Kenniscentrum Sport & Bewegen vroeg acht reguliere- en sport-bso’s die bewegen stimuleren naar hun ervaringen. Ook spraken we met twee experts: een ambassadeur van de aanpak Gezonde Kinderopvang en een docent lichamelijke opvoeding/trainer pedagogisch medewerkers – die ook verschillende sportstimuleringsprojecten hielp opzetten.
Van de gesprekken hebben we een tweeluik gemaakt. Het eerste artikel schetst de huidige stand van zaken: wat doen de geïnterviewde bso’s op het gebied van bewegen en welke uitdagingen en kansen zien zij? Lees: Bewegen op de bso: kansen en uitdagingen
In dit tweede artikel delen we praktische tips, voorbeelden en adviezen die de bso’s gaven om als pedagogisch medewerker (pm’er) bewegen te stimuleren.
Waarom bewegen stimuleren op de bso?
Het is belangrijk dat kinderen voldoende en gevarieerd bewegen. Voor hun gezondheid en voor hun motorische, emotionele en sociale ontwikkeling. Het stimuleren van bewegen is een verantwoordelijkheid van ouders, maar ook als bso speel je hierbij een belangrijke rol. Veel kinderen brengen buiten schooltijd immers tijd door op de bso. Ook heb je als pm’er veel ervaring en kennis op het gebied van gezondheid, ontwikkeling en het opgroeien van jonge kinderen. Gelukkig hoeft bewegen stimuleren op de bso niet moeilijk te zijn. Laat je door tips en voorbeelden vanuit de praktijk inspireren om bewegen (nog) meer of op nieuwe manieren in te zetten.
Hoe stimuleer je bewegen op de bso?
Onze inventarisatie leverde goede tips op om veel en gevarieerd te bewegen. Deze kun je onderscheiden in: het bedenken en uitvoeren van speciale beweegactiviteiten, bewegen in de bestaande activiteiten van de dag verweven en het benutten van materialen en de fysieke omgeving. We bespreken deze drie categorieën hieronder.
Het bedenken en uitvoeren van activiteiten
1. Bedenken
- Denk niet alleen in termen van sport, maar combineer bewegen ook met spel, zoals Ninja, Levend Stratego, strandjutten, tikspellen, beweegbanen (parcours) en apenkooi-circuit. Denk ook aan beweegactiviteiten, zoals beestjes vangen, vliegers maken, zakmesles, touwen spannen om overheen en onderdoor te gaan, timmeren, schilderen en schommels bouwen.
- Kijk verder dan ‘grote’ of complexe activiteiten. Met alleen al een voetbal kun je op talloze manieren bewegen. Maak activiteiten daarbij interessant: noem lunges bijvoorbeeld ‘grote olifantenstappen’.
- Verweef het oefenen van een vaardigheid in je activiteit: het leren samenwerken met anderen, of het ontwikkelen van een motorische basisvaardigheid, zoals balans, lopen, rennen, springen, gooien, vangen, slaan en schoppen van een bal. En varieer hierin.
- Laat kinderen meedenken over het programma zodat het aansluit bij hun interesses. Of koppel activiteiten eens aan actuele thema’s of trends, zoals de Olympische Spelen of Pokémon. Sluit daarbij aan op de levensfase van de kinderen.
- Differentieer en varieer: kijk naar de kinderen, luister naar ze en stem je handelen en je instructies af op de vaardigheden en mogelijkheden van de kinderen. Ontdek waar ze plezier aan beleven en bouw dat uit. Meerdere spelvormen in een carrousel werken bijvoorbeeld goed: één vak tegen elkaar spelen, één vak samen spelen, één vak zelf spelen, etcetera.
- Werk samen met lokale sport- en beweegaanbieders die een workshop of clinic komen geven (crossfit, dansen, kung fu voor kids, frisbee). Of leg contact met een buurtsportcoach.
Je moet niet te moeilijk denken. Een balspel is ook al een beweegspel. Een paar hoepels en je legt een parcourtje neer, dat is ook al een beweegspel.
pedagogisch medewerker sport-bso
2. Uitvoeren
- Beweeg zelf enthousiast mee om kinderen te stimuleren en uit te dagen. Geef het goede voorbeeld. Kies daarbij voor activiteiten waar je je zelf fijn bij voelt. Breng je idee ook enthousiast naar de kinderen: ‘We gaan een gaaf spel doen dat je niet mag missen’ in plaats van: ‘We spelen tikkertje en jij bent hem.’
- Zorg voor prikkelende eye-catchers. Teken bijvoorbeeld met stoepkrijt een groot dartbord op het plein zodat kinderen gaan kijken: ‘Wat is dat?’ (Het spel is bijvoorbeeld: met watersponzen darten.)
- Splits waar mogelijk activiteiten naar leeftijd of niveau. Zo kun je meer aandacht besteden aan kinderen die motorisch achterblijven. Benader hen positief als iets gelukt is.
- Sommige leerlingen hebben nou eenmaal minder met sport en bewegen. Zet in op ieders kwaliteit: wat kunnen ze wel goed en wat vinden ze wel leuk? Geef het kind een andere rol in het spel zoals ballenophaler of tijdbewaker om het toch te betrekken.
- Evalueer na een activiteit met de kinderen. Dat creëert betrokkenheid.
- Bied ruimte voor vrij spelen. Of geef wat minder materiaal om creativiteit en fantasie te stimuleren.
Kinderen vinden het super leuk dat je meedoet!
pedagogisch medewerker bso
Het is interessant om eens met collega’s te bespreken hoe beweegactiviteiten vorm krijgen op jouw bso. Welke kansen en mogelijkheden liggen er nog?
Bewegen verweven in dagelijkse activiteiten
Ook bij buitenactiviteiten kun je bewegen stimuleren. Ideeën vanuit de praktijk zijn:
- Stimuleer altijd ‘de bewegende manier’. Dus: fietsen of wandelen van en naar de bso, met de fiets naar het bos, enzovoorts.
- Laat kinderen ook eens staan tijdens het puzzelen, knutselen of verven. Denk hier ook bij de inrichting over na.
- Waar mogelijk kun je met de oudere kinderen gesprekken al spelende of buiten voeren.
Onderzoek eens hoe dat in jouw situatie is. Welke kansen biedt de bso-dag om actief te zijn en minder te zitten?
Omgeving en materiaalbenutten
Als je slim gebruikmaakt van de omgeving en materialen creëer je afwisseling in het bewegen. Ook komen kinderen dan eerder vanuit zichzelf in beweging. Heb je beperkte faciliteiten of weinig sport- en beweegmaterialen tot je beschikking? Ook dan is er van alles mogelijk.
- Maak gebruik van sportvelden, schoolpleinen, gymzalen, bos, park, gras- en beachvelden, ontdektuinen, (stads)natuur, etcetera. Ga eropuit en verken de buurt.
- Zoek de samenwerking op met partners zoals sportverenigingen, scholen of andere bso’s en maak gebruik van elkaars ruimte en materialen.
- Creëer een uitdagende of prikkelende omgeving. Dat hoeft niet ingewikkeld te zijn – met wat heuveltjes of bosjes om je in te verstoppen ben je al een heel eind.
- Richt een modderkeuken in: een buitenkeukentje waar kinderen kunnen spelen met alles wat ze in de natuur vinden.
- Gebruik sportmateriaal: sport- en spelcontainers, skateboards, skeelers, BMX-fietsen, slacklines, kuppen, elastieken, paddle balls, spoonerboards, knotshockeysticks, buitenspeelkaarten met spelletjes die kinderen kunnen doen. Ook standaard gymzaalmaterialen bieden allerlei mogelijkheden (matjes, touwen, ballen, lintjes, hoepels). Of zet een plastic speelton neer zonder boven- en onderkant.
- Zorg voor degelijk materiaal, liefst van een sportwinkel of sportaanbieder.
- Weinig spullen? Werk met kosteloos materiaal, zoals zelfgemaakte vishengels van takken uit de natuur. En bedenk: ook stokken sjouwen vraagt spierkracht en samenwerking.
Het is een gewone blauwe plastic ton. En daar kunnen kinderen in, of overheen, en die gaan elkaar dan duwen, en daar zijn ze uren zoet mee.”
pedagoog en beleidsmedewerker
Het is interessant om eens te bedenken: in hoeverre benut jij de fysieke inrichting in (de omgeving van) jouw bso om bewegen te stimuleren? En: welk beweegstimulerend spelmateriaal heb je binnen de bso tot je beschikking?
Samenwerken werkt
Bso’s blijken in de praktijk op creatieve manieren samen te werken om bewegen te stimuleren:
- Medewerkers van een sport-bso gaan langs reguliere locaties met sport- en spelaanbod om andere medewerkers te inspireren of om ‘lessen’ te geven. Pedagogisch medewerkers observeren en nemen de les steeds meer over met behulp van tips van de sportmedewerker.
- De buurtsportcoach in de gemeente helpt jou als bso bij het samenwerken met of verwijzen naar sport- of beweegaanbieders in de wijk. Ook geeft de buurtsportcoach inzicht in of er geschikt beweegaanbod is in de wijk voor een bepaalde doelgroep.
- Als bso kun je sport- en spelactiviteiten op een intranetsysteem zetten zodat andere bso’s deze activiteiten kunnen overnemen.
- Door regelmatig contact te hebben met de school kun je samen beter inspelen op de ontwikkeling van een kind. Ook kun je bso-activiteiten laten aansluiten op de bewegingsthema’s binnen de lessen lichamelijke opvoeding.
Met wie zouden jullie op jouw bso (meer) kunnen samenwerken? Wat zou dat alle partijen kunnen brengen?