Alles over sport logo

Migranten in Nederland: wat drijft en belemmert hen bij sport en bewegen

Mensen met een migratieachtergrond bewegen minder dan mensen zonder een migratieachtergrond. Hoe komt dat? Wat belemmert hen en wat motiveert ouderen juist wél? En: hoe kunnen we drempels voor hen wegnemen? Het RIVM zette het op een rij[1].

Beweeggedrag van migranten

De diversiteit binnen de groep mensen met een migratieachtergrond is zeer groot, bijvoorbeeld in opleidingsniveau en culturele achtergrond. Toch concludeert het RIVM dat de sportdeelname van deze groep gemiddeld gezien lager ligt. Ondanks de positieve verwachtingen van de tweede-generatie etnische groepen die zijn opgegroeid met Nederlandse beweeg- en sportgewoonten, sport en beweegt deze groep op dit moment minder dan mensen zonder een migratieachtergrond. Daarnaast hebben mensen met een niet-westerse migratieachtergrond ook vaker gezondheidsklachten. Bewegen is voor deze groep dus belangrijk.

Belemmeringen voor migranten

Waarom bewegen mensen met een migratieachtergrond minder? Het onderzoek van het RIVM beschrijft een aantal veel voorkomende redenen.

  • In de eerste plaats spelen culturele normen en waarden vaak een rol bij het sport- en beweeggedrag. Denk aan vrouwen die graag in een veilige omgeving met privacy willen sporten en bewegen. Die behoefte kan een drempel vormen om te gaan sporten bij een reguliere vereniging of fitnessschool.
  • Ook hebben veel mensen met een migratieachtergrond het sporten en bewegen niet zo met de paplepel ingegoten gekregen als veel Nederlanders. Ze zijn niet opgevoed met sport en hebben daar dus weinig ervaring mee. Terwijl die voorbeeldfunctie van een ouder, of een ander rolmodel, juist motiverend kan werken om wél te gaan bewegen.
  • Vanwege die onbekendheid met (de opbrengsten van) sport en bewegen zien migranten het nut er niet van in en stellen zij andere prioriteiten. Ook overheerst het beeld bij bepaalde groepen nieuwkomers dat sporten en bewegen fysieke klachten kunnen verergeren.
  • Veel migranten zijn bovendien niet bekend met het bestaan van sportverenigingen en de daaraan verbonden structuur en cultuur. In de landen van herkomst is sport niet op dezelfde manier georganiseerd. De typisch Nederlandse verenigingsgebruiken kunnen voor verwarring zorgen en een drempel opwerpen.
  • Relatief veel migranten behoren tot de lage-SES groep. Een minimuminkomen maakt het moeilijk om geld uit te trekken voor sport- en bewegen, zeker wanneer het een gezin betreft met meerdere kinderen. Het betalen van contributie is bovendien voor veel migranten geen bekend verschijnsel. Bovendien zijn veel van hen wellicht onbekend met het aanvragen van subsidies dat kan samenhangen met een taalbarrière.

Hoe kunnen we meer migranten laten bewegen?

Hoe kunnen we meer mensen uit deze groep laten bewegen? Door belemmeringen weg te nemen en in te haken op de motieven, die voor hen belangrijk zijn.

  • Je kunt allereerst iemand drempels of motivatie verder onderzoeken door goed door te vragen. Gebruik werkvormen als focusgroep gesprekken en argumentenkaartjes.
  • Betrek mensen uit de doelgroep bij het wegnemen van de drempels en de organisatie van passende activiteiten. Maak gebruik van sleutelfiguren; mensen uit de doelgroep of die veel contact hebben met de doelgroep en respect genieten. Denk daarbij aan een medewerker van een buurthuis of zelforganisatie, een leraar van school of de inburgeringsklas, een arts of geestelijke.
  • Een buurtsportcoach kan ook de rol van ‘verbinder’ vervullen. Een buurtsportcoach kent (de sleutelfiguren uit) de doelgroep en de lokale sport- en beweegmogelijkheden.
  • Zet een multidisciplinair netwerk in om mensen te benaderen. Wellicht kan iemand met respect en aanzien het zetje geven dat iemand nodig heeft om te starten met bewegen. Bijvoorbeeld de huisarts, diëtist, leraar of geestelijke.
  • Houd rekening met laaggeletterdheid van de eerste generatie migranten en met een taalachterstand van nieuwkomers. Persoonlijke benadering werkt in dat geval beter dan het verspreiden van posters en folders. Bekijk de tipkaart Laaggeletterdheid in de sport voor meer informatie en tips.
  • Bedenk dat kinderen ook afhankelijk zijn van de toestemming van hun ouders. Betrek de ouders bij de sport- en beweegactiviteiten van hun kinderen en informeer hen over de Nederlandse gebruiken.
  • Houd rekening met alternatieve betalingsvormen; korte termijnen/per keer betalen, contante betaling en maak eventueel persoonlijke afspraken.
  • Leg de nadruk op ontspanning in plaats van inspanning en bouw sociale ontmoeting in.
  • Zorg voor een goede beweegbegeleider, die het vertrouwen geniet van de doelgroep en affiniteit heeft met de doelgroep.
  • Vervolgens kun je samen zorgen voor een beweegaanbod met laagdrempelige activiteiten, dat goed past bij de behoefte van migranten. Zorg voor een veilige beweegomgeving.
  • Nog breder gezien, adviseert het RIVM een wijkgerichte aanpak. Daarbij staat een krachtig netwerk van partijen in contact met de migranten. Dat netwerk draagt steeds de boodschap van een gezonde leefstijl en het belang van bewegen uit.

Belemmeringen en drijfveren voor sport en bewegen bij mensen met een lagere deelname

Bepaalde groepen mensen in Nederland bewegen en sporten minder vaak. Dit zijn vooral mensen met een lage opleiding en/of laag inkomen, met een migratieachtergrond, ouderen, chronisch zieken, en mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking. In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) bracht het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu in kaart welke belemmeringen en drijfveren mensen ervaren om (meer) te gaan sporten en bewegen. Hiervoor is literatuuronderzoek gedaan en zijn experts geraadpleegd. Het volledige rapport is hier beschikbaar.

Bronnen


Beweegstimulering
professional
tips
in beweging brengen, lage inkomens