Alles over sport logo

Positieve Sportcultuur in de praktijk: Amsterdam

Alles wat de gemeente Amsterdam doet rond het thema Positieve Sportcultuur heeft twee pijlers: investeren in de kwaliteit van bestuurders en investeren in de kwaliteit van trainers en coaches. Dat is de basis, de hoofdkoers. ‘‘Bepaal je koers en wees daar duidelijk over. Dat geeft houvast”, zegt Jens van der Kerk, Programma Manager Positieve Sportcultuur bij de gemeente Amsterdam.

E-book Positieve Sportcultuur

Dit is een artikel in een vierdelige serie met ‘best practices’ van gemeenten die werken aan een positieve sportcultuur: Amsterdam, Arnhem, Den Haag en Groningen. Zelf aan de slag? Download het e-book Positieve Sportcultuur. Deze digitale handreiking biedt gemeenten een concreet stappenplan om een positieve sportcultuur te bevorderen.

Visie

“Positieve Sportcultuur is een groot onderwerp, een containerbegrip. Er is een gigantisch aanbod aan interventies, je hebt als gemeente keuzes te maken in wat je wel of niet gaat doen. Het gevaar is dat je van alles een klein beetje gaat doen. Het helpt als je de veelheid aan thema’s binnen te begrip positieve sportcultuur ontrafelt. Wij hebben dat gedaan door onderscheid te maken tussen drie subthema’s: basiseisen sociale veiligheid, kwaliteit van de bestuurders en kwaliteit van trainers en coaches. Daar hangen we alles aan op en zo kunnen we goed uitleggen waarom we bepaalde dingen wel of niet doen. 

“De sociale veiligheid gaat over de ondergrens, dat moeten we met elkaar regelen. Alle sportclubs waarmee wij vanuit de gemeente samenwerken moeten voldoen aan drie basiseisen: een VOG, ondertekende gedragsregels voor alle trainers en coaches die met jeugd en kwetsbare groepen werken en beschikken over een vertrouwenscontactpersoon. Daarnaast investeren we in de kwaliteit van bestuurders: verbindend, waarderend, blik op de buitenwereld en toekomstbewust. En in de pedagogisch-didactische competenties van trainers en coaches. Want als je goed bestuur en goed technisch kader hebt, dan gaan andere dingen ook lopen. Dan word je aantrekkelijker als club, krijg je meer leden en ben je in staat in te spelen op ontwikkelingen.”

Ken de vereniging

“In elk van de zeven stadsdelen is er sinds een jaar weer een vast aanspreekpunt voor de sportclubs. De voornaamste functie daarvan is de club te leren kennen – waar staat de club, wat zijn de ambities, welke behoeftes zijn er? – en de brug te slaan tussen een mogelijke ondersteuningsvraag en het aanbod aan ondersteuningsmogelijkheden. Wat is de vraag achter de vraag? Wat maakt dat een bepaald vraagstuk seizoen na seizoen weer terugkeert? Waar zit de sleutel tot structurele verandering? Daar kun je alleen gesprekspartner in zijn als je de club kent en de lijnen kort zijn. Daar maken we nu dus weer tijd voor.

“Vaak blijkt dat een vraag over bijvoorbeeld vrijwilligerstekort geen kwestie is van beter werven of meer mensen vragen, maar een kwestie van zichtbaarheid en waardering van het bestuur en commissieleden. Of een vraag over te weinig aanwas van nieuwe leden is mogelijk te herleiden tot een te beperkt sportaanbod dat niet aansluit bij de wensen van potentiële leden.”

Clubs comfort bieden

“Een vereniging managen is een flinke klus die gedaan wordt door hardwerkende vrijwilligers in hun vrije tijd. Dat moeten we ons goed realiseren. In essentie willen wij de club comfort bieden. Maar, het is waar, wij-van-de-gemeente zouden ook graag zien dat de clubs nieuwe doelgroepen bereiken, dat de club actief is in de wijk en een bijdrage levert aan het terugdringen van discriminatie en uitsluiting. Daarin willen we niet overvragen! Welbeschouwd zijn het ook geen losse thema’s: een vereniging met goede bestuurders, pedagogisch bekwame trainers en met een positief, waarderend sportklimaat bereiken nieuwe doelgroepen vanzelf, worden als vanzelfsprekend gekend en gewaardeerd in de wijk en zorgen er op natuurlijk wijze voor dat iedereen zich welkom en plezierig voelt.

“Buurtsportcoaches en andere verenigingsondersteuners zijn ons belangrijkste instrument richting de verenigingen. Belangrijk is dat deze ondersteuners de gemeentelijke visie en koers delen en in staat zijn daar invulling aan te geven. Wat dat betreft hebben we in Amsterdam niets te klagen. Met Team Sportservice Amsterdam, De Sportpedagoog en andere partijen werken we vanuit dezelfde uitgangspunten en langs dezelfde lijnen. Daarnaast werken we aan een goede afstemming met de sportbonden.”

Resultaat en borging

“Een flink aantal Amsterdamse buurtsportcoaches is inmiddels bijvoorbeeld opgeleid tot clubkadercoach zodat zij clubs kunnen helpen een structurele vorm van trainersbegeleiding op te zetten. Daarnaast hebben we met De Sportpedagoog een netwerk van zes sportpedagogen die we heel gericht kunnen inzetten om clubs te helpen met pedagogische vraagstukken en trainers van Amsterdamse clubs in pedagogisch-didactisch opzicht sterker te maken. Dit alles hebben we samengebracht op het gemeentelijke platform De Assistent.

“Uiteindelijk willen we, net als elke andere gemeenten, uiteraard zoveel mogelijk vitale sportaanbieders met een uitnodigend sportklimaat. Vitaal betekent dat de basisprocessen op orde zijn, dat er bekwaam bestuurlijk kader is dat de blik naar buiten heeft gericht met een visie op de toekomst, en een bekwaam technisch kader dat oog heeft voor de sociale veiligheid (geen uitsluiting, geen pestgedrag of andere vormen van grensoverschrijdend gedrag) en dat bijdraagt aan de ontwikkeling van een positief zelfbeeld en waardering voor ieders kwaliteiten. We willen immers bereiken dat alle inwoners, waaronder ook de meer kwetsbaren, met plezier kunnen sporten, in een omgeving die ook bijdraagt aan hun persoonlijke en sociale ontwikkeling.”

Tot slot

“Natuurlijk weten we hoeveel clubs we gedurende de periode van het Sportakkoord willen bereiken, maar belangrijker is dat de hoofdkoers – comfort bieden en helpen bekwaam kader te krijgen – ook daarna doorgaat en geborgd is in het gemeentelijk sportbeleid. 

Het begint met een visie, waarom wil je aan de slag met een positieve sportcultuur als gemeente? Laat je niet te makkelijk afleiden. Ik ben ervan overtuigd dat er twee belangrijke knoppen zijn die werkelijk een duurzaam effect kunnen hebben bij het vitaal maken van sportclubs: de kwaliteit van bestuurders en de kwaliteit van trainers en coaches. Ga geen pleisters plakken, maar ga op zoek naar de vliegwielen. En er is de afgelopen 15 jaar al veel ontwikkeld op het gebied van verenigingsondersteuning, dus ga het wiel niet opnieuw uitvinden, maar bouw voort op wat er al is. Werk samen!”


Auteur(s)

Artikelen uitgelicht


Beleid
public, professional
praktijkvoorbeeld
beleidsontwikkelingen, pedagogisch sportklimaat, veilige sportomgeving