Opdracht en opgeleverde stukken
Het ministerie van VWS, NOC*NSF en de Vereniging Sport en Gemeenten – de partners van het Sportakkoord – vroegen de NLsportraad om een analyse van de organisatie en financiering van de sport én om advies richting de toekomst. Deze vraag is door de sportraad in fases opgepakt.
- Eind 2019 verscheen het Brancherapport Sport, dat een aantal inzichten oplevert. Aan de hand van vijf van deze inzichten lees je hier meer over de belangrijkste cijfers (en ontwikkelingen) van de financiën van de sport.
- Na een kwalitatieve analyse presenteerde de sportraad in juli 2020 de discussienota ‘Het speelveld van de sport’. In dit artikel zetten we kort de hoofdlijnen op een rij en gaan we specifieker in op de financiering van de sport. Dat doen we vanuit de vergelijking die de sportraad heeft gemaakt met andere sectoren en landen.
Zorgen over de sport
Uit de samenvatting van de discussienota blijkt dat er vanuit de NLsportraad zorgen zijn over de toekomstbestendigheid van organisatie en financiering van de sport.
De financiële buffers zijn te klein in alle onderdelen van de branche voor vernieuwingen in het sportaanbod en om te kunnen blijven inspelen op toekomstige wensen en behoeften. Ook wordt er weinig samengewerkt binnen de sportbranche, zijn er uiteenlopende beelden en agenda’s en spreekt de sport niet met één stem richting de politiek.
Sporters in ongeorganiseerd verband hebben überhaupt geen vertegenwoordiging. Ook zijn er lokaal grote verschillen in sportvoorzieningen en -beleid. Onder andere omdat de rol van de overheid onvoldoende duidelijk is en publieke taken niet zijn vastgelegd. Zo zijn er bijvoorbeeld geen eisen voor de kwaliteit van het sportaanbod of de kwalificaties van professionals in de sport. Tot slot blijkt uit de observaties van de sportraad dat de maatschappelijke waarde van sport niet voldoende wordt verzilverd.
Kansen en bedreigingen
Een interne en externe analyse van de sport geven inzicht in de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen voor de sector.
- Bij kansen voor de sportbranche kun je denken aan de bevolkingsgroei, vergrijzing, de volksgezondheid en technologische ontwikkelingen. De bevolking van Nederland stijgt tot 2030 naar 18,5 miljoen inwoners. En de gemiddelde leeftijd zal hoger liggen dan tegenwoordig. Dit biedt kansen, omdat de markt voor zowel sporters als sportfans zal groeien. Ook zijn ‘jonge ouderen’ een groter wordende groep, relatief vermogend en actief.
- Een voorbeeld van een bedreiging is de diepe economische recessie ten gevolge van de coronacrisis. Hoewel in het verleden de uitgaven in de breedtesport conjunctuurongevoelig waren, is het de vraag of dat ook tijdens en na de COVID-19 crisis zo zal zijn.
Toekomst van de branche: 4 scenario’s
Om de organisatie en financiering van de sport toekomstbestendiger te maken, moeten we keuzes maken. De NLsportraad ontwikkelde hiervoor vier beleidsscenario’s (zie figuur 1). Twee vragen staan hierin centraal:
- Is sport een doel op zich, of is het een middel om andere maatschappelijke doelen te bereiken?
- Is de overheid verantwoordelijk voor de sport, of is het een taak van private partijen?
Sport als basisvoorziening
In het scenario ‘sport als basisvoorziening’ is sport een doel op zich. En het is de verantwoordelijkheid van de overheid om ervoor te zorgen dat iedereen kan sporten.
Sport als panacee
Ook bij ‘sport als panacee’ is de overheid aan zet. Echter: hier is hier sport een middel om andere maatschappelijke doelen te halen, zoals het verbeteren van de volksgezondheid.
Sport als vrije markt
In ‘sport als vrije markt’ krijgt de sportbranche geen steun vanuit de overheid. Mensen hebben behoefte aan sport en de markt speelt daarop in.
Sport als maatschappelijk ondernemen
Het laatste scenario ‘sport als maatschappelijk ondernemen’ ziet sport als een middel in een vrije markt. Maatschappelijke doelen kunnen met sport worden behaald en tegelijkertijd kan er aan worden verdiend.
De beleidsscenario’s zijn bewust zo zwart-wit geformuleerd, om de discussie met de belanghebbenden te voeden. Uiteraard zijn er diverse tinten grijs mogelijk waarbij er publiek-private samenwerking is en/of regulaties door de overheid. Het huidige systeem voor organisatie en financiering is hybride en bevindt zich in verschillende delen van het getoonde assenstelsel.
Voorbeelden bij scenario’s
Per scenario verschilt het hoe externe ontwikkelingen zoals de coronacrisis en de vergrijzende bevolking verwerkt worden. En welk type sport daar dan bijvoorbeeld beter bij af is.
Bij de scenario’s ‘sport als basisvoorziening’ en ‘sport als panacee’ is de overheid dominant en verantwoordelijk voor het inspelen op kansen en bedreigingen. In ‘sport als vrije markt’ is de sportbranche zelf verantwoordelijk, terwijl bij ‘sport als maatschappelijk ondernemen’ de private financiers op de externe ontwikkelingen moeten inspelen.
In het Nationaal Sportakkoord hebben de Rijksoverheid, gemeenten en de sportbranche gezamenlijke ambities geformuleerd en afspraken gemaakt over het behalen hiervan. Na analyse van de gestelde doelen, verwacht de NLsportraad dat de kans op realisatie van het Sportakkoord het grootst is, als de overheid daar (mede) verantwoordelijk voor is. Zoals in scenario 1 en 2.
Financiering van de sport
Uit het Brancherapport Sport komt naar voren dat er in 2018 voor € 5,7 miljard is uitgegeven aan de sportbranche. Daarvan is € 2,8 miljard afkomstig van de sporters, € 2,5 miljard van de Nederlandse overheid en het overige bedrag van sponsoren. Het zijn kwetsbare financieringsbronnen. De sporters en sponsoren zijn vatbaar voor economische schommelingen. Maar ook de bijdrage van de overheid is geen zekerheid, omdat het geen wettelijk vastgelegde taak van de overheid is om in sport te investeren.
Marktconforme huurtarieven een oplossing?
De verhoudingen tussen de overheid en verschillende soorten sportaanbieders verschillen. Zo ontvangen commerciële sportaanbieders vaak geen overheidssteun, maar sportverenigingen wél. Meestal in de vorm van een gunstig huurtarief voor de accommodatie. Om een gelijk speelveld te creëren, is het verhogen van de huurprijs naar een marktconform niveau een optie. Het is echter om twee redenen de vraag of deze optie dan ook werkt:
- Ten eerste is namelijk de prijselasticiteit van sport onbekend. Indicaties uit een van de schaarse onderzoeken naar dit fenomeen – het onderzoek van De Boer (2012) – geven wel aan dat de prijs voor sport inelastisch zou kunnen zijn. Er komt namelijk naar voren dat meer dan 90% van de sporters lid blijft, wanneer de contributie met 10% wordt verhoogd. Pas wanneer de contributie verder stijgt, bijvoorbeeld door het doorberekenen van een huurverhoging, haken er meer sporters af. Verder onderzoek is nodig om deze bevinding te bevestigen.
- Ten tweede zal er financieel geen extra ruimte ontstaan voor verenigingen door het invoeren van marktconforme huurtarieven. Zelfs wanneer de consument de contributieverhoging zou betalen, maar de gemeentelijke bijdrage richting verenigingen dan vervolgens daalt, betekent dit louter een verschuiving van kosten van gemeente naar de consument. Meer onderzoek op dit onderwerp, en bijvoorbeeld het stimuleren van ondernemerschap in de sport, is volgens de NLsportraad nodig om specifieker te kunnen zijn over de gevolgen van veranderende huurtarieven en andere financiële ontwikkelingsmogelijkheden.
Iets te leren van andere sectoren?
De vergelijking van de NLsportraad met andere sectoren (NLsportraad 2020a) levert een aantal leer- en aandachtspunten op voor de sport wat betreft de financiering:
- Als we sport publiek organiseren (oftewel: de overheid zorgt voor de sport), kunnen we financiering wellicht als publieke taak vastleggen. Deze publieke organisatie kun je eigenstandig of bijvoorbeeld via het (bewegings)onderwijs vormgegeven.
- In de kinderopvang worden inkomensverschillen verkleind door de kinderopvangtoeslag afhankelijk te maken van het inkomen van de ouders. Dit voorbeeld is met name interessant voor de toegankelijkheid van sport. Kun je sport toegankelijker maken als je gezinnen met lage inkomens hierbij ondersteunt? Ook het feit dat in de kinderopvang de kwaliteit van een opvangorganisatie bepalend is om tot het stelsel te behoren – en niet de organisatievorm – kan een voorbeeld zijn voor de sport.
- In de cultuursector worden de rijksmiddelen verdeeld via fondsen. Ook dit zou voor de sportsector een duidelijke en georganiseerde verdeelwijze van geld kunnen zijn.
Financiering in andere landen
De NLsportraad (2020b) keek ook naar de organisatie en financiering van sport in andere landen. En constateerde vooral grote verschillen tussen landen. In Amerika is bijna de totale sportbranche een private sector. Competitie en prestaties staan centraal, inkomsten komen uit tickets, media en merchandise. Overheden spelen een rol bij het financieren van stadions en het ‘bevoordelen van onderwijsinstellingen die goed presteren op het gebied van competitieve sport.’ In Australië ligt dit anders en is er zowel vanuit de nationale overheid, als op deelstaat- en lokaal niveau bemoeienis (beleid, faciliteren van voorzieningen, financiële steun voor sportevenementen).
In Duitsland spelen vooral de deelstaten een belangrijke rol in de breedtesport. Zij financieren het bouwen en onderhouden van de sportfaciliteiten. De financiering voor topsport komt bij onze oosterburen van de centrale overheid. Een aantal Duitse deelstaten hebben sportwetten (net als in Polen en Spanje). In Denemarken worden sportvoorzieningen voor sportverenigingen bijna geheel gratis voorzien door de overheid. Ook steunt de Deense overheid samenwerking met private partijen en is er een subsidiestelsel.
Wil je meer weten over alternatieve bronnen van financiering? Lees ons artikel over geldstromen en 7 nieuwe financieringsvormen in de sport. Of lees de reeks ‘ een nieuw verdienmodel in de sport’. Overweeg je als gemeente om de bekostiging/financiering van het sport- en beweegbeleid te herzien? Raadpleeg dan de Financieringswijzer sport en bewegen.
Discussie en advies
Net na de zomer organiseerde de NLsportraad twee momenten om te discussiëren met de overheid, de sportbranche en onafhankelijke experts. Er werd gesproken over de gewenste organisatie en financiering van de sport, voorkeuren qua beleidsscenario’s en de keuzes die daaraan ten grondslag liggen (doel-middel, publiek-privaat). Dit alles om uiteindelijk tot een definitief advies te komen met een voorkeursscenario (inclusief benodigdheden, randvoorwaarden en waar mogelijk de gevolgen van de coronacrisis) en aanbevelingen om de huidige organisatie en financiering van de sport te verbeteren.
De NLsportraad bracht het advies De opstelling op het speelveld uit in het najaar van 2020. In het voorjaar van 2021 volgde het wettelijk en financieel addendum bij het adviesrapport.
Referenties
- KPMG Advisory N.V. (2019). Brancherapport sport. Amstelveen: KPMG
- De Boer, B., (2012) Prijselasticiteit in de sport. Een empirische studie naar de relatie tussen de contributie en het ledenaantal bij sportverenigingen. Nijmegen: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
- NLsportraad (2020a). Rondje langs de velden I: een vergelijking van de organisatie en financiering van de sport met andere sectoren. NLsportraad.
- Nederlandse Sportraad (2020b). Rondje langs de velden II: een vergelijking van de organisatie en financiering van de sport met andere landen. NLsportraad.