Alles over sport logo

Bewegen bij peuters: speel in op de motivaties en belemmeringen van ouders

Na de babyfase komen kinderen in de peuterfase. Waar ze als baby nog niet veel zelfstandig kunnen bewegen, komt hier bij peuters verandering in. Sport is in deze fase voor ouders vaak nog niet aan de orde, beweegactiviteiten wel. Veel ouders hebben het idee dat hun peuter genoeg beweegt, omdat die veel rent, speelt en continu in beweging is. Bewegen is voor ouders niet direct een prioriteit. Welke belemmeringen en motivaties spelen nog meer een rol bij bewegen voor peuters? Je leest het in dit artikel. Ook vind je praktische tips waarmee jij als professional aan de slag kunt.  

Social marketingonderzoek

Een stad als Rotterdam kent grote verschillen in het beweeggedrag van zijn inwoners. Dat geldt ook voor de jongste inwoners van 0 tot 6 jaar. Het aanbod dat in de ene wijk goed aanslaat, kan een paar kilometer verderop niet matchen met de inwoners. Om het beweegaanbod heel precies af te stemmen op de lokale behoefte deed het Onderzoekshuis, in opdracht van Sportbedrijf Rotterdam, uitgebreid onderzoek – op een vernieuwende manier in de vorm van social marketingonderzoek. Aan dit onderzoek namen ouders met kinderen in de baby-, peuter- en kleuterleeftijd deel. Op basis van de inzichten is deze artikelenreeks geschreven:

Om deze redenen vinden ouders sport en bewegen belangrijk

Uit het onderzoek in Rotterdam blijkt dat ouders weten dat sport en bewegen goed is voor hun peuter. Ze noemen dan ook verschillende redenen waarom zij sport of bewegen belangrijk vinden voor hun peuter:

  • Plezier: dit vinden ouders de belangrijkste reden.
  • Energie kwijtraken: dit kan tijdens activiteiten of met buitenspelen. Omdat peuters nog niet alleen buiten kunnen spelen of naar een activiteit kunnen, gaan ouders mee. 
  • Relatie met hun peuter: ouders vinden het fijn om samen te wandelen, naar buiten te gaan of activiteiten te ondernemen. 
  • Motorische ontwikkeling: dit is een belangrijke reden voor ouders om een peuter te laten bewegen. Ouders willen voorkomen dat hun kind later bij gym achterloopt in de klas.
  • Sociale omgang: het in contact komen en leren omgaan met andere kinderen vinden ouders erg belangrijk.
  • Zwemveiligheid: zwemles vinden ouders belangrijk voor de veiligheid van hun peuter. Ze willen hun peuter daarom al vroeg in aanraking laten komen met water in het zwembad.

Hoewel vrijwel alle ouders deze argumenten voor sport en bewegen noemen, zijn er ook een aantal verschillen in de houding van ouders. Ouders met een hoge sociaaleconomische status (SES) geven over het algemeen vaker aan dat naast plezier, vooral de ontwikkeling door sport en bewegen voorop staat. Bij ouders met een lage SES gaat het vaker om:

  • Sport en bewegen als middel, nog niet als doel op zich. Zij zien het als een goed middel voor sociaal contact of om energie kwijt te kunnen. Zij zoeken bijvoorbeeld ook actiever naar activiteiten waar hun peuter energie kwijt kan, zodat hij of zij daarna rustiger is.
  • Andere kinderen ontmoeten, omdat hun peuter soms weinig andere kinderen ontmoet. Ouders brengen hun peuter niet naar de crèche of opvang, omdat zij geen werk hebben en dus altijd thuis zijn of omdat het te duur is. 

Beweegadvies 0 tot 4 jaar

Regelmatig bewegen en langdurig stilzitten beperken is belangrijk voor de gezondheid en ontwikkeling van jonge kinderen. De Gezondheidsraad ontwikkelde daarom een beweegadvies voor kinderen van 0 tot 4 jaar. Per leeftijd wordt daarin aangegeven hoeveel minuten kinderen actief moeten zijn per dag voor de gezondheid en een goede ontwikkeling. Ook geeft de Gezondheidsraad advies over de tijd die een kind mag stilzitten en over beeldschermtijd. Bekijk hier de adviezen per leeftijd

Barrières die ouders ervaren

Uit het onderzoek werd duidelijk dat veel ouders bewegen niet als prioriteit zien, omdat ze het gevoel hebben dat hun peuter al genoeg beweegt. Ook geven ouders aan dat zij verschillende barrières ervaren om hun peuter te laten sporten of bewegen. We lichten de belangrijkste toe:

  • Leeftijd: veel ouders vinden hun peuter te jong om te sporten. Pas vanaf de kleuterklas denken ze aan sport.
  • Onbekendheid van de mogelijkheden en aanbod: naast het feit dat veel aanbod pas vanaf 4 jaar is, zijn ouders zich vaak ook niet bewust van sport- en beweegactiviteiten in de buurt. Of vinden zij deze activiteiten ‘tuttig’.
  • Abonnement of strippenkaart: ouders betalen liever per keer, omdat peuters vaak van gedachten veranderen en een activiteit soms na een aantal keer niet leuk meer vinden. 
  • Entreekosten: ouders ervaren het als een belemmering als ze naast entree voor hun peuter, ook entree voor zichzelf moeten betalen. 
  • Digitale media: ouders willen dat hun kind beweegt, maar voelen een strijd met beeldschermgebruik. Kinderen willen zelf soms graag digitale media gebruiken, of ouders vinden het zelf makkelijk als hun kind even met de tablet zit.

Ouders met een lage SES ervaren ook nog de belemmering dat activiteiten voor peuters vaak duur zijn, terwijl ze al hard moeten werken om rond te komen. Ouders met een hoge ses ervaren dit minder.

Digitale media en jonge kinderen

Vandaag de dag zijn digitale media niet meer weg te denken uit het leven van jonge kinderen. Vroeg of laat komen kinderen in aanraking met televisie, mobiele telefoon, tablet of computer. Onderzoek in opdracht van Netwerk Mediawijsheid laat zien dat sommige ouders (van kinderen tot 6 jaar) zich zorgen maken over de balans tussen bewegen en stilzitten bij hun kind en dat digitale media daarbij soms belemmerend kunnen zijn. 

Als professional kun je ouders van jonge kinderen helpen een gezonde balans te creëren tussen bewegen en stilzitten in combinatie met het gebruik van digitale media. Lees hier meer over waarom deze balans zo belangrijk is. Ook vind je hier praktische handvatten om daarmee aan de slag te gaan. 

Sluit aan bij de behoeften van ouders

Als professional kun je inspelen op de motivaties en belemmeringen van ouders om hun peuter te laten sporten of bewegen. In het algemeen geldt dat het goed is om aanbod niet als ‘sport’ of ‘bewegen’ te presenteren, maar als spelen, klimmen, klauteren of een activiteit waar kinderen plezier hebben. Het merendeel vindt sport en bewegen voor kinderen op deze leeftijd namelijk nog niet nodig. Ook kun je de nadruk leggen op bijvoorbeeld het belang van sociaal contact en het samenspelen met andere peuters, in plaats van op sporten en bewegen. 

Speel in op de motivaties en barrières

Ouders van peuters worden door verschillende professionals en organisaties beïnvloed op het gebied van opvoeden en activiteiten. Ouders gaan in deze fase meestal zelf op zoek naar activiteiten, maar je kunt als professional wel inspelen op de motivaties en barrières die ouders ervaren. Enkele concrete aanknopingspunten:

  • Het consultatiebureau en pedagogisch medewerkers zijn professionals waarvan ouders veel aannemen: benoem het belang van sport en bewegen richting ouders en ook activiteiten die de peuter leuk vindt om te doen. 
  • Overzicht: ouders waarderen een duidelijk overzicht van het sport- en beweegaanbod in de woonwijk.
  • Ouders (of opa’s en oma’s) willen meedoen of kijken: zorg ervoor dat dat kan bij het sport- en beweegaanbod. Mogelijk kun je kinderen van andere leeftijden laten meedoen, zodat broertjes en zusjes tegelijk kunnen bewegen.
  • Meerdere sporten aanbieden (in hetzelfde abonnement of strippenkaart): zo zorg je voor voldoende afwisseling. Gevarieerd bewegen stimuleren is erg belangrijk; goed ontwikkelde basisvaardigheden zoals balanceren, rennen, springen, gooien en vangen vormen de basis om met plezier te sporten en bewegen. Lees meer hierover in de Inspiratiegids brede motorische ontwikkeling
  • Stimuleer buitenspelen: ouders vinden buitenspelen een leuke activiteit voor hun peuter, een mooie kans om hierop in te zetten. Ouders geven wel aan dat speeltuinen veelal ingericht zijn voor oudere kinderen vanaf de basisschool. Voor jonge kinderen is er weinig te doen.

Meer lezen?


Beweegstimulering
In de wijk, Openbare ruimte, Sportaanbieders
Jonge kinderen, Volwassenen
public, professional
tips
in beweging brengen, lage inkomens, motorische ontwikkeling, ouderbetrokkenheid