Alles over sport logo

Motieven en belemmeringen om te sporten en bewegen naar levensfase

Hoe maak je de drempels om te gaan bewegen zo klein mogelijk? De motivaties en belemmeringen voor sporten verschillen per persoon en vooral: per levensfase. Dit artikel licht per levensfase toe waarom mensen wel of niet aan de slag gaan.

Mensen hebben verschillende redenen om wel of niet te sporten of bewegen in hun vrije tijd. Het is goed voor de gezondheid, je leert nieuwe mensen kennen en veel mensen vinden het een leuke vrijetijdsbesteding. Tegelijkertijd kost sporten en bewegen ook tijd, geld en energie, wat mensen misschien liever aan andere zaken besteden. Om meer mensen aan het sporten en bewegen te krijgen, is het dan ook zaak om de drempels zo klein mogelijk te maken en de voordelen ervan te benadrukken.

De motivaties en belemmeringen voor sporten en bewegen zullen echter niet voor iedereen hetzelfde zijn. Afhankelijk van fitheid, voorkeuren en andere verplichtingen verschillen deze per persoon. Met name de levensfase speelt hierin een rol.

Nationaal Sportonderzoek

In dit artikel beschrijven we hoe de motieven en belemmeringen om te sporten en bewegen veranderen naar levensfase. De uitkomsten zijn gebaseerd op het Nationaal Sportonderzoek naar ruim 4.000 deelnemers van het Mulier Instituut uit maart 2016. De vragen over motieven en belemmeringen zijn op het verzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau opgenomen en aan 2.000 mensen gesteld. In de vragenlijst is alle 4.000 deelnemers gevraagd naar sportdeelname (bijvoorbeeld voetbal, zwemmen, badminton, maar ook schaken) door middel van het RSO toonblad. Ook is gevraagd naar bewegen in de vrije tijd. Hieronder vallen een wandeltocht maken, een fietstocht maken, een skeelertocht maken en dansen op een feestje of tijdens het uitgaan.

Wat werkt per levensfase?

In onderstaande tabel zie je per levensfase een beschrijving van wat mensen dan bezighoudt, plus de uitkomsten voor sporten en bewegen in die fase.

Levensfase Bezigheden Woonsituatie Sporten en Bewegen
Jongeren 16 – 20 jaar School, studie of werk Thuiswonend of beginnende wooncarrière Jongeren sporten het meest van alle leeftijdsgroepen. Prestatie en plezier staan centraal.
Weinig belemmeringen, vooral tijdgebrek
Jongvolwassenen 21 – 35 jaar Werk, carrière Gezin met jonge kinderen Sportdeelname neemt iets af. Deze groep sport relatief veel onregelmatig. Belang van prestatie neemt af, gezondheidsmotieven nemen iets toe.
Veel tijdgebrek vanwege werk, gezin en hobby’s. Geven vaker aan dan andere groepen dat ze te moe zijn om te sporten. Geven relatief vaak aan dat ze het niet kunnen betalen om (meer) te gaan sporten.
Middelbare leeftijd 36 – 50 jaar Werk, carrière Gezin met kinderen in schoolleeftijd Sportdeelname neemt af. Belang van plezier en competitie neemt af, gezondheidsmotieven nemen verder toe.
Tijdgebrek vanwege gezinsverplichtingen. Gezondheidsbelemmeringen worden belangrijker. Geven relatief vaak aan dat ze het niet kunnen betalen om (meer) te gaan sporten.
Middelbare leeftijd 51 – 65 jaar Werk Gezin met volwassen kinderen Sportdeelname blijft gelijk, maar mensen gaan meer bewegen. Het behouden van de gezondheid als reden om te sporten of bewegen is het hoogst onder deze groep.
Gezondheidsproblemen vormen een belangrijke reden om niet te sporten.
Ouderen 66 Pensioen Zelfstandig wonend of in zorginstelling Sportdeelname neemt af, bewegen blijft hoog. Ouderen sporten/bewegen vooral voor het behoud van de gezondheid en om fitter te worden. Ze sporten en bewegen minder vaak omdat ze het leuk vinden, en vaker omdat het moet van de arts of fysiotherapeut.
Gezondheids- en lichamelijk problemen nemen nog verder toe als reden om niet te sporten. Tijd- en geldgebrek spelen geen rol. Veel ouderen vinden dat ze al voldoende bewegen omdat ze regelmatig klussen of werken in het huishouden.

Tabel 1: Samenvatting van tijdsbesteding en belangrijkste motieven en belemmeringen om te sporten/bewegen per levensfase

Wie sport of beweegt wekelijks?

In onderstaande tabel zie je per levensfase hoeveel procent van de doelgroep wekelijks een sport- of beweegactiviteit beoefent.

16-20 jaar 21-35jaar 36-50 jaar 51-65 jaar 66-80 jaar
Geen sport en bewegen 15% 23% 28% 28% 35%
Geen sport, wel bewegen 18% 20% 22% 21% 17%
Sport, maar niet bewegen 25% 27% 22% 24% 21%
Sport en bewegen 42% 30% 28% 27% 27%
Tabel 2: Percentage dat wekelijks sport en/of beweegt naar levensfase

Jongeren: plezier en prestatie

iemand aan het hardlopen en loopt door een plas water
(Foto: Kenniscentrum Sport)

Jongeren (16-20 jaar) sporten en bewegen het meest van alle leeftijdsgroepen: 67% doet wekelijks aan sport en 60% beweegt wekelijks. Het verbeteren en behouden van de gezondheid (71%) en het verbeteren van de conditie (74%) zijn belangrijke redenen om te sporten. Wat deze groep onderscheid van de andere groepen is het belang van de prestatie en het plezier. Voor 60% van de jongeren tussen de 16 en 20 jaar is het verbeteren van de eigen prestaties een belangrijke reden om te gaan sporten, 71% geeft aan dat ze sporten omdat ze sterker, gespierder of leniger willen worden. Ook competitie en het meedoen aan wedstrijden is een belangrijke motivator: 35% geeft aan dat dit een reden is om aan sport te doen. Verder gaat sporten voor jongeren – meer dan voor de andere groepen – om het doen van een leuke activiteit (66%), om de gezelligheid (50%) en het ontmoeten van nieuwe mensen (29%).

Jongeren ervaren nog relatief weinig belemmeringen voor sportdeelname. De belangrijkste drempel die de jongeren aangeven is tijdgebrek vanwege studie, werk of hobby’s. Ook geven relatief veel jongeren (36%) aan dat ze al naar school en werk fietsen en dat ze vinden dat ze daardoor voldoende beweging krijgen. De reistijd naar een sportaccommodatie speelt wat meer een rol voor jongeren dan voor de overige groepen, mogelijk vanwege het niet hebben van een auto, maar dit vormt met 14% een relatief kleine belemmering.

Jongvolwassenen: de spitsuur van het leven

Onder de jongvolwassenen (21-35 jaar) doet 57% wekelijks aan sport en beweegt 50% wekelijks. Wat opvalt is dat het sporten voor de competitie en voor de wedstrijden is afgenomen naar 23%. Gezondheidsmotieven nemen toe vergeleken met jongeren (maar niet significant): 77% sport voor het verbeteren en behouden van de gezondheid en 79% voor het verbeteren van de conditie.

De periode tussen 21 en 35 jaar is een tijd waarin veel in het leven van een persoon kan veranderen. Ze vinden doorgaans een baan, gaan samenwonen en starten een gezin. Dit is ook terug te zien in de ervaren belemmeringen voor sportdeelname in deze groep. Deze groep geeft, vergeleken met de oudere groepen, relatief vaak aan druk te zijn met werk/studie (37%), familie/gezinsverplichtingen (22%) en hobby’s of afspreken met vrienden (21%). 38% geeft aan dat ze hun tijd liever besteden aan andere dingen dan aan sport. Ook geeft ongeveer een derde van jongvolwassenen aan dat ze vaak te moe zijn om te sporten. Hier komt bij dat 25% aangeeft dat ze het niet kunnen betalen om meer te sporten. Opmerkelijk is dat dit is een stuk hoger dan de 12% bij de 16- tot 20-jarigen. Tot slot wordt deze groep ook het vaakst beïnvloed door ‘het moment’: dingen die er tussendoor komen, het weer en geen zin hebben zijn redenen om uiteindelijk toch niet te sporten, ondanks goede voornemens.

Middelbare leeftijd: familieverplichtingen en beginnende gezondheidsproblemen

36-50 jaar

De wekelijkse sportdeelname neemt af naar 50% onder de 36-50-jarigen, een even groot percentage beweegt wekelijks. De belangrijkste redenen om te sporten verschillen niet veel van de andere groepen: namelijk het behouden en verbeteren van de gezondheid (78%) en het verbeteren van de conditie (78%). De behoefte aan competitie en presteren neemt verder af vergeleken met de jongeren, alsook de wens om sterker, gespierder of leniger te worden. Ook vormt gezelligheid/het zien van vrienden een minder belangrijks motief om te gaan sporten dan bij de jongeren groepen.

een man aan het gewichtheffen
(Foto: Kenniscentrum Sport)

Interessant is dat het sporten op aanraden van de arts of fysiotherapeut met 21% significant hoger is in deze leeftijdsgroep dan in de jongeren groepen. Vanaf deze leeftijd geven mensen ook steeds vaker aan dat ze niet sporten vanwege gezondheidsproblemen (20%). Verder geeft deze groep het meest aan dat aan dat ze niet sporten vanwege familie/gezinsverplichtingen (24%). Verplichtingen op het gebied van werk en studie (25%) vormen daarentegen minder een belemmering om te gaan sporten vergeleken met de jongeren groepen. Ook onder deze groep is het percentage dat aangeeft dat ze het niet kunnen betalen om (meer) te gaan sporten met 25% relatief hoog, vergeleken met de 12% onder 51-65-jarigen.

51-65 jaar

Vergeleken met de groep van 35-50 jaar zien we weinig verschil in sportdeelnamen en in motieven en belemmeringen. Het percentage dat wekelijks sport blijft met 51% ongeveer stabiel. 48% beweegt wekelijks. Het belang van prestatie en competitie neemt nog verder af, en het percentage dat sport op aanraden van arts of fysiotherapeut neemt toe. Het behouden van de gezondheid als reden om te sporten is het hoogst onder deze groep (81%). In deze groep vormen gezondheidsproblemen en lichamelijke problemen belangrijke belemmeringen voor het sporten.

Ouderen: behouden van de gezondheid en fitheid

Van de 66 -ers doet 48% wekelijks aan sport. 44% geeft aan wekelijks te bewegen in de vrije tijd. Ouderen sporten/bewegen vooral voor het behoud van de gezondheid (80%) en om fitter te worden (69%). 66 -ers sporten en bewegen minder vaak omdat ze het leuk vinden (45%), en vaker omdat het moet van de arts of fysiotherapeut (25%).

een hark tegen een boompje
(Foto: Kenniscentrum Sport)

Gezondheidsproblemen en lichamelijke ongemakken nemen toe als reden om niet te sporten. 18% van de 65 -ers vindt zich zelf dan ook te oud om te sporten of bewegen, vergeleken met 5% van de 51-65-jarigen. Daarentegen spelen tijdgebrek en geldgebrek nauwelijks een rol bij ouderen. Opvallend is dat een vrij hoog percentage (38%) aangeeft dat ze al voldoende bewegen omdat ze regelmatig werken in het huishouden, in de tuin, of klussen.

Verandering motieven en belemmeringen over de tijd

In een rapportage van het Mulier Instituut uit 2019 over de deelname aan sport en bewegen van ouderen, wordt onder andere aandacht besteed aan de veranderingen in motieven en belemmeringen van volwassenen (18-79 jaar) om te sporten en bewegen. Het rapport vergelijkt de resultaten uit 2011 met die van 2018. Voor alle leeftijdsgroepen is de motivatie voor sport en bewegen gegroeid in deze periode. Dit geldt met name voor de groep 65- tot 80-jarigen (2011: 64% vs 2018: 72%).

Gezondheidsredenen worden in zowel 2011 als 2018 door alle leeftijdsgroepen het meest genoemd om te sporten en bewegen. De top 3 van meest genoemde redenen zijn per leeftijdsgroep identiek gebleven. Afvallen en uiterlijk komen wel voor in de top 3 van de leeftijdsgroep 18- tot 55-jarigen, maar niet in de oudere leeftijdsgroepen. Bij de groep 65- tot 80-jarigen hebben plek 2 en 3 stuivertje gewisseld; waar in 2011 ‘lekker buiten zijn’ nog op de tweede plek stond is dat nu ‘opbouw conditie, kracht en/of lenigheid’.

Bij een vergelijking van jaren komt naar voren dat tijdgebrek vanwege werk en/of gezin in 2018 vaker wordt opgevoerd als belemmering om te sporten. Deze belemmering is in vergelijking met 2011 in 2018 toegenomen voor de leeftijdsgroepen 18- tot 55-jarigen (54% vs. 59%) en 55- tot 65-jarigen (21% vs. 30%). Het is daarmee voor deze groepen de meest genoemde belemmering. Dit hangt mogelijk samen met de hogere arbeidsparticipatie in deze leeftijdsgroepen. Vroegpensioen is vrijwel afgeschaft.

Bij 65-plussers is deze belemmering vrijwel afwezig; slechts 3% noemt gebrek aan tijd vanwege werk/en of gezin als reden om niet te sporten. Wat wel opvalt is dat het gebrek aan tijd (overig) bij de 65-plussers is gestegen van 9% naar 11%. In de groep 65- tot 79-jarigen zijn lichamelijke belemmeringen de meest genoemde belemmering om te sporten en bewegen. Dit is in vergelijking met 2011 iets afgenomen (2011: 33% vs 2018: 31%).

Sportbeleid per levensfase

De motieven en belemmeringen voor sporten en bewegen zijn afhankelijk van de levensfase waarin men zich bevindt. Opvallend is dat sporten vanwege de gezondheid toeneemt over de levensloop, terwijl sporten voor het plezier en de prestatie afneemt. Tijdgebrek vanwege school, werk, familie/gezinsverplichtingen en andere hobby’s wordt ervaren als een belangrijke drempel om te sporten voor personen van 50 jaar of jonger, terwijl lichamelijke en gezondheidsproblemen steeds meer een drempel gaan vormen naarmate men ouder wordt.

Sportparticipatie kan gestimuleerd worden door sportbeleid te maken en te implementeren waarbij rekening wordt gehouden met verschillen tussen levensfases. Door beleid specifiek te richten op verschillende levensfases kan een sportaanbod worden gecreëerd waarbinnen ieder individu een sport kan beoefenen die aan zijn of haar wensen voldoet, op ieder moment in zijn of haar leven. Zo is het voor jongvolwassenen vooral belangrijk dat flexibele sporten gefaciliteerd wordt, zodat dit goed valt in te passen in hun drukke leven. Daarentegen hebben ouderen vaak genoeg vrije tijd, maar is er binnen deze groep wel vraag naar begeleiding en advies bij het sporten door fysiotherapeuten, artsen of sociaal-cultureel werkers die ouderen bijvoorbeeld in contact kunnen brengen met activiteiten in de buurt.


Beweegstimulering
Jongeren, Ouderen, Volwassenen
public, professional
feiten en cijfers
in beweging brengen