De meeste gemeenten indexeren hun huurtarieven jaarlijks. Met de huidige inflatie kunnen de prijzen flink oplopen. In dit artikel lees je:
- op basis waarvan een gemeente het huurtarief bepaalt
- hoe deze prijzen tussen de gemeenten verschillen
- hoe de huurtarieven tussen 2021 en 2022 zijn veranderd
- wat de invloed is van de hogere energieprijzen en inflatie
In de Huurtarievenmonitor vind je de tarieven voor binnensportaccommodaties, zoals sporthallen, sportzalen en gymzalen. Voor buitensportaccommodaties zijn alleen de huurtarieven van voetbalvelden opgenomen.
Hoe bepalen gemeenten hun huurtarieven?
Je leest in de monitor hoe gemeenten of exploitanten de huurtarievenstelsels vormgeven. De verschillen ontstaan op verschillende onderdelen, maar vooral op basis van wie de accommodatie huurt. Veel gemeenten werken met een verenigingstarief en een commercieel tarief[1].
Wat bepaalt het huurtarief:
- Huurder: Voor wie geldt het tarief? Verenigingstarief, maatschappelijk tarief, particulier tarief, commercieel tarief, een tarief voor alle gebruikers.
- Ruimte: Voor welk deel van de voorziening telt het tarief? Een hele zaal, halve zaal of deel van de zaal?
- Eenheid: Hoelang of hoe vaak mag de voorziening gebruikt worden? Uurtarief, dagtarief, jaartarief.
- Moment: Op welk moment geldt het tarief? Week- en weekendtarief, dag- en avondtarief.
- Periode: In welke periode geldt het tarief? Per kalenderjaar, per seizoen, zomer- en wintertarief.
Financieringswijzer Sport & Bewegen
Met een huurtarievensysteem bepalen gemeenten in hoeverre zij een bepaalde sport of type gebruiker indirect subsidiëren. Tarieven kunnen historisch zijn gegroeid, of bewust worden aangepast om bijvoorbeeld te stimuleren dat de accommodatie ook op minder populaire tijdstippen wordt gebruikt. In de Financieringswijzer Sport & Bewegen lees je hoe je als gemeente tot een nieuw tarievenbeleid komt. De voor- en nadelen per tarievensysteem staan hier op een rijtje. Bekijk hier het hoofdstuk over tarieven van de Financieringswijzer.
Huurtarieven 2022
Sportverenigingen betalen de laagste tarieven per uur voor de huur van een sporthal, gymzaal of sportzaal. Voor commerciële partijen waren de tarieven in 2022 fors hoger (zie figuur 1). Dit verschil is van alle tijden en bestaat omdat gemeenten voor verenigingen vaak geen kostendekkend huurtarief rekenen. Omdat we sport zien als algemeen belang, hoeven gemeenten de kostprijs niet integraal door te berekenen aan clubs en kunnen ze subsidies verstrekken om de huurkosten laag te houden.
Als het om commercieel aanbod gaat – dat geen algemeen belang is – moet de gemeente gewoon marktconforme tarieven rekenen. En gemeenten verschillen sterk in de commerciële tarieven die zij hanteren voor de verhuur van sporthallen. De gemiddelde huurtarieven zijn het hoogst in stedelijke gemeenten. En ook als een andere partij dan de gemeente verantwoordelijk is voor de exploitatie van de sporthal of sportzaal, zijn de huurtarieven hoger.
Bij de meeste gemeenten zijn de totale huuropbrengsten (van verenigingen én commercieel) overigens niet kostendekkend.
Figuur 1. Gemiddeld uurtarief in 2022 voor de verhuur van gemeentelijke sporthal, sportzaal of gymzaal, naar type huurder (gewogen naar stedelijkheid; in euro’s per uur) [1]
Tarieven voetbalverenigingen 2022
Voetbalverenigingen betalen voor een kunstgrasveld gemiddeld het dubbele (€7.068 per jaar/seizoen) dan voor een natuurgrasveld (€3.600 per jaar/seizoen). Daarnaast betalen voetbalverenigingen in een sterk stedelijk gebied meer, dan voetbalverenigingen in een niet of weinig stedelijk gebied. In de huur van voetbalvelden is vaak groot onderhoud, klein onderhoud, verlichting en gebruik van kleedkamers ook meegenomen.
Hoe verschilt het huurtarief van 2022 ten opzichte van 2021?
De belangrijkste conclusies van de ontwikkeling tussen 2021 en 2022 zijn:
- De huurtarieven van gemeentelijke sporthallen, sportzalen en gymzalen stegen gemiddeld met 3% tussen 2021 en 2022. Hier is weinig verschil tussen het commerciële en het verenigingstarief.
- Van de onderzochte gemeenten voerde 86 tot 92% een huurverhoging door.
- De huurtarieven stegen gemiddeld gezien minder hard dan de inflatie. De inflatie was in deze periode tussen de 3 en 14%. In 15 tot 25% van de gemeenten stegen de huurtarieven met meer dan 4%.
Waarom volgen gemeenten de inflatie (nog) niet?
Een mogelijke verklaring waarom de meeste gemeenten niet met de inflatie meegaan, is dat ze rekening houden met de financiële gevolgen voor de sportaanbieder. Van de sportverenigingen die een sportaccommodatie huren, ervaart ongeveer 40% toch al kleine tot grote problemen met ontwikkelingen in hun financiën. Bijvoorbeeld nog door de coronacrisis, of door hogere energiekosten en inflatie. Het aandeel verenigingen dat financiële problemen ervaart is tussen 2021 en 2023 gestegen[2].
Kwijtschelden huur coronacrisis
In 2021 kreeg 23% van de sportverenigingen hun huur van 2021 deels kwijtgescholden. Gemeenten kregen hiervoor compensatie via de regeling Tegemoetkoming Verhuurders Sportaccommodaties (TVS). In totaal vroegen gemeenten bijna €93 miljoen aan TVS-steun aan. Zonder deze regeling zou 70% van de gemeenten de huur aan de verenigingen misschien niet hebben kwijtgescholden[3]. Voor ondernemende sportaanbieders gold deze regeling echter niet. Ondernemende sportaanbieders zien ook financiële problemen. Zij kampen met personeelstekorten, stijgende energieprijzen en inflatie[3].
Een andere verklaring waarom de huurtarieven niet harder stegen, is dat deze al vóór januari (of soms voor augustus) 2022 werden vastgesteld. Terwijl de inflatie pas sterk begon te stijgen vanaf januari 2022. Hier was simpelweg nog geen rekening mee gehouden in alle gemeenten. In de huurtarieven van 2023 gaan we mogelijk pas de gevolgen van de inflatie zien. Dit zal in de monitor in 2024 duidelijk worden[1].
Welke prijzen gemeenten vaststellen en in hoeverre dit meegaat met de inflatie verschilt dus ook. Uit het onderzoek van het Mulier Instituut blijkt dat sportverenigingen die huren, minder grote problemen hebben met financiën – dan verenigingen met een eigen accommodatie. Verenigingen met een lage huur van de gemeente maken zich ook minder zorgen over hun financiële situatie, blijkt uit de interviews met verenigingsbestuurders[3].
Energiekosten doorbelast
Een andere studie van het Mulier Instituut keek specifiek naar de energietarieven: in hoeverre hebben gemeenten dit doorbelast naar verenigingen in het voorjaar van 2023? Bij de helft van de verenigingen die huren bij de gemeente, worden de energiekosten inderdaad doorbelast in het huurtarief. Andere verenigingen betalen de energiekosten zelf, of hebben hiervoor een aparte rekening. Vooral bij de verenigingen waarbij de energiekosten in het huurtarief zitten, is het tarief verhoogd[4].
De gevolgen van de verhoging is dat verenigingen hun reserves aanspreken. Ook verhoogt 40% van de clubs de contributie. Voor verenigingen die sportaccommodaties huren, is het lastiger om kostenbesparingen door te voeren of kantineprijzen te verhogen[4]. Het gevolg van het verhogen van de contributie is dat de sport minder betaalbaar wordt, maar over hoe leden hier precies op reageren is nog weinig bekend. Wel is duidelijk dat de contributies in 2022/2023 ook niet sterker zijn gestegen dan de inflatie.
Regeling compensatie energiekosten
Gemeenten kunnen voor sportverenigingen tussen 29 mei 2023 en 15 september een specifieke uitkering noodfonds energiekosten aanvragen, om de gestegen energiekosten gedeeltelijk te compenseren (als er niet al gebruik is gemaakt van de TEK). Sportverenigingen en ondernemende sportaanbieders kunnen in 2023 gebruikmaken van de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK).
Conclusie
De huurtarieven voor sportaccommodaties verschillen sterk tussen gemeenten, tussen type accommodatie en tussen type huurder. Gemiddeld genomen stegen de huurtarieven tussen 2021 en 2022, maar minder sterk dan de inflatie. Dat kan komen omdat de prijzen pas zijn gaan stijgen, na het vaststellen van de tarieven. Of omdat gemeenten rekening houden met de financiële situatie van verenigingen. Sommige verenigingen hebben het financieel zwaar door de hogere energieprijzen. Maar ook onder verenigingen zijn er sterke verschillen of ze de stijgende (energie)prijzen aankunnen.
Bronnen
- Eldert P van, Hollander E. Huurtarievenmonitor gemeentelijke sportaccommodaties 2022: huurtarieven van gemeentelijke sporthallen, sportzalen, gymzalen en voetbalvelden. Utrecht: Mulier Instituut; 2023.
- Stuij M, Hoeijmakers R, Kalmthout J van, Cremers R, Slot-Heijs JJ. Sportverenigingen en hun uitdagingen: een analyse van oorzaken en verschillen tussen sportverenigingen. Utrecht: Mulier Instituut; 2023.
- Pulles I, Eldert P van, Poel H van der. Monitor Sport en corona V: de gevolgen van coronamaatregelen voor de sportsector. Utrecht: Mulier Instituut; 2022.
- Dalhuisen C, Aarnink A, Kalmthout J van, Eldert P van. Gevolgen van de energiecrisis voor sportverenigingen: rapportage sportverenigingen maart 2023. Utrecht: Mulier Instituut; 2023.