Alles over sport logo

Help huisartsen bij doorverwijzing naar een GLI

Met ingang van 1 januari 2019 zitten gecombineerde leefstijlinterventies (GLI’s) in het basispakket van de zorgverzekering. Een van de voorwaarden is dat mensen naar een GLI verwezen worden door de huisarts. Maar welke barrières spelen bij de huisarts, en wat kun jij daar aan doen als beleidsmedewerker van de gemeente, buurtsportcoach of leefstijladviseur?

Rol van gemeente en buurtsportcoach

Om in aanmerking te komen voor vergoeding van de GLI moeten afspraken gemaakt worden tussen zorgverzekeraars en uitvoerders van de interventies. In het artikel “Gecombineerde Leefstijl Interventies in de basiszorgverzekering” lees je meer over de achtergrond.

Het hangt van de specifieke zorgverzekeraar en de GLI af welke rol de gemeente en buurtsportcoach hierbij krijgen toegedicht, van (vrijwel) niets tot bijvoorbeeld het inzichtelijk maken van bestaande beweegprogramma’s, of een rol binnen het programma zelf. Ook kan de gemeente betrokken zijn bij de inkoop van de GLI. Dit kan als de GLI ook aangeboden wordt via de gemeentepolis, aan mensen die niet voldoen aan de criteria voor vergoeding via de basisverzekering.

Ben je op zoek naar geregistreerde aanbieders van gecombineerde leefstijlinterventies?
RIVM maakte een overzicht van geregistreerde aanbieders.

Verwijzing door de huisarts

Om de GLI’s goed te laten lopen is het belangrijk dat er voldoende mensen instromen. En dus dat de huisartsenpraktijken voldoende mensen doorverwijzen. Niet alle huisartsen verwijzen alle mensen door die wel in aanmerking komen voor een GLI. Adrie Bouma heeft een promotieonderzoek gedaan naar factoren die meespelen bij de keuze van huisartsen om mensen wel of niet door te verwijzen. Het gaat hierbij om leefstijlinterventies breder dan de GLI alleen, maar wel gericht op verbetering van beweegpatroon.

In totaal zijn 99 huisartsen door de onderzoekster digitaal bevraagd. Ze heeft vragen gesteld over de opvattingen die huisartsen hebben over leefstijlinterventies, over de sociale steun die ze ervaren van collega’s, en hoe moeilijk het in de praktijk is om door te verwijzen. Ze heeft daarnaast ook gevraagd welke mensen een huisarts wel of niet doorverwijst.

Welke artsen verwijzen door?

Enkele feiten die uit het barrierbelief approach-onderzoek komen:

  • Veel huisartsen onderschrijven het nut van leefstijlinterventies, maar ongeveer een kwart staat er neutraal tegenover
  • 6 op de 10 ondervindt moeilijkheden in het verwijzen naar leefstijlinterventies
  • Ondanks dat 8 op de 10 de mogelijkheid heeft om te verwijzen naar programma’s in de regio, verwees maar de helft regelmatig patiënten door in het voorgaande jaar
  • Bijna 3 op de 10 overweegt (kort) bij alle patiënten of ze geschikt zijn voor een leefstijlinterventie

Ondanks dat veel artsen het nut onderschrijven, gebeurt doorverwijzing in de praktijk dus lang niet altijd en niet door iedere huisarts. Artsen die meer sociale steun ervaren van collega’s, en die praktisch gezien weinig problemen hebben met doorverwijzen, verwijzen duidelijk vaker door dan anderen.

Verder speelt de eigen leefstijl van de huisarts ook mee bij het wel of niet doorverwijzen. Beweegt de huisarts meer, en hecht hij of zij meer belang aan bewegen en gezonde voeding voor hem- of haarzelf, dan verwijst de arts vaker door.

Wie vindt de arts geschikt voor doorverwijzing?

Naast de factoren die te maken hebben met de arts zelf, spelen ook kenmerken van de ‘patiënt’ mee bij de overweging om wel of niet door te verwijzen. De patiënten die voldoen aan de volgende kenmerken komen eerder in aanmerking om doorverwezen te worden.

  • Westerse achtergrond
  • Met sterke motivatie voor deelname aan de interventie
  • Mensen met een inactieve leefstijl
  • Mensen met een ongezond voedingspatroon
  • Laagopgeleiden
  • Mensen met met lichamelijke klachten, zoals overgewicht, diabetes type 2, COPD en hartfalen.

Gebrek aan motivatie is juist een reden om niet door te verwijzen.

Betekenis voor beleid en praktijk

Als gemeentelijke beleidsmaker, leefstijlcoach en buurtsportcoach wil je natuurlijk dat de inzet van een GLI een succes wordt, en dat deelnemers langdurig profijt hebben van deelname. Je hebt weinig mogelijkheden om huisartsen zelf te veranderen. Toch sta je niet met lege handen. Wat kun je wel doen? Op basis van onze kennis geven wij een aantal tips.

  • Als je keuze hebt ten aanzien van de huisarts(en) waarmee je je verbindt, dan loont het om na te gaan hoe zij zelf tegen een gezonde leefstijl aankijken, en of zij binnen hun praktijk of centrum veel weerstand of juist ondersteuning vinden bij doorverwijzing. Is beide positief, dan is de kans op doorverwijzing groter.
  • Maak duidelijk aan huisartsen hoe het ervoor staat met de leefstijl van wijkbewoners. Zorg bijvoorbeeld dat data over beweeg(- en voedings)gedrag in de wijk bij de arts liggen.Deze en andere wijkspecifieke indicatoren kunnen geleverd worden door de GGD of, afhankelijk van welke ROS in jouw regio werkt, de ROS wijkscan.
  • Voldoende geschikt sport- en beweegaanbod maakt het voor huisartsen makkelijker om door te verwijzen. Zorg voor aangepast, laagdrempelig aanbod om te gaan en te blijven bewegen. Als je zorgt dat dat er voldoende én zichtbaar geschikt en bereikbaar aanbod is, dan vergroot dit de kans op duurzaam beter beweeggedrag ook na de GLI. Individuele warme overdracht van de GLI naar ander beweegaanbod door inzet van de buurtsportcoach, kan ook helpen.
  • Mogelijk kan je ook faciliteren dat er laagdrempelige ondersteuning komt voor mensen die na de GLI vragen hebben over gezond eten.
  • Kijk welke rol je kunt spelen bij het ondersteunen van huisartsen bij de doorverwijzing van patiënten. Het kan hier gaan om het geven van voorlichting aan artsen over de GLI, doelgroepen en context. Maar misschien hebben artsen wel andere wensen die jij kunt helpen realiseren. Ga daarom het gesprek aan.
  • Is de kans groter dat artsen jouw populatie minder snel doorverwijzen doordat er veel mensen met een niet-westerse achtergrond zijn? Bespreek dan in overleg met artsen wat jij kunt betekenen. Gaat het om taalbarrières, of aspecten van de culturele achtergrond? Je kunt ook de doelgroep zelf beter (laten) informeren over hun rechten om doorverwezen te worden, en/of insteken op voorlichting die bijdraagt aan meer motivatie om serieus deel te nemen aan een GLI.
  • Kun je een rol spelen in de (coördinatie van en communicatie over) monitoring en terugkoppeling naar artsen? Hoeveel mensen doen mee en voltooien de GLI, hoeveel mensen gaan daarna door met een gezonde leefstijl? En wat doet het met de mensen die deel hebben genomen?
  • Zijn er huisartsen die goede ervaringen hebben met een GLI? Moedig hen dan aan om dit te delen met collega’s.

Lees verder


Gezonde leefstijl
professional
feiten en cijfers
gezondheidsbevordering