Motoriek, het vermogen om te kunnen bewegen, is wat ons gaande houdt. Met de grove motoriek – zwemmen, fietsen, hardlopen – brengen we grote delen van ons lichaam in beweging. De fijne motoriek van bijvoorbeeld tekenen en schrijven, is waarmee onze handen precieze taken verrichten.
De motoriek is echter geen vaststaand iets, zegt geriatriefysiotherapeut Michelle Fransen, maar vermindert over tijd. “Daar zijn verschillende factoren op van invloed. Rond het 80ste levensjaar is meestal 50 procent van de spiermassa verdwenen. De kans op een fractuur is een stuk groter door de afname van botmassa.”
“Ook het zichtvermogen neemt af: een 60-jarige heeft vijf keer zoveel licht nodig om hetzelfde te kunnen zien als een 40-jarige. Het reactievermogen wordt minder. En er treedt sneller orthostatische hypotensie op, het duizelige gevoel bij het opstaan.”
Nu zijn er mogelijkheden om de achteruitgang van de motoriek te vertragen. Het duizelige gevoel bij het opstaan is te voorkomen door voorafgaand al de benen te bewegen. De afname van het botmassa gaat minder snel met voldoende calcium, vitamine D en beweging. Bewegen is met eiwit ook de remedie voor een snelle afname van de spiermassa.
Tijd is geen reden
Bewegen Nederlandse ouderen voldoende? Niet echt. “Er is werk aan de winkel”, vindt Gijs Haasnoot, projectleider 50-plus-sport van NOC*NSF. Uit cijfers van de sportkoepel blijkt dat van de senioren van 65 jaar of ouder maar 56 procent vier keer per maand deelneemt aan sport.
“Tijd is voor senioren geen reden om te sporten”, zegt Haasnoot. “Wat we sterker zien dan bij andere Nederlanders is dat ze gezondheidsklachten hebben. Het lichaam gaat wat tegensputteren.” Van de 65-plussers zegt 39 procent daarom niet te sporten, gemiddeld over alle Nederlanders is dat maar 22 procent.
Dat voldoet niet aan de doelstelling van NOC*NSF. “We willen het sportiefste land ter wereld worden, waarbij iedereen in elke levensfase plezier beleeft aan bewegen.” En wat ook zo is: sporten kan helpen uit gezondheidsklachten te komen.
De ambities van de sportkoepel zijn daarom hoog. In tien jaar moeten 12 miljoen Nederlanders minimaal drie keer per week sporten of sportief bewegen. Haasnoot: “Sportief bewegen is matig intensieve inspanning zoals wandelen of fietsen. Ook 65-plussers worden meegenomen in die ambitie.”
Interesse tonen
Senioren meekrijgen in het sporten of bewegen vraagt echter creativiteit én een goed oog voor de oudere. Bewegingsagoog Joël Kruisselbrink draagt die twee in zich. Hij krijgt ouderen in verzorgingstehuizen mee, ook als ze eerder weinig tot geen interesse toonden.
“Je moet je bewust worden van de bewoner. In het begin zag ik alleen de actieve bewoners van het verzorgingstehuis. Maar er zijn ook ouderen die de hele dag in hun rolstoel zitten. Juist hen wilde ik activeren.”
De sleutel is, zo zegt hij, interesse tonen en erachter komen wat ze vroeger hebben gedaan. “Albert bijvoorbeeld is hoogleraar geweest en loopt nu wat scheef achter zijn rollator. Met hem ging ik op een flip-over ‘boter, kaas en eieren’ spelen – eerst linksonder, daarna ben ik rechtsboven geëindigd.”
Huib weet hij te raken doordat Kruisselbrink zelf op een kleine trolley gaat zitten die Huib, als zat hij op een roeimachine, naar zich toe moet trekken. “Ik hoor wel eens van collega’s dat ze geen tijd hebben. Maar alleen een touwtje aan het plafond met een ballon eraan en iedereen beweegt al mee.”
Inspiratie haalt hij uit een wekelijks uurtje sparren met collega’s: attributen in de zaal leggen en maar uitproberen – er komt vanzelf wat naar boven. Maar echte inspiratie krijgt hij van de bewoners zelf. “Koppel sport en bewegen aan een echte interesse”, zegt Kruisselbrink. “En vergeet nooit de kracht van spelen, want iedereen vindt spelen leuk.”
Maar zijn er genoeg Kruisselbrinken? Zijn er voldoende sport- en beweegleiders die de ouderen in beweging krijgen? Esther Heezen is procesbegeleider bij Sportkracht12, de overkoepeling van alle provinciale sportorganisaties in Nederland, en zij vindt van niet. “En dat bij een kwetsbare doelgroep die geen eigen regie kan voeren.”
Ze pleit voor een versterking van de kwantiteit en kwaliteit van sport- en beweegleiders. Preciezer: het tekort aan gekwalificeerde sport- en beweegleiders voor senioren én aan kwalitatieve opleidingen moet zichtbaar worden. Bij gemeenten, werkgevers en opleidingsinstituten moet het draagvlak voor gekwalificeerde leiders vergroot worden. En er moet een eenduidige structuur in het opleidingsaanbod komen.
“Er is daarom heel goed nieuws”, zegt Heezen. Een pilot van het Programma Landelijke Academie Buurtsportcoaches gaat veranderingen brengen. “Bestaande opleidingen worden herijkt, gebundeld en meer flexibel. Dat leidt tot een halvering in de opleidingstijd. En 200 opleidingsplekken worden gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.”
Nieuwe tool
Wie daar niet op wil wachten, kan nu al terecht op de site van Kenniscentrum Sport & Bewegen. Daar is, vertelt specialist Rinske Bakker van het kenniscentrum, een goede tool te vinden: Begeleiding van senioren in sport- en beweegactiviteiten.
“Het is een introductie, een basis waarmee je met de fittere 55-plusser aan de slag kan. Er zijn downloads, bijvoorbeeld hoe een lesvoorbereiding eruit ziet. Je kunt het gebruiken als hulpmiddel als je met senioren aan de slag wil of als middel om je kennis te updaten.”
Voor wie verder in de materie wil duiken of oudere of minder fitte senioren wil begeleiden, biedt de tool een overzicht van opleidingstrajecten. “Dat overzicht is heel erg aan verandering onderhevig, maar dat zullen we jaarlijks updaten.”
Tijdens de sessie werd een video vertoond hoe je senioren op een goede en leuke manier in beweging brengt:
Meer weten?
Dit artikel is een samenvatting van een van de online sessies van de derde Week van de Motoriek, die plaatsvond in november 2022. Wil je de sessie terugkijken? Dat kan: in dit digimagazine zijn alle kennissessies gebundeld, vind je tips en trucs, aanvullende interviews en meer.