Door de coronamaatregelen was sporten in groepsverband de afgelopen periode niet altijd vanzelfsprekend. Sommigen zochten hun heil in zogeheten ‘ongeorganiseerde vormen’ van sport en beweging, zoals hardlopen of fietsen. Maar over het geheel zijn we inactiever tijdens deze coronacrisis. Wat ook uit onderzoek blijkt, is dat leden van sportverenigingen de sociale contacten van de club missen, evenals het sporten samen met anderen en de gezelligheid op een vereniging.
Sportverenigingen hebben geen alleenrecht op sociale waarde
Niet alleen de coronacrisis zorgt voor een verschuiving naar de andere vormen van sport en bewegen. Ook trends als individualisering, flexibilisering en de motivatie om steeds gezonder te leven, zorgen voor een opmars van informele en commerciële sportaanbieders. Onderzoeken naar de sociale waarde van sport, waren tot nu toe vooral uitgevoerd bij sportverenigingen. En het is dus nog niet bekend of deze andere organisatievormen van sport, zorgen voor dezelfde sociale waarde.
Omdat hier nog weinig bekend over was, deed Annet Tiessen-Raaphorst onderzoek naar het verschil in sociale waarde bij drie vormen van sport:
- sporten in groepsverband bij sportverenigingen
- zelf georganiseerde informele sportgroepen
- groepslessen bij commerciële aanbieders
Wat blijkt? Bij sportverenigingen wordt inderdaad de meeste sociale waarde ervaren. Maar zij zijn hier zeker niet de enige in. In dit artikel vatten we de uitkomsten van het onderzoek kort samen.
Maar eerst: wat is de sociale waarde van sport?
Gemeenten gebruiken in hun sportbeleid vaak termen als sociale waarde, sociaal kapitaal of sociale cohesie. Dit is niet allemaal hetzelfde. In eerder onderzoek naar de sociaaleconomische waarde van sport en bewegen[1], vallen sporteffecten die niet aan gezondheids- of arbeidsbevordering te koppelen zijn onder de noemer ‘sociaal’. Het gaat hierbij om de volgende effecten: sociaal kapitaal, (jeugd)criminaliteit, leerprestaties, schooluitval en plezier.
Het Human Capital Model heeft vier verschillende waarden die hierbij aansluiten. Namelijk intellectuele-, sociale-, persoonlijke- en emotionele waarde. Met sociale waarde wordt dan vooral bedoeld: het leren van sociale normen, opbouwen van sociale relaties en maatschappelijke betrokkenheid. Kortom, er zijn meerdere invullingen van het begrip ‘sociale waarde’ en het is belangrijk om telkens te bedenken wat ermee wordt bedoeld.
Human Capital Model
Het Human Capital Model laat zien dat sporten en bewegen op veel vlakken effectief zijn. Het model, ontwikkeld onder leiding van de Britse onderzoeker Richard Bailey, benoemt meer dan 80 effecten van sporten en bewegen. Die zijn ingedeeld op basis van zes kernwaarden: fysiek, emotioneel, sociaal, persoonlijk, intellectueel en financieel.
Kenniscentrum Sport & Bewegen heeft een interactief Human Capital Model ontwikkeld. Daarin vind je per effect een omschrijving, relevante artikelen van Allesoversport.nl, erkende interventies en producten en contactgegevens van specialisten van Kenniscentrum Sport & Bewegen.
Sociaal kapitaal of sociale cohesie?
In de wetenschappelijke (sport)literatuur gaat veel aandacht uit naar sociaal kapitaal en sociale cohesie. Deze begrippen worden vaak door elkaar gebruikt. Bij ‘sociale cohesie’ gaat het om de deelname aan de maatschappij, het hebben van sociale contacten en het bijdragen aan waarden en normen, wordt er in Rapportage Sport 2018[2] gesteld.
Dit begrip is echter lastig te meten, omdat het erg breed is. Daarom wordt ‘sociaal kapitaal’ – een onderdeel van sociale cohesie – vaak gebruikt in onderzoek en beleid. Uit een verkenning van het Verwey-Jonker instituut[3]op dit begrip blijkt dat sociaal kapitaal kan bestaan op zowel maatschappelijk als individueel niveau. Op maatschappelijk niveau gaat sociaal kapitaal om onderling contact en vertrouwen. En op individueel niveau om het opbouwen van sociale netwerken, om die te gebruiken om doelen te behalen. Sport kan op verschillende manieren bijdragen aan sociaal kapitaal:
- door banden te versterken binnen dezelfde culturele groep (bonding)
- door banden aan te gaan tussen culturele groepen (bridging)
Volgens Bailey et al[4] is het ontstaan van contacten met anderen door te sporten het belangrijkste en best bewezen effect onder sociaal kapitaal. Sport is een manier om nieuwe vrienden te maken, sociale isolatie te voorkomen en sociale vaardigheden op te doen. Ook kan crimineel of antisociaal gedrag worden beperkt door sport, volgens de verkenning van het Verwey-Jonker instituut en Bailey et al.
Deze effecten zijn echter niet vanzelfsprekend. De sociale waarde van sport is erg afhankelijk van andere factoren: deze treedt alleen op als aan de juiste randvoorwaarden wordt voldaan en de sterkte van het effect verschilt per individu. In sommige situaties leidt sport zelfs tot negatieve sociale effecten, zoals uitsluiting en discriminatie.
Uitkomsten van het onderzoek
Het onderzoek van Tiessen-Raaphorst, dat we in dit artikel bespreken (Sociale cohesie en de rol van de sportsector)[5] beschrijft dus de waardering van sociale aspecten bij drie organisatievormen in de sport. In het achterliggende onderzoek is zowel de bonding als de bridging van de sociale waarde gemeten. Zo is onder andere gekeken naar deelname aan sociale activiteiten, het maken van vrienden en steun vinden bij privézaken. Maar ook naar het ontmoeten van andere culturen en contact met niet-teamleden.
We delen enkele uitkomsten van het onderzoek:
- Sporters bij verenigingen geven op bijna alle sociale aspecten een hogere score dan de deelnemers aan informele sportgroepen en commercieel sportaanbod (figuur 1).
- Op een aantal sociale aspecten zien we weinig verschillen tussen de sporters bij verenigingen en de informele sportgroepen. Dit zien we bij sociale aspecten zoals sfeer, steun bij privévragen en het ontmoeten van andere culturen. Een mogelijke verklaring die de auteur geeft is dat “sporters in deze informele groepen zelf meer zeggenschap hebben over de samenstelling van de groep en de groepen vaak wat kleiner van omvang zijn, waardoor iedereen elkaar kent”.
Invloed van sport- en persoonskenmerken
Het onderzoek heeft ook gekeken naar kenmerken van de sportbeoefening (zoals hoe vaak iemand sport of betrokken is als vrijwilliger). En naar individuele kenmerken (zoals geslacht en opleidingsniveau).
Als we rekening houden met de persoonskenmerken en de sportkenmerken, blijkt het volgende:
- Het verschil in waardering van sociale waarde tussen sportvereniging en informele sporters verdwijnt. Dit betekent dat het verschil tussen sportverenigingen en informele groepen vooral afhangt van de sportfrequentie en betrokkenheid (als vrijwilliger) bij de desbetreffende sportgroep.
- Verder hebben het opdoen van sociale waarde in de sport en de gekozen organisatievorm veel te maken met persoonskenmerken. Mensen die sporten bij commerciële aanbieders, waarderen de ‘sociale waarde’ van die vorm van sport het laagst. En we zien dat deze vorm van sport vaak wordt gekozen door volwassenen die druk zijn met het gezin of werk. Sporters bij commerciële aanbieders geven aan dat zij flexibiliteit en gezondheid een belangrijkere motivatie vinden, dan het opdoen van sociale contacten. Hierdoor is de kans groot dat zij bewust kiezen voor voor een flexibel aanbod en minder waarde hechten aan sociale aspecten.
- Vrouwen en mensen met een middelbare- of hoge opleiding doen naar verhouding vaker mee aan groepslessen bij een commerciële aanbieder, dan mannen en lager opgeleiden.
- Mannen met kinderen kiezen daarentegen vaker voor informele sportgroepen, wat hen mogelijk wel de flexibiliteit geeft, en ook de sociale contacten.
- Alhoewel er in het onderzoek niet naar is gekeken, zal ongetwijfeld de mogelijkheden om een bepaalde tak van sport te beoefenen in een organisatievorm, ook meespelen bij de keuze die sporters maken.
Impact van dit onderzoek op sportbeleid
Hoewel verenigingen koploper zijn, blijkt dat ze niet het alleenrecht hebben op creatie van sociale waarde via sport. Zeker bij informele sportgroepen hechten deelnemers aan de sociale waarde. Dat kan nog verhoogd worden als leden van die groep vaker samen sporten en meer betrokken zijn bij de organisatie.
De erkenning van de sociale waarde van andere organisatievormen van sport is relevant, omdat al langere tijd een transitie gaande is van verenigingssport naar meer ongeorganiseerde (of anders-georganiseerde) sport, vooral onder volwassenen. De cijfers laten zien dat de coronacrisis die transitie versnelt. Omdat mensen momenteel gedwongen worden alleen of in kleine samenstellingen (informeel) hun sport te beoefenen.
Het artikel Sociale cohesie en de rol van de sportsector[4] roept beleidsmakers op om naast sportverenigingen ook informele sportgroepen en commerciële sportaanbieders te betrekken bij het inzetten van sport als sociaal bindmiddel. In de aanpak van gemeenten om sociaal en economisch sterk uit de crisis te komen, krijgt dit ook steeds vaker een plek. Zoals in het herstelplan van Den Haag. Het zou goed zijn als dit ook in de langetermijnstrategie van gemeenten landt. Tegelijkertijd is het zaak voor gemeenten om iedere vorm van sport zijn eigen karakter te laten houden en diversiteit te stimuleren. In Nederland hebben we de luxe om te kiezen uit verschillende vormen van sport. Een luxe die we ook moeten koesteren.
Investeren in sport en bewegen loont
Sport en bewegen hebben maatschappelijke meerwaarde, zo blijkt uit onderzoek. Deze sociaaleconomische waarde is in 2021 opnieuw berekend door onderzoeksbureau Ecorys. Wanneer iemand structureel sport of beweegt, kan dit tot € 75.000 aan maatschappelijke waarde per persoon opleveren, over de rest van zijn of haar leven. Dit zijn gezondheids-, sociale- en arbeidsvoordelen. Ecorys heeft deze voordelen onderzocht en voor drie leeftijdsgroepen in euro’s uitgedrukt. Bekijk de infographic en het volledige rapport. Lees ook: Wat is de sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen?
Adviesbureau Rebel en het Mulier Instituut hebben deze opbrengsten afgezet tegen de maatschappelijke kosten om te kunnen sporten en bewegen – de Social Return On Investment (SROI). Het blijkt dat de maatschappelijke opbrengsten 2,7 keer zo hoog zijn als de kosten die worden gemaakt. Dit betekent dat investeren in sporten en bewegen maatschappelijke waarde heeft. Lees het onderzoek en bekijk de infographic voor de resultaten in één overzicht. Wil je meer duiding? Lees dan: SROI van sport en bewegen: maatschappelijke opbrengsten zijn 2,7 keer zo hoog als de kosten
Jouw lokale cijfers in één overzicht
De SROI van sport en bewegen is lokaal niet overal hetzelfde. Kenniscentrum Sport & Bewegen heeft een infographic ontwikkeld waarmee in één oogopslag het lokale SROI-cijfer en andere kengetallen rondom sport en bewegen van de gemeente zichtbaar zijn. Met inzicht in deze data kun je als beleidsambtenaar het belang van investeren in sporten en bewegen nog beter onderbouwen. En je kunt het overzicht gebruiken in gesprekken binnen de eigen gemeente of met andere sectoren. Ook is het een handig overzicht om te gebruiken als startfoto voor je sport- en beweegnota of -visie. Benieuwd naar de cijfers voor jouw gemeente? Vraag dan snel de infographic aan. Deze ontvang je binnen vijf werkdagen in je inbox.
Bronnen
- Peters, N., & Tuin, J. van der (2017). De sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen. Rotterdam: Ecorys.
- Poel, H. van der, Hoeijmakers, R., Pulles, I., & Tiessen-Raaphorst, A. (2018). Rapportage sport 2018. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
- Boonstra, N., & Hermens, N. (2011). De maatschappelijke waarde van sport: een literatuurreview naar de inverdieneffecten van sport. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.
- Bailey, R., Hillman, C.H., Arent, S., & Petitpas, A. (2013). Physical activity: an underestimated investment in human capital?. Journal of physical activity and health 10 (pp. 289-308).
- Tiessen- Raaphorst, A. (2020). Sociale cohesie en de rol van de sportsector. Sociaal en Cultureel Planbureau.