Over deze serie
De Sustainable Development Goals (SDG’s) zijn 17 duurzame ontwikkelingsdoelen[1]. Ze zijn door de Verenigde Naties (VN) vastgesteld als de nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030. Sport en bewegen kunnen bijdragen aan deze doelen op het gebied van armoede, onderwijs, gelijkheid en klimaatverandering.
Wordt sport als middel op waarde geschat en goed toegepast? Dit vierluik laat zien hoe je als gemeente met lokaal sportbeleid aansluiting kunt vinden bij de ontwikkelingsdoelen.
- Met sport en bewegen bijdragen aan de Sustainable Development Goals
- Sport en SDG’s: bestrijding van armoede en ongelijkheid
- Sport en SDG’s: gezondheid en onderwijs
- Sport en SDG’s: duurzaamheid en de economie
Sport en bewegen zijn nog niet voor iedereen even toegankelijk. Armoede kan een van de drempels zijn. Ook zijn er verschillende belemmeringen bij kwetsbare doelgroepen om te sporten en bewegen. Door aan toegankelijkheid voor deze groepen te werken kan je als gemeente bijdragen aan de SDG’s 1, 5 en 10. In dit artikel beschrijven we hoe je als gemeente via sport en bewegen aan het behalen van deze doelen kunt bijdragen.
Armoede en sportdeelname (SDG 1)
Het doel van SDG 1 is om armoede overal in al zijn vormen te beëindigen. Een subdoel is om het aantal personen in armoede te halveren in 2030. Andere doelen zijn nationale sociale zekerheidssystemen en maatregelen implementeren en zorgen voor gelijke rechten op economische middelen en basisdiensten voor iedereen[2]. Een sportbeleidsmedewerker kan ervoor zorgen dat toegang tot sporten en bewegen voor iedereen mogelijk is, ook voor mensen in armoede.
In Nederland leeft 13,6% van de bevolking onder de Europese armoedegrens in 2020[3]. Uit onderzoek van het Mulier Instituut blijkt dat kinderen van ouders met een laag gezinsinkomen wekelijks minder vaak sporten dan kinderen van ouders met een hoog gezinsinkomen[4] (figuur 1).
Met betrekking tot de beweegrichtlijnen is er geen significant verschil tussen kinderen uit gezinnen met laag gezinsinkomen en hoog gezinsinkomen. Bij jongeren is er een groter verschil zichtbaar tussen deze twee type gezinnen. Slechts 27% van jongeren uit een gezin met een laag gezinsinkomen voldoet aan de beweegrichtlijnen ten opzichte van 45% van de jongeren uit een gezin met een hoog inkomen[4]. Voor wekelijks sporten is het verschil 59% tegenover 85% (figuur 2). Ook bij volwassenen is te zien dat mensen met een lager inkomen minder vaak lid zijn van een sportvereniging ten opzichte van personen met een hoger inkomen[5]. Hetzelfde geldt voor voldoen aan de beweegrichtlijnen[6]. Ook hebben volwassenen met een lager inkomen vaker nog nooit gesport, dan volwassenen met een hoger inkomen. Deze verschillen zijn cruciaal, omdat ouders hun gewoonten vaak doorgeven aan hun kinderen.
Gemeenten en armoedebeleid
Sport en bewegen kunnen niet direct bijdragen aan SDG 1, maar regelingen om sport en bewegen voor iedereen met lage inkomens mogelijk te maken zijn wel relevant zijn voor dit doel[7]. Zo kan de impact op het leven in armoede worden verminderd.
Vaak gaat het om stadspassen waarbij inwoners korting krijgen of gratis kunnen deelnemen aan sport, beweeg- of culturele activiteiten. Je kunt je als gemeente aansluiten bij het Volwassenenfonds Sport & Cultuur. Ook bestaan er buurtsportbudgetten vanuit de gemeente en participatieregelingen.
Lees ook: Zo maak je sport en bewegen mogelijk voor volwassenen met inkomensarmoede
Voorzieningen voor kinderen
Ook voor kinderen die opgroeien in gezinnen die moeite hebben om rond te komen, hebben bijna alle gemeenten voorzieningen om deel te nemen aan sport- en beweegactiviteiten. Veel gemeenten werken samen met het Jeugdfonds Sport & Cultuur of hebben vanuit de gemeente specifieke kindpakketten. Deze regelingen zorgen ervoor dat kinderen gratis of met hoge korting lid kunnen worden van een sportvereniging, deel kunnen nemen aan kennismakingslessen of sport- en beweegworkshops in bijvoorbeeld een buurthuis. Ook zwemles wordt in steeds meer gemeenten in de regelingen opgenomen, voor het stimuleren van zwemvaardigheid.
Lees ook: Gemeentelijk armoedebeleid: sport en bewegen voor de jeugd
eenvoudige en laagdrempelige aanvraagprocedure en bekendmaking van de regeling via social media of posters op drukke plekken. Vaak zijn binnen het kindpakket ook regelingen opgenomen om sportkleding of specifieke sportbenodigdheden aan te schaffen. Per gemeente verschillen de regelingen in aanbod, reikwijdte van vergoedingen en wie hiervoor in aanmerking komen (x% van de bijstandsnorm).
De whitepaper ‘Jeugd die arm opgroeit’ laat je zien hoe je jeugd uit arme gezinnen laat meedoen met sport en bewegen, welke belemmeringen zij ervaren en hoe je deze groep bereikt. Informatie en praktische tip – specifiek voor jongeren die opgroeien in armoede – vind je ook in deze inspiratiesheet. Voor uitvoerende professionals is ook het overzichtsrapport ‘Jeugd uit gezinnen met een laag inkomen’ interessant. Hier vind je werkzame elementen om succesvol te zijn bij deze groep.
Inzet van sport- en cultuurcoaches
Veel gemeenten zetten ook sport- en cultuurcoaches in om mensen met een minimaal inkomen deel te laten nemen aan sport-, beweeg-, cultuuractiviteiten. De sport- en cultuurcoaches zijn sterk in het verbinden van partijen als onderdeel van een integrale aanpak. En in sommige gemeenten ondersteunen zij sportverenigingen om deze doelgroep op de juiste wijze te includeren en begeleiden. Voor sport- en cultuurcoaches is een inspiratiesheet gemaakt. Deze geeft antwoord op vragen als: wat speelt er in de situatie van deze doelgroep? Hoe bereik je deze doelgroep? Hoe sluit je met aanbod aan bij hun leefwereld? Veel praktijkvoorbeelden laten zien hoe je hier als sport- of cultuurcoach iets aan kunt doen.
Ook faciliteert de gemeente een beweegvriendelijke omgeving, juist in de wijken en buurten waar veel mensen wonen met een lage sociaaleconomische status (SES). Mooie voorbeelden zijn de Playgrounds en Cruyff Courts waar ook specifieke activiteiten voor de doelgroep worden georganiseerd. Het is bij een beweegvriendelijke omgeving naast de infrastructuur (hardware) belangrijk dat er activering is van de doelgroep (software) en dat de voorwaarden eromheen (beleid, toezicht, onderhoud) goed zijn.
Sporten voor iedereen mogelijk maken (SDG’s 5 en 10)
De SDG 10 heeft als doel om ongelijkheid te verminderen binnen en tussen landen. Hier zijn subdoelen om sociale, economische en politieke inclusie voor iedereen mogelijk te maken, gelijke kansen te verzekeren en ongelijkheden weg te werken en beleid te voeren dat tot grotere gelijkheid leidt[8]. SDG 5 gaat om gelijkheid en empowerment voor alle vrouwen en meisjes[9].
Het Sportakkoord schrijft voor om sporten voor iedereen mogelijk te maken. Dit ligt in lijn met de doelen van SDG’s 10 en 5. Maar in 2020 bleek nog steeds dat vrouwen, mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, laag opleidingsniveau of lage sociaaleconomische status (SES), mensen met een beperking en langdurige zieken minder vaak lid zijn van een sportvereniging en minder aan de beweegrichtlijnen voldoen[5].
Een verklaring is dat sportverenigingen vanaf de ontwikkeling van de georganiseerde sport vooral gericht waren op jongens en mannen uit een hogere sociaaleconomische klasse[10]. Maar het komt nog steeds vaak voor dat de diversiteit in een vereniging gering is en niet iedereen zich welkom voelt – ondanks het streven van verenigingen naar inclusief sporten[11]. Voor deze groepen bestaan er ook drempels om zelf of bij een andere aanbieder te sporten of voldoende te bewegen.
Inzetten voor gelijke behandeling
Het is dus belangrijk dat de sportwereld zich inzet voor gelijke behandeling. Inclusief sporten en bewegen houdt in dat iedereen met plezier kan meedoen, zich welkom voelt, geaccepteerd wordt, niet wordt uitgesloten en een eigen sportkeuze kan maken. Daarvoor moet de sportwereld zich bewust zijn van de mogelijkheden en belemmeringen op basis van leeftijd, fysieke of mentale gezondheid, etnische achtergrond, seksuele geaardheid of sociale positie. Bron: SDG Nederland
Beleids-en programmamakers moeten de leefwereld van de doelgroepen waar het om gaat kennen, legt onderzoeker Agnes Elling uit in dit artikel. Een overzicht wat de doelgroep drijft en belemmert bij sport en bewegen kan hierbij helpen.
Sportverenigingen vervullen een maatschappelijke rol om verschillende groepen te verbinden en te zorgen dat iedereen zich gelijk voelt. Sport heeft de potentie om sociale verschillen in etniciteit en sociaaleconomische status te overbruggen, omdat verschillende mensen elkaar ontmoeten en zich met hetzelfde identificeren[12-15] .
Hierbij is nog genoeg te winnen. Bijna de helft van de sportverenigingen heeft geen beleid op het tegengaan van discriminatie en uitsluiting[16]. Via buurtsportcoaches kunnen de kwetsbare doelgroepen beter worden betrokken. Uit een onderzoek van het Mulier Instituut blijkt dat 78% van de gemeente zich richt op mensen met een beperking, 61% op mensen met een lage SES en 81% op ouderen. Het blijkt dat vooral in grote gemeenten buurtsportcoaches veel aandacht besteden aan de kwetsbare doelgroepen en dat hier bij kleinere gemeenten nog meer te winnen is[17].
Beleidsopties
De ongelijkheid in sport en bewegen leidt tot ongelijkheid in gezondheid[18]. Onderzoeker Willem de Boer stelt dat het gezondheidsbeleid vooral gericht zou moeten zijn op het vergroten van sportdeelname in de lage SES-groepen. Voor meer gelijkheid in gezondheid zou gezondheidsbeleid en sport- en beweegbeleid geïntegreerd moeten zijn. Het beleid moet specifiek worden afgestemd op individuen en zorgen dat de drempel voor de lage SES-groep worden weggenomen[18].
Ook geeft De Boer het advies om de gezondheidsverschillen kleiner te maken door beleid te richten op de jeugd. Kinderen leren eerder gewoontes aan. Hierdoor is het aan te raden om op school voldoende sport en bewegen aan te bieden en daarna door te leiden naar een veilige structurele omgeving om sport te beoefenen.
Onderzoeker Deborah Salvo en anderen onderzochten hoe het inzetten van beleid om fysieke activiteit te stimuleren kan bijdragen aan de SDG’s[19]. Dat onderzoek leidde tot zeven verschillende beleidsopties om gelijkheid te bevorderen via lichamelijke activiteit:
- Beweging promoten op scholen
- Door veilige en efficiënte transportsystemen
- Door active-living principes in het ontwerp van een stad te verwerken
- Door effectieve gezondheidszorg systemenen die een gezonde leefstijl promoten
- Door goede communicatiestrategiën naar de kwetsbare doelgroepen
- Door sport en recreatie voor iedereen te promoten
- Door uitgebreide acties voor de community
Het gezamenlijk nastreven van de gezamenlijke doelen kan leiden tot een win-winsituatie. Het wegnemen van financiële- en onderwijsbarrières kan ook gezondheidsverschillen verkleinen[19]. Door fysieke activiteit de makkelijkste, goedkoopste, handigste, veiligste en leukste optie te maken voor iedereen kunnen zowel meer beweeg- en sportdeelname als minder ongelijkheid worden gerealiseerd[19]. Volgens Elling is het belangrijk dat het beleid structureel is, er individuele begeleiding is, er extra financiële middelen zijn en er genoeg divers aanbod voor iedereen is[16].
De VNG[7] heeft een aantal taken voorgesteld voor gemeenten waarbij ze aan SDG 10 kunnen bijdragen. De volgende zijn van toepassing als je via sport en bewegen dit doel wilt behalen:
- Openbare ruimte inclusief maken door onder andere ontmoetingsplekken, rustplekken en begaanbare trottoirs[7]. Hier kan de inspiratiepagina over de inclusieve beweegvriendelijke omgeving bij helpen.
- Sport, cultuur en kunst breed toegankelijk maken[7]. Bekijk de pagina over inclusief sporten en bewegen voor voorbeelden, tools en tips om sport en bewegen voor iedereen mogelijk te maken.
- Dementievriendelijke gemeente worden[7]. Hiervoor kunnen tips uit dit artikel helpen.
Regie nemen op het totale proces van zorg en ondersteuning voor kwetsbare groepen en actief samenwerken met (vrijwilligers)organisaties[7]. Voor sociale sportinitiatieven zijn er zes verschillende bouwstenen om een succesvolle interventie te creëren waarbij kwetsbare doelgroepen via sport en bewegen betrokken worden bij de maatschappij.
Gendergelijkheid in de sport
Op het gebied van gendergelijkheid blijkt dat mannen evenveel sporten als vrouwen, alleen liggen de interesses anders. Tussen jongens en meisjes van 12-17 jaar is er een groter verschil. Waar 75% van de jongens van 12 tot en met 17 jaar wekelijks sport, doet 65% van de meisjes dat. Het blijkt ook dat meisjes veel minder sporten of spelen in de openbare ruimte dan jongens[20,21]. Veel openbare plekken zijn gericht op jongens[20].
Ook op het gebied van vrouwen in sportbesturen valt terrein te winnen: 17% van de sportbesturen in 2019 bestaat uit vrouwen. Om te streven naar 40% vrouwen in sportbesturen geeft dit artikel enkele tips. Hierbij is het vooral belangrijk dat er een netwerk wordt gevormd met vrouwen in de besturen die als coach kunnen dienen en zich over het vervullen van de bestuurstaken buigen.
Hoe zit het met de sport- en beweegdeelname en gelijkheid in jouw gemeente? Ga eens in gesprek met de lokale sportverenigingen, sportaanbieders en buurtsportcoaches, over bewustzijn en acties die je wellicht samen kunt oppakken.
Meer lezen
- Financiële hulp om kinderen te laten sporten
- Pagina met tips en tools voor inclusief sporten
- Arme kinderen hebben baat bij Jeugdsportfonds en Jeugdcultuurfonds
- Hoe bereik, betrek en behoud je kinderen uit lage inkomensgezinnen bij de sportclub?
- ‘Onze verenigingen staan open voor iedereen’. Onderzoek naar inclusie van etnische minderheden bij sportverenigingen
- De beleidswijzer sport en bewegen
Bronnen
- United Nations. Sustainable Development Goals. [Internet]. Geraadpleegd van: https://sdgs.un.org/goals. [Op 16 maart 2022].
- SDG Nederland. SDG 1 geen armoede. [Internet]. Geraadpleegd van: https://www.sdgnederland.nl/SDG/1-geen-armoede/ [Op 16 maart 2022].
- Centraal Bureau van de Statistiek. Duurzame ontwikkelingsdoelen (SDG’s) in Nederlandse context. [Internet]. Geraadpleegd van: https://longreads.cbs.nl/monitor-brede-welvaart-en-sdgs-2021/duurzame-ontwikkelingsdoelen-sdgs-in-de-nederlandse-context/ [Op 16 maart 2022].
- Stam W van, Dool R van den, Elling A. Sport- en beweeggedrag van kinderen en jongeren naar sociaaleconomisch milieu. Utrecht: Mulier Instituut; 2021.
- RIVM. Sport en bewegen in cijfers; Kernindicator Clublidmaatschap naar achtergrondkenmerken 2012-2020. [Internet]. Geraadpleegd van: https://www.sportenbewegenincijfers.nl/documenten/kernindicator-clublidmaatschap-naar-achtergrondkenmerken [Op 16 maart 2022].
- RIVM. Sport en bewegen in cijfers; Kernindicator Beweegrichtlijnen naar achtergrondkenmerken 2001-2020. [Internet]. Geraadpleegd van: https://www.sportenbewegenincijfers.nl/documenten/beweegrichtlijnen-uitgesplitst-naar-achtergrondkenmerken. [Op 16 maart 2022].
- VNG. De Global Goals in het gemeentelijk beleid. [Internet]. Geraadpleegd van: https://vng.nl/publicaties/de-global-goals-in-het-gemeentelijk-beleid. [Op 16 maart].
- SDG Nederland. SDG 10 ongelijkheid verminderen. [Internet]. Geraadpleegd van: https://www.sdgnederland.nl/SDG/10-ongelijkheid-verminderen/. [Op 16 maart].
- SDG Nederland. SDG 5 gendergelijkheid. [Internet]. Geraadpleegd van: https://www.sdgnederland.nl/SDG/5-gendergelijkheid/ . [Op 16 maart].
- Stokvis R. Lege kerken, volle stadions. Sport en de sociale functies van religie. Amsterdam: Amsterdam University Press; 2014.
- Heijnen E, Dellas V, Elling A. Verschillen in lidmaatschap sportverenigingen middelbare scholieren naar opleiding, etniciteit, gezinswelvaart en geslacht (2005–2017): factsheet 2020/24. Utrecht: Mulier Instituut; 2020.
- Meulen R van der. Brug over woelig water. Lidmaatschap van sportverenigingen, vriendschappen, kenniskringen en veralgemeend vertrouwen. Nijmegen: Radboud Universiteit Nijmegen; 2007.
- Meulen R van der, Ruiter S, Ultee WC (2005). ‘Bowling apart?’ Vier vragen over Nederlandse sportclubs en omgang tussen arm en rijk. In: Mens en Maatschappij 2005; 80, p. 197-219.
- Vermeulen J, Verweel P. Participation in sport. Bonding and bridging as identity work. In: Sport in Society 2009; jg. 12, nr. 9, p. 1206-1219.
- Poel H van der, Hoeijmakers R, Pulles I, Tiessen-Raaphorst A. Rapportage sport 2018. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau; 2018.
- Elling A. Sociale ongelijkheid en inclusie in de sport. Utrecht; Mulier Instituut; 2021.
- Heijnen, E. De inzet van buurtsport- en cultuurcoaches naar gemeentegrootte: factsheet 2022/8. Utrecht: Mulier Instituut; 2022.
- De Boer W. Sport as a medicine for health and health inequalities: essays on the role of sport participation in socioeconomic inequalities in health and health care costs. [Groningen]: University of Groningen, SOM research school, 2022. 138 blz. https://doi.org/10.33612/diss.203332155
- Salvo D, Garcia L, Reis RS Stankov I, Goel R, Schipperijn J, Hallal PC, Ding D, Pratt M. Physical Activity Promotion and the United Nations Sustainable Development Goals: Building Synergies to Maximize Impact. Journal of Physical Activity and Health 18, 10, 1163-1180; 2021. Geraadpleegd van: https://doi.org/10.1123/jpah.2021-0413.
- Filius F, Melik. Jongeren in de openbare ruimte. Universiteit Utrecht; Utrecht; 2011. Geraadpleegd van: https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/139859/139859.pdf?sequence=1
- Kalle L. “Wat heb ik aan een voetbalveld?! Ik ben een meisje!” Een onderzoek naar hoe meisjes de openbare ruimtes in de wijk Brabantpark in Breda gebruiken en beleven en in hoeverre hun gebruikswensen aansluiten bij het openbare ruimtebeleid van de gemeente Breda. Universiteit Utrecht; Utrecht; 2011. Geraadpleegd van: https://dspace.library.uu.nl/handle/1874/202840