Alles over sport logo

Zo breng je het belang van bewegen voor kleuters onder de aandacht bij gemeenten

Als je het beweegplezier en de beweegvaardigheid van kleuters vergroot, investeer je in gezonde en vitale inwoners. De gemeente, de buurtsportcoach en lokale partners hebben daar ieder hun rol in. Hoe breng je het belang van bewegen voor kleuters goed onder de aandacht bij gemeenten? Een interview met Ingrid Wijntjens en Frank van Wieringen.

Wie zijn zij?

  • Ingrid Wijntjens is projectleider Brede Regeling Combinatiefuncties bij Vereniging Sport en Gemeenten. Ook is zij betrokken bij de pijler Vaardig in bewegen binnen het Sportakkoord.
  • Frank van Wieringen was tot voor kort buurtsportcoach in de gemeente Lisse. Nu is hij vakleerkracht in het speciaal onderwijs en eigenaar van de interventie Jonge Beweeghelden.

Waarom zouden gemeenten aandacht moeten hebben voor het beweeggedrag van kleuters?

“Jong geleerd is oud gedaan”, begint Ingrid. “Dat is misschien een cliché, maar we hebben intussen volop onderzoek om dat te onderbouwen. Als je als kind al een actieve leefstijl gewend bent, weten we dat je dat later veel makkelijker volhoudt. Daarom is het goed dat bewegen al jong onderdeel uitmaakt van het opgroeien van kleuters.”

Frank bevestigt dit: “Hoe leuker je bewegen al vindt als kleuter, hoe beter je wordt. En hoe vaardiger je wordt, hoe meer zelfvertrouwen je kweekt. En als je zelfvertrouwen hebt, ga je de rest van je leven vaker én langer bewegen.” 

Voor gemeenten kan investeren in beweegaanbod voor kleuters op termijn een besparing in zorgkosten betekenen, vult Ingrid aan. “Bewegen werkt immers preventief. Je wilt als gemeente gelukkige en fitte inwoners en dus loont het om aan de voorkant te investeren. De SROI van sport en bewegen laat dat ook duidelijk zien. Steeds meer gemeenten werken bovendien op basis van data en maken vervolgens beleid gericht op specifieke levensfasen. Beleid gericht op kleuters past daar heel goed in. Daar liggen nog wel veel kansen. Jeugd is in algemene zin zeker al wel opgenomen in beleidsplannen, maar kleuters vaak nog niet heel specifiek als doelgroep.”

Welke rol heeft de gemeente voor kleuters?

Ingrid: “Allereerst kun je als gemeente meer bewustwording creëren bij lokale partners en ouders van het belang van bewegen voor kleuters. Vervolgens werk je als gemeente rondom kleuters idealiter samen met de jeugdgezondheidszorg [JGZ], het onderwijs, de kinderopvang [bso], de zorg, sport- en beweegaanbieders en de buurtsportcoach. Samen draag je de verantwoordelijkheid voor deze doelgroep. Maar omdat ieder vanuit zijn eigen rol maar een klein stukje doet, is het goed als de gemeente een trekkende rol pakt. Dat heb je zeker in het begin nodig. De buurtsportcoach zou die rol overigens ook kunnen pakken. Onthoud daarbij: je hoeft als gemeente niet alles alleen te doen, maar iemand moet er nu eenmaal achteraan zitten.”

Een andere rol die de gemeente volgens Ingrid heeft rondom beweegaanbod voor kleuters, is het onderwijs stimuleren om aan de slag te gaan met deze groep. “Zet de vakleerkracht LO ook al voor de kleuters en niet pas vanaf groep 3. Als gemeente kun je daar aandacht voor vragen bij de schoolbesturen.”

Frank vult aan: “Je kunt als gemeente ook een rol spelen richting lokale sportaanbieders. Bij ons hebben de grotere verenigingen – zoals hockey, turnen, voetbal en dans – bijvoorbeeld al wel kleuteraanbod. Maar als gemeente kun je ook kijken hoe je kleinere clubs daarbij kunt ondersteunen. Want als je als kleuter al veel verschillende beweegvormen kunt beoefenen, word je uiteindelijk een completere beweger.”

Wat kun je als buurtsportcoach doen om kleuters bij de gemeente onder de aandacht te brengen?

Frank deelt zijn ervaringen. “Soms moet je gemeenten hierin een beetje wakker schudden, maar gelukkig hebben ze vaak zelf al interesse. Wat helpt is nauw contact met elkaar, ik was bijvoorbeeld in dienst van de gemeente zelf waardoor de lijntjes kort zijn. In mijn eerste weken als buurtsportcoach ging ik regelmatig langs bij alle verenigingen en was ik ook vaak op het gemeentehuis te vinden. Daar zitten de beleidsbepalers, dus die moeten weten wie je bent en wat je kunt bieden.”

“Als gemeente heb je regie op de buurtsportcoach en ben je er soms ook werkgever van”, vertelt Ingrid. “Buurtsportcoaches zijn hele harde werkers, maar mogen soms meer aan pr doen. Het helpt als je heel duidelijk zichtbaar maakt wat je doet voor kleuters, waarom je dat doet – en wat het effect daarvan is. Dat krijg je bijvoorbeeld voor het voetlicht door werkbezoeken voor wethouders te organiseren aan beweegaanbod voor kleuters. Laat hen praten met de kleuters, ouders en sportaanbieders. Dat nemen zij weer mee het politieke proces in. En vergeet niet het belang van bewegen voor kleuters ook bij de gemeenteraadsleden op het netvlies te krijgen.”

Frank pleit voor korte lijntjes en goed in gesprek blijven. “De gemeente zegt bijvoorbeeld dat ze sport en bewegen belangrijk vinden, maar vervolgens is de zaalhuur van accommodaties onbetaalbaar voor startende aanbieders. Daarover kun je dan in gesprek gaan. Als buurtsportcoach kun je heel goed de wensen en behoeften en gaten zien en die uitspreken naar de juiste wethouders.” Ingrid vult aan: “Het helpt ook als je samen met alle uitvoerende partners die zich inzetten voor kleuters de krachten bundelt. Stap gezamenlijk naar de gemeente en lobby ook samen voor uren en middelen.”

Waar lopen gemeenten tegenaan bij beweegstimulering voor kleuters? En heb je goede tips?

“De aandacht voor kleuters is er vaak wel, maar gemeenten stoeien nog met de vraag: hoe dan?” stelt Ingrid. “Als gemeente kun je de buurtsportcoach specifiek op deze doelgroep inzetten. Dat gebeurt landelijk nog niet veel, maar het kán wel. Die ruimte is er binnen de regeling. Plat gezegd heb je toch handen en voeten nodig om bewegen voor kleuters in de praktijk te brengen, in goede samenwerking met de andere partners uiteraard.”

Wat het volgens Ingrid soms ook lastig maakt, is dat sport geen wettelijke verplichting van de gemeente is. “Dat maakt dat je afhankelijk bent van de lokale kennis over en aandacht voor bewegen. Gelukkig hebben we sinds corona de wind mee op het belang van bewegen. Het is geen discussie meer of het wel of niet belangrijk is, ook bij niet-sport collega’s. En er is nu ook veel budget beschikbaar.”

Op welke financieringsmogelijkheden kun je een beroep doen?

Ingrid: “Eigenlijk is er geld genoeg voor extra beweegaanbod voor kleuters. De Brede Regeling Combinatiefuncties is nu ondergebracht in één Brede Specifieke Uitkering [Brede SPUK]. Voor het eerst worden middelen voor sport en bewegen, gezondheidsbevordering, cultuurparticipatie en de sociale basis op deze manier gebundeld voor gemeenten. Dit bevordert een integrale aanpak. Er is veel budget, ook vanuit preventie, om hier dingen op te doen. Alle gemeenten gaan hiermee aan de slag. De randvoorwaarden zijn dus eigenlijk allemaal op orde.” 

Ook Frank ziet dat er veel subsidies zijn en ‘onzichtbaar geld’ dat de gemeente kan inzetten voor kleuters. “Vanuit het team Buurtsportcoaches waarin ik werkte, hielpen we de gemeente heel praktisch alle aanvragen hiervoor in te vullen, zodat het geld echt beschikbaar komt. Er was destijds bijvoorbeeld budget vanuit het Sport- en vitaliteitsakkoord en hierdoor konden we subsidie voor beweegprojecten aanvragen en dus ook voor kleuter- en peuteractiviteiten. Ook kwam er voor scholen extra budget na corona. Een aantal scholen in onze regio heeft dat ingezet voor onder andere activiteiten met judo en dans.”

Hoe meet je de impact van de buurtsportcoach en anderen op het beweeggedrag van kleuters?

Ingrid: “Het meten van impact blijft lastig. Je kunt kijken naar aanbod, aantal deelnemers en motorische ontwikkeling (via een motorische test). Maar kwalitatief onderzoek (via bijvoorbeeld  persoonlijke praktijkverhalen) is minstens zo belangrijk. Verschillende gemeenten werken met het Buurtsportcoach Kompas. Hierin kun je bijvoorbeeld (met behulp van ouders) aangeven hoe de kleuter het aanbod ervaart en wat het met hem/haar doet, gebaseerd op positieve gezondheid. Ook monitor je de samenwerkingen in de wijk. Dat helpt allemaal om het effect van het werk van de buurtsportcoach voor het voetlicht te brengen.”

Wat doen succesvolle gemeenten extra voor kleuters?

Frank: “Enthousiaste sportaanbieders die kleuteraanbod willen organiseren zijn er echt genoeg in mijn ervaring. Maar als gemeente kun je helpen bij het betaalbaar houden van de zaalhuur. En bijvoorbeeld ook bij het inrichten van genoeg kleutervriendelijke speelplekken. Laatst verdween hier een speeltoestel en kwam er een bloembak voor terug. Je kunt je afvragen of dat een goede keuze is.” 

Ook Ingrid ziet dat zo: “Wat je als gemeente aanvullend kunt doen voor kleuters, is investeren in de hardware. Zorgen voor speeltuinen en beweegplekken die veilig, goed bereikbaar en kleutervriendelijk zijn. Door de openbare ruimte geschikt te maken, promoot je buitenspelen. Dus ga ook met die collega’s/partners in gesprek. Je kunt trouwens ook een buurtsportcoach inzetten op buitenspelen, in de software dus.”

Lees voor praktische tips het E-book Buitenspelen van Kenniscentrum Sport & Bewegen.

Start (V)aardig

Dit artikel is onderdeel van het onderzoek Start (V)aardig. Het doel is om buurtsportcoaches te voorzien van bouwstenen en praktische handvatten ter bevordering van de beweegvaardigheid van kleuters. Kenniscentrum Sport & Bewegen is een van de betrokken partners. Meer informatie over Start (V)aardig.


Artikelen uitgelicht


Beleid
In de wijk, Onderwijs, Sportaanbieders
Jonge kinderen, Kinderen
Dansen, Judo
public, professional
praktijkvoorbeeld
beleidsontwikkelingen, buurtsportcoachregeling, motorische ontwikkeling