Hoe ziet buitenspelen eruit in gemeente Leiden?
Saskia: “Leiden is een compacte stad, met de op één na hoogste bevolkingsdichtheid van Nederland. Toch hebben we toch zo’n veertien speeltuinen verdeeld over alle wijken en zo’n 300 speelplekken. De openbare ruimte staat echter onder druk, omdat de gemeente dichtbevolkt is en omdat er een flinke woningbouwopgave is. En we zien – ook door corona – dat inwoners massaal meer zijn gaan sporten en bewegen in de openbare ruimte. Dat betekent dat wonen, sporten en spelen om voorrang strijden op elke vierkante meter.”
De gemeente Leiden vindt het thema buitenspelen heel belangrijk. Saskia: “Waar het op neerkomt, is dat wij buitenspelen cruciaal vinden voor de ontwikkeling van kind naar volwassene. Ons streven is dat alle kinderen dicht bij huis moeten kunnen buitenspelen. Dit lukt ook overal de in de stad. Al zijn in de historische binnenstad minder buitenspeelmogelijkheden dan in de groenere buitenwijken van de stad.”
“Toch wordt om verschillende redenen niet overal evenveel buiten gespeeld. Bijvoorbeeld door onderhoud van de openbare ruimte, of omdat ouders en kinderen het speelklimaat als niet veilig ervaren. Om buitenspelen toch te stimuleren, organiseren de buurtsportcoaches sport- en spelactiviteiten op pleintjes en veldjes in buurten. Daarin werken de buurtsportcoaches samen met de speeltuinverenigingen.”
Wat is de kern van jullie beleid op buitenspelen?
In het beleidskader Spelen en Bewegen (2018-2022) staan vijf uitgangspunten centraal:
- De hele openbare ruimte is potentiële speel- en beweegruimte.
- De openbare ruimte nodigt uit tot sporten, spelen en bewegen. De speel- en beweegruimte is kwalitatief hoogwaardig: groen, gezond, veilig, avontuurlijk en schoon.
- We richten de openbare ruimte in samen met buurtbewoners: volwassenen en vooral ook de kinderen.
- Om voldoende speel- en beweegmogelijkheden in een buurt te waarborgen, hanteren we de Leidse speelrichtlijnen. Dit is een richtlijn voor de hoeveelheid ingerichte speelplekken op basis van het aantal kinderen in een buurt en hun leeftijd. En ook een richtlijn voor de hoeveelheid speel- en beweegruimte in een buurt. Dit betekent dat minimaal 10% van het totale oppervlak in een buurt potentiële speel- en beweegruimte is. Dit zijn ingerichte speelplekken, maar ook stoepen, pleintjes en veldjes.
- Bij stedelijke ontwikkelingen houden we rekening met behoud of creatie van voldoende speel- en beweegruimte.
Integraal beleid
Saskia benadrukt het integrale karakter van het beleidskader. De inhoud sluit aan bij beleid van andere domeinen, waar een raakvlak is met buitenspelen. “Voor een beweegvriendelijke openbare ruimte gaan we nog wat verder”, vertelt ze. “Daarvoor hebben we de Leidse Beweegsleutels opgesteld. Dat zijn tien bouwstenen voor een buitenruimte die uitnodigt tot sporten, spelen, bewegen en ontmoeten. Zo brengen we in Leiden al het beleid dat raakvlakken heeft met de openbare ruimte bij elkaar. Denk aan sporten, spelen, bewegen, wandelen en fietsen. Maar ook aan beleid op gebied van groen en klimaat. De openbare ruimte is immers multifunctioneel, dus de inrichting vraagt ook om een integrale benadering.”
Hoe vertaal je beleid naar de inrichting van speeltuinen en speelplekken?
Saskia: “In eerdere beleidsnota’s over buitenspelen lag de focus vooral op voldoende formele, ingerichte speelplekken overal in de stad. Maar kinderen spelen in de hele wijk: ook op de stoep, op pleintjes, veldjes en in het park. Dus ook op informele plekken. Dat betekent iets voor de inrichting van de openbare ruimte.”
Met welke lokale partijen werk je samen rond buitenspelen?
De activatie van speeltuinen en speelplekken is in Leiden in handen van de speeltuinvereniging, welzijnspartijen en buurtsportcoaches. Saskia: “In speeltuinen gaat buitenspelen meestal vanzelf, maar in de openbare ruimte – op veldjes en pleinen – organiseren we actief aanbod. Dat is vooral prettig in de buurten die als sociaal onveiliger worden ervaren. Buurtsportcoaches zijn ook buurtspeelcoaches. Zij stimuleren en organiseren buitenspelen en dragen bij aan een aan sociaal veilig speelklimaat in een buurt. Ze ondersteunen de speeltuinverenigingen door daar activiteiten voor kinderen uit de buurt te organiseren en te promoten. Ook zijn ze aanwezig op informele plekken – zoals pleintjes en parkjes in de buurt. Deze professionals brengen pedagogische vaardigheden mee en leren kinderen goed samen spelen in de openbare ruimte.”
Naast lokale partners werkt de gemeente ook nadrukkelijk samen met inwoners. Saskia legt uit hoe. “Wij gaan in gesprek met kinderen en hun ouders. We nemen een maquette mee naar fysieke sessies, of leggen ergens een digitaal bord neer met een QR-code. We gebruiken ook de tool Speeltuinbouwer, waarmee kinderen online zelf een speeltuin kunnen bouwen. Voor het beleidskader schreven we ook een vlogwedstrijd uit: ‘Hoe wil jij buitenspelen?’ Kinderen komen altijd met geweldige ideeën en knotsgekke toestellen. Die kunnen we prima vertalen maar een uitdagende speelplek en soms hoeft dat niet eens veel te kosten.”
Hoe zorg je voor inclusief buitenspelen?
Saskia: “Veel mensen denken bij inclusief spelen aan een vogelnestschommel en een rolstoelvriendelijke inrichting. Maar wij beseffen dat dat niet genoeg is. Inclusief spelen vraagt om een inrichting die is afgestemd op de speelbehoefte van kinderen en vooral op het mogelijk maken van samenspelen. Denk aan brede paden, een kookeiland of zandtafel waar je een rolstoel onder kunt schuiven – en waar ook kinderen die niet een rolstoel zitten kunnen spelen. Denk ook aan een groene omgeving met hoekjes om uit te rusten, of waar je de hele plek kunt overzien. Dat is belangrijk voor kinderen met autisme of adhd. Ook vinden wij een goed samenspeelklimaat belangrijk. Alle buurtspeelcoaches gaan hiermee aan de slag. We stellen geen extra buurtsportcoach hiervoor aan. Ook zijn we nu bezig met de samenspeelbelofte en willen een speeltuinbende oprichten.”
Wat adviseer je andere gemeenten op buitenspelen?
Saskia’s advies aan andere gemeenten is vooral: zorg voor een integrale benadering van buitenspelen. “Veranker de uitgangspunten voor buitenspelen in integraal beleid. Buitenspelen staat namelijk niet op zichzelf, maar heeft raakvlak met groen, sport, jeugd, mobiliteit, onderwijs en stedenbouw. Vooral met het oog op de Omgevingsvisie zijn meetbare richtlijnen belangrijk. Integraal werken kost tijd en inzet: ik schuif aan bij ontzettend veel overkoepelende overleggen over stadsontwikkeling om de stem van buitenspelen te laten horen. Je moet het continue blijven voorvechten, dat is enorm belangrijk.”
“En tot slot: richt de openbare ruimte in samen met inwoners uit de stad en vooral met kinderen. Kinderen zijn de buitenspeelexperts. Praat niet over ze, maar met ze. Laat ze meedenken en meebeslissen.”
E-book over buitenspelen
Dit artikel is een van vier praktijkinterviews met gemeenten over hun beleid voor buitenspelen. Bekijk ook het e-book Buitenspelen en lees de andere artikelen: Katwijk, Rheden en Utrecht.
Foto boven artikel: Simone Both