende cijfers, zeker als je bedenkt dat de percentages de afgelopen decennia sterk zijn toegenomen.
De inzet op voeding, beweging en opvoeding is wat ons betreft de gouden driehoek
Zo verontrustend dat het Ministerie van VWS sinds 2013 het subsidieprogramma Sportimpuls Kinderen Sportief op Gewicht (KSG) financiert. Naast al bestaande initiatieven zoals JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht) krijgen lokale sport- en beweegaanbieders nu via KSG middelen om een sport- en beweegaanbod te ontwikkelen en aan te bieden aan kinderen tot 18 jaar met (risico op) overgewicht. Projecten moeten stimuleren dat kinderen langdurig blijven bewegen zodat ze een gezondere leefstijl ontwikkelen.
Gezinssituatie bepalende factor
Een van de meest interessante zaken die uit het CBS-onderzoek naar voren kwam was dat de gezinssituatie een bepalende factor is bij het hebben van overgewicht. Als beide ouders overgewicht hebben en minstens een van hen kampt met obesitas, gaat het percentage kinderen met overgewicht richting de 25 procent. Met name dit verband is hét aanknopingspunt voor Mini Gewichtige Gezinnen van het Rotterdamse Avant Sanare, een centrum voor blijvende gedragsverandering en mentale gezondheid, dat met behulp van psychologen, pedagogen, leefstijlcoaches en gedragswetenschappers cursussen, voorlichting en individuele coaching geeft aan mensen van alle leeftijden.
“Onze directeur Domien Theuvenet heeft de methode zelf ontwikkeld”, vertelt Els Koch, die als pedagoog aan Avant Sanare verbonden is en de train-de-trainercursussen geeft. “Voor mensen die willen afvallen en een andere leefstijl willen aannemen is het heel erg lastig als ze er alleen voor staan. De kern van Gewichtige Gezinnen is dan ook dat je een ‘steunmaatje’ hebt. Bij volwassenen kan dat iemand uit het gezin of een goede vriend of vriendin zijn, bij jongeren is dat iemand uit dezelfde leeftijdsgroep en bij jonge kinderen zijn dat – uiteraard – de ouders.”
Gouden driehoek
De aanpak van Mini Gewichtige Gezinnen past naadloos in de voorwaarden die Sportimpuls KSG stelt aan projecten die voor subsidie in aanmerking willen komen: er dient een samenwerking te zijn tussen sport en zorg, er moet sprake zijn van ouderparticipatie en opvoedingsondersteuning en het sport- en beweegaanbod moet passen bij de wensen van het kind, teneinde de drempel tot sport en bewegen zo laag mogelijk te houden. “Wij richten ons als Avant Sanare in de eerste plaats op preventie”, geeft Koch aan. “Voorkomen is beter dan genezen en daarom zetten we ook in op kinderen van 0-4 jaar. De inzet op voeding, beweging en opvoeding is wat ons betreft de gouden driehoek die tot uitdrukking komt in samenwerking tussen bijvoorbeeld pedagogen, fysiotherapeuten en diëtisten. Je kunt zaken dan heel praktisch en op maat aanpakken, daarin schuilt de basis van het succes. Zo horen bijvoorbeeld kookworkshops bij het programma: we kijken bij wijze van spreken letterlijk bij de mensen thuis in de keukenkastjes en geven op basis daarvan adviezen over andere eetgewoontes en leefstijl.”
Maastricht als good practice
Gewichtige Gezinnen lijkt zelfs geschikt te zijn voor nog jongere kinderen, zo blijkt in Maastricht. Onderzoekster Yvon Timmermans en kinderarts Anita Vreugdenhil van het Maastricht Universitair Medisch Centrum (Maastricht UMC+) zijn de grondlegsters van MOVeBaby, de toepassing van Mini Gewichtige Gezinnen bij jongere kinderen en zwangere vrouwen. “Wij zijn enige tijd geleden al gestart met TOP-mama, een onderzoeksprogramma waaraan vrouwen met een kinderwens en een BMI hoger dan 25 kunnen deelnemen. Het initiatief hiervoor is genomen door de afdelingen Kindergeneeskunde en Gynaecologie & Obstetrie van het Maastricht UMC+; zij begeleiden moeders al voor de zwangerschap bij het aannemen van een gezonde levensstijl. Vanuit de subsidieaanvraag Kinderen Sportief op Gewicht (Sportimpuls KSG) is de samenwerking verder vormgegeven en werken we nu onder andere samen met de gemeente (die met JOGG en Maastricht Sport – het team van buurtsportcoaches – sport en beweging hoog in het vaandel heeft staan) en met de fysiotherapeuten van Fysiotherapie Medisch Centrum Sint Pieter in Maastricht.”
Logische aanvulling
Timmermans vervolgt: “Een ongezonde leefstijl van de moeder tijdens de zwangerschap geeft een risico op obesitas en gezondheidsproblemen bij het kind. En in Maastricht is het beweegaanbod voor zwangere vrouwen met overgewicht en het jonge kind tot 2 jaar ontoereikend. De belangrijkste doelen die gerealiseerd worden zijn beperkte gewichtstoename tijdens de zwangerschap, voldoen aan de beweegnorm en verbetering van het voedingspatroon van zwangere vrouwen. Daarnaast is ook het verminderen van zwangerschapscomplicaties een belangrijke doelstelling. Voor de kinderen beogen we een gezond gewicht, voldoende beweging, borstvoeding en een gevarieerd aanbod van de eerste hapjes. We streven naar een duurzame gedragsverandering, zodat een gezonde leefstijl onderdeel wordt van het dagelijks leven in de gezinnen. Uiteindelijk zullen hiermee overgewicht en de daarmee samenhangende gezondheidsproblemen worden voorkomen in de volgende generatie.”
Hoe jonger je leert te bewegen, hoe beter
Marieke Albert-Calon is als kinderfysiotherapeut in Fysiotherapie Medisch Centrum Sint Pieter projectleider van Mini Gewichtige Gezinnen. “Als kinderfysiotherapeut weet ik hoe belangrijk het is dat kinderen zo jong mogelijk al beginnen met zelf bewegen. Ons team heeft veel contact met consultatiebureaus en kinderartsen en die sturen kindjes naar ons door als ze zien dat ze bijvoorbeeld traag in hun ontwikkeling zijn. De basis van die problematiek wordt in de eerste maanden na de geboorte gelegd, en misschien zelfs wel al voor de geboorte. Daarom is het zo goed dat we nu de kans hebben om juist met die groep aan de slag te gaan. Als YVLO-Zwangerfit®-coach richtte ik me al op vrouwen die minimaal zestien weken zwanger zijn, hoe zij tijdens de zwangerschap gezond kunnen blijven bewegen. Dat heeft rechtstreeks invloed op de ontwikkeling van de baby.”
We willen kinderen en hun ouders een goede start meegeven
Baby’s van (aanstaande) moeders met overgewicht of met een ongezonde leefstijl hebben dus een grotere kans om zelf ook te zwaar te worden. Er moet echter een flinke drempel overwonnen worden om een traject als dit in te gaan. “Dat is zeker waar”, stelt Albert-Calon. “Maar er is al een aantal vrouwen dat deelneemt aan het programma. Vrouwen zijn in deze periode natuurlijk extra gevoelig voor goede adviezen, elke moeder wil uiteindelijk het beste voor haar kindje. We hebben nu een folder ontwikkeld die we verspreiden onder verloskundigen en consultatiebureaus en we gebruiken de sociale media om het bekend te maken. En uiteindelijk werkt mond-tot-mondreclame natuurlijk het best.
Hoe eerder een baby leert om uit zichzelf te bewegen, hoe beter het is, niet alleen voor de motorische ontwikkeling, maar ook voor de neurologische ontwikkeling en het zelfvertrouwen. Ik probeer moeders er ook van bewust te maken dat ze hun kindje moeten stimuleren om zelf te ontdekken hoe te bewegen. Wij proberen ze ervan te doordringen dat bewegen leuk is, ook voor de binding tussen ouder en kind. We willen kinderen en hun ouders een goede start meegeven. Want als je als baby al voldoende geactiveerd wordt om te bewegen, kun je daar je hele verdere leven profijt van hebben.”
Dit artikel is geschreven door Leon Janssen Lok, voor het magazine van Sport en Bewegen in de Buurt. Bekijk het volledige magazine met meer verhalen over kwetsbare doelgroepen.