Alles over sport logo

Samenwerken voor een beweegvriendelijke leefomgeving: de uitdagingen

Onze leefomgeving heeft invloed op onze gezondheid. Daarom is het zo belangrijk dat het ruimtelijke en het sociale domein samenwerken bij het realiseren van een gezonde, beweegvriendelijke leefomgeving. Wat zijn de uitdagingen bij het vormgeven van deze samenwerking? Aan de hand van twee inspirerende praktijkvoorbeelden delen we de zeven grootste uitdagingen en de bijbehorende oplossingen.

Dit is het eerste artikel in een drieluik over samenwerking tussen het ruimtelijk en sociaal domein, in het realiseren van een gezonde, beweegvriendelijke leefomgeving.

Een beweegvriendelijke leefomgeving nodigt uit tot bewegen, spelen, sporten en ontmoeten. Iedereen voelt zich er welkom en iedereen kan meedoen. Onze leefomgeving bepaalt voor een groot deel hoe gezond we ons voelen. In veel omgevingsvisies komt beweegvriendelijkheid daarom terug als uitgangspunt om bij te dragen aan gezondheid – aansluitend bij de wensen en behoeften van inwoners.

Waar het sociale domein kennis heeft over deze wensen en behoeften van inwoners, houdt het ruimtelijke domein zich bezig met de inrichting van de openbare ruimte. Samenwerking tussen deze domeinen is dan ook essentieel. Toch blijkt dit in de praktijk vaak uitdagend, door verschillende werkwijzen.

Wat maakt het uitdagend om samen te werken?

Het ruimtelijke en sociale domein werken vaak apart, met eigen beleid en gescheiden werkplekken. Actuele maatschappelijke ontwikkelingen en de komst van de Omgevingswet vragen juist om méér samenwerking bij het creëren van een beweegvriendelijke omgeving. Dit thema is urgent door uitdagingen zoals overgewicht en de dalende trend in buitenspelen en bewegen.[2,3]

Hoewel beide domeinen het belang van samenwerking erkennen, zorgt de diepgewortelde scheiding voor knelpunten in de uitvoering. Gemeenten lopen tegen verschillende obstakels aan in hun sociaal-ruimtelijke samenwerking. We delen zeven voorbeelden van deze uitdagingen en praktische tips om beter samen te werken, geïllustreerd met voorbeelden uit de gemeenten Tilburg en Wijk bij Duurstede.

Voor dit drieluik interviewden we twee gemeenten die werken aan het verbinden van het sociaal en ruimtelijk domein rond het thema gezondheid: Tilburg en Wijk bij Duurstede. In Tilburg zien we bijvoorbeeld hoe een bestuursakkoord kan helpen om samenwerking te structureren. En in Wijk bij Duurstede helpt een handboek om een praktische aanpak te geven voor het verbinden van beleid en uitvoering. We geven een korte contextbeschrijving van beide gemeenten.

Tilburg is sterk verstedelijkt, met een hoge bevolkingsdichtheid, hoog percentage jonge inwoners en veel eenpersoonshuishoudens.[1] Het bestuursakkoord 2022-2026 ‘Meer voor elkaar’ beschrijft hoe de stad hier invulling aan geeft, met een nadruk op de verbinding tussen het sociaal en ruimtelijk domein. Een belangrijk element is gebiedsgericht werken, dat kan bijdragen aan beweegvriendelijke leefomgeving. Tilburg maakt keuzes op gebiedsniveau – stadsdelen, wijken of buurten – die aansluiten bij het lokale karakter en behoeften in dat gebied.

Wijk bij Duurstede is een centrale woongemeente met een landelijk karakter en een evenwichtige bevolkingsopbouw, al is er wel sprake van sterke vergrijzing.[1] Sinds 2023 leveren het ruimtelijke en sociale domein samen een bijdrage aan sociale doelstellingen, zoals toegankelijkheid, gezondheid en inclusie. Om de samenwerking gestructureerd aan te pakken, koos de gemeente ervoor om sociale richtlijnen op te nemen in het Handboek Inrichting Openbare Ruimte – naast de ‘normale richtlijnen’ vanuit team Beheer. Dit dient als middel om verdere afstemming en samenwerking te bevorderen.

Deze voorbeelden zijn vooral ter inspiratie – om de verschillende uitdagingen en mogelijke oplossingen te illustreren – zonder één ideale oplossing voor te schrijven. Want wat de beste aanpak is, blijft gemeente-specifiek.

1. Verschil in planningshorizon

Probleem: Het sociaal domein richt zich meestal op korte termijn, dus resultaten binnen één of enkele jaren. Beheerdisciplines zoals Groen, Riolering, of Waterbeheer, hanteren daarentegen vaak decennia als planningshorizon.

Voorbeeld: Denk aan een rioolbeheerder die over 30 jaar het riool moet vervangen en een sociaal werker die de taak heeft om tijdens de corona pandemie ontmoetingsplaatsen te creëren in de buitenruimte. Die horizons – en de bijbehorende werkwijzen – wijken van elkaar af.

Oplossing/tip: Om de planningen meer op elkaar af te stemmen, wordt er in Tilburg gewerkt met een meerjarenprogrammeertafel. Dat is een rondetafelgesprek, waar alle projecten in de openbare ruimte besproken worden. Collega’s vanuit het sociale en ruimtelijke domein zoeken samen naar koppelkansen, manieren om zowel op korte als lange termijn maatschappelijke impact te realiseren en projecten te stroomlijnen.

2. Verschil in type doelen

Probleem: Het sociaal domein richt zich op individuen en groepen, met aandacht voor thema’s als sociaal samenleven, zelfredzaamheid en persoonlijke ontplooiing. Het gaat hier dus met name om kwalitatieve, abstracte doelen. Het ruimtelijk domein werkt daarentegen met kwantitatieve, concrete doelen voor de openbare ruimte.

Voorbeeld: Wijk bij Duurstede streeft vanuit het sociaal domein bijvoorbeeld naar dementievriendelijke routes. Het ruimtelijk domein wil een percentage van zijn areaal aan de gestelde beeldkwaliteit laten voldoen. Dit zijn twee verschillende invalshoeken, maar hoeven elkaar zeker niet uit te sluiten.

Oplossing/tip: In Wijk bij Duurstede overbruggen ze het verschil door het gesprek aan te gaan met elkaar. Ondanks de verschillende typen doelen, streven beide domeinen naar de best mogelijke openbare ruimte voor alle gebruikers. Een gezamenlijk doel – zoals beweegvriendelijkheid in een bepaalde wijk – kan een aanleiding zijn voor het gesprek. Dit helpt om de neuzen dezelfde kant op te krijgen en verschillen te overbruggen.

Je hoeft niet per se elkaars taal te spreken, als je elkaar maar wilt begrijpen.

Beleidsadviseurs Sport & Gezondheid en Sociaal Domein, gemeente Wijk bij Duurstede

3. Financiële argumenten

Probleem: In ruimtelijke planprocessen domineren financiële argumenten. Voor beweegvriendelijkheid is dat problematisch, omdat de baten en kosten – al helemaal op korte termijn – lastig zijn uit te drukken in euro’s.

Voorbeeld: Vergroening – zoals het toevoegen van een grote boom – verhoogt de waarde van een woning bijvoorbeeld met zo’n € 5.000 tot 10.000.[4] Dergelijke concrete cijfers ontbreken voor het beweegvriendelijker maken van een omgeving.

Oplossing: De SROI (Social Return on Investment) van sport en bewegen is een instrument dat je helpt om het maatschappelijke rendement van bewegen te duiden. Ondanks de ruime marges, schept dit een beeld van wat bewegen kan opleveren.

4. Verdeling baten en kosten

Probleem: Een ander heikel punt is dat de expliciete baten van investeringen vooral terechtkomen bij het sociaal domein – mensen die meer gaan bewegen en daardoor gezonder worden – terwijl het ruimtelijk domein mede financiert. De opbrengsten komen dus niet of alleen indirect terug bij het ruimtelijk domein.

Voorbeeld: Denk aan het aanleggen van fiets- en wandelinfrastructuur, gefinancierd door het ruimtelijk domein. Dit zorgt niet alleen voor een verbeterde verkeersveiligheid (baat voor het ruimtelijk domein), maar ook dat meer mensen gaan lopen of fietsen en zich daardoor fysiek en mentaal beter voelen (baat voor het sociaal domein).

Oplossing/tip: Het vergt een flinke omdenkslag van gemeenten om de lange termijn baten van beweging mee te nemen in de toewijzing van middelen.[5] De VNG adviseert daarom om een gezonde leefomgeving op te nemen als budgetpost in de P&C-cyclus.[6]

5. Gescheiden budgetten

Probleem: Budgetten uit het sociale en ruimtelijke domein zijn gescheiden of zitten vaak in individuele programma’s. Voor losstaande integrale thema’s zoals beweegvriendelijkheid, ontbreken vaak specifieke budgetten.[7]

Voorbeeld: Er zijn vaak geen budgetten beschikbaar voor ruimtelijke ingrepen om de beweegvriendelijkheid te verbeteren. De ruimtelijke budgetten zitten vaak bij stadsontwikkeling of stadsbeheer.

Oplossing/tip: In Wijk bij Duurstede lossen ze dat op door bij collega’s te polsen of het delen van de kosten een optie is. Het sociaal domein financiert bijvoorbeeld de aanleg en het ruimtelijk domein het onderhoud. De meerkosten om aan een bestaand project beweegvriendelijke maatregelen toe te voegen, ligt op het totaalbedrag van het project vaak niet hoger dan 3-4%. Sluit dus zoveel mogelijk aan op een al bestaande vervangingsopgave om daar beweegvriendelijke ambities te realiseren.

Je hebt de juiste mensen op de juiste plek van beide domeinen nodig, die het belang van samenwerking inzien.

Beleidsadviseurs Sport & Gezondheid en Sociaal Domein, Gemeente Wijk bij Duurstede

6. Onduidelijk waar verantwoordelijkheid ligt

Pobleem: Beweegvriendelijkheid is in veel gemeenten onderdeel van de parapluterm ‘gezondheid’. Dat maakt het vaak lastig te bepalen waar de verantwoordelijkheid ligt om beweegvriendelijkheid te borgen in de organisatie.

Voorbeeld: Waar bijvoorbeeld biodiversiteit steeds meer een thema is waar een ambtenaar verantwoordelijk voor is, is beweegvriendelijkheid dat nog niet.

Oplossing/tip: Afhankelijk van de definitie van beweegvriendelijkheid kun je een kerngroep of individu als kartrekker aanstellen. Als je beweegvriendelijkheid beknopt definieert – zoals ‘de mogelijkheid om je van A naar B te verplaatsen’, kun je de verantwoordelijkheid en beslissingsbevoegdheid bij één persoon beleggen. Als je beweegvriendelijkheid breder definieert – bijvoorbeeld door aspecten als sporten, spelen en ontmoeten toe te voegen – is een kerngroep wenselijker. Zo verklein je het risico om kennis of expertise te missen.

7. Twee verschillende talen

Probleem: Vaak blijken beide domeinen wel bereid om samen te werken aan beweegvriendelijkheid. Maar zodra ze samen aan tafel zitten. blijkt dat je een andere taal spreekt.

Voorbeeld: In Tilburg werd bijvoorbeeld de term ‘programmering’ op twee manieren geïnterpreteerd. Het ruimtelijk domein dacht daarbij aan de organisatie van verschillende (her-)inrichtingsprojecten, terwijl het sociale domein dacht aan de uitvoering van programma’s rond armoedebestrijding of inclusiviteit.

Oplossing/tip: Er zijn verschillende manieren om de talen dichter bij elkaar te brengen. Het begint met een gemeenschappelijk doel: zorg ervoor dat beide domeinen het belang van de samenwerking inzien. Volgens de gemeente Tilburg moet het ruimtelijke domein zich extra bewust zijn, dat het ruimtes inricht voor mensen met uiteenlopende behoeften. Terwijl het sociale domein moet inzien dat functionele ruimtelijke elementen soms leidend moeten zijn. Zo kunnen de perspectieven en specialismen elkaar versterken, in plaats van naast elkaar te bestaan.

Argumenten voor een beweegvriendelijke omgeving

Wil je aandacht voor een beweegvriendelijke omgeving binnen jouw gemeente, maar lukt overtuigen van andere collega’s nog niet? Ga terug naar de basis, hetgeen waar je het voor doet: een optimale openbare ruimte voor inwoners. Kenniscentrum Sport & Bewegen biedt 11 argumenten voor een beweegvriendelijke omgeving, over thema’s zoals gezondheid, klimaat en leefbaarheid. Deze argumenten zijn wetenschappelijk ondersteund en helpen jou om collega’s en stakeholders mee te krijgen bij het beweegvriendelijker maken van de leefomgeving.

Ga samen zitten!

Integraal of domeinoverstijgend werken aan een beweegvriendelijke omgeving klinkt heel mooi en logisch, maar blijkt dus uitdagend. Er zijn verschillende obstakels in de samenwerking tussen het ruimtelijke en sociale domein. Toch zul je een manier moeten vinden om deze uitdagingen en verschillen te overbruggen. Hierin helpt het om een gemeenschappelijk doel te hebben en op zoek te gaan naar koppelkansen. Wat deze koppelkansen kunnen zijn, lees je in het tweede deel van dit drieluik.

Lees meer

Dit artikel is geschreven in samenwerking met Planterra. Dank gaat uit naar de gemeenten Wijk bij Duurstede en Tilburg voor het delen van hun inzichten.

Bronnen

  1. VNG (2024). Waarstaatjegemeente lanceert typologie van Nederlandse gemeenten. Geraadpleegd van: https://www.waarstaatjegemeente.nl/nieuws/Waarstaatjegemeente-lanceert-typologie-van-Nederlandse-gemeenten/320. [Op 19 december 2024]. 
  2. Jantje Beton (2024). Onderzoek buitenspelen 2024
  3. RIVM (2024). In 2023 zijn meer Nederlanders wekelijks gaan sporten. Geraadpleegd van: https://www.rivm.nl/nieuws/in-2023-zijn-meer-nederlanders-wekelijks-gaan-sporten. [Op 19 december 2024]. 
  4. Bouwknegt L & Schilder F (2023) Bomen en woningprijzen – de waarde van ‘groen’ in de stad uitgedrukt in huizenprijzen. Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving. 
  5. Mourits K & de Maeijer E (2022). Omgevingswet komt snel: hoe past gezondheid in lokaal ruimtelijk beleid? Geraadpleegd van: https://www.socialevraagstukken.nl/omgevingswet-komt-snel-hoe-past-gezondheid-in-lokaal-ruimtelijk-beleid/. [Op 19 december 2024]. 
  6. VNG (z.d.). 2. Werken aan een gezonde leefomgeving. Geraadpleegd van: https://vng.nl/artikelen/2-werken-aan-een-gezonde-leefomgeving. [Op 19 december 2024]. 
  7. VPNG (2022). Gezondheid in het fysieke domein. Geraadpleegd van: https://www.vpng.nl/nieuws/gezondheid-in-het-fysieke-domein/. [Op 19 december 2024]. 

Artikelen uitgelicht


Beleid
Openbare ruimte
public, professional
overzichtsartikel
beweegvriendelijke omgeving, samenwerken