Sporten en bewegen in de openbare ruimte krijgt steeds meer aandacht van sporters en bewegers én steeds meer beleidsaandacht [2-3]. Een sport- en beweegvriendelijke omgeving is een ruimtelijk thema dat aansluit bij de ambitie van de omgevingsvisie: een leefomgeving die de gezondheid bevordert. Nu roept de (nationale) Omgevingswet, waar de lokale omgevingsvisies uit voortkomen, overheden op om in de beleidsvoorbereiding en -uitvoering over te gaan van ‘toelatingsplanologie’ op ‘uitnodigingsplanologie’ [4]. Het idee is dat gemeenten actief en uitnodigend met belanghebbenden aan de slag gaan om gezamenlijk ruimtelijke plannen voor een gezonde leefomgeving uit te werken [5]. Denk aan het ontwikkelen van nieuwe playgrounds of een trimpark in het bos.
De Omgevingswet: een kans voor sportambtenaren
De Omgevingswet biedt nieuwe mogelijkheden voor sportambtenaren. De wet, die naar verwachting in 2022 van kracht wordt, gaat uit van uitnodigend bestuur. Burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en verenigingen worden daarbij in een vroeg stadium betrokken bij het besluitvormingsproces. Traditioneel zitten sportambtenaren niet aan de ruimtelijke besluitvormingstafel. Echter, de Omgevingswet streeft nadrukkelijk een gezonde leefomgeving na (artikel 1:3), onder andere door actieve gezondheidsbevordering (positieve gezondheid). Deze focus op positieve gezondheid biedt sportambtenaren de kans om een plek aan de beleidstafel op te eisen en lokale sport- en beweegstakeholders te betrekken bij het opstellen van de lokale omgevingsvisie. Maar hoe pak je dit als sportambtenaar aan?
Het concept van ‘positieve gezondheid’ ziet gezondheid niet meer gezien als de af- of aanwezigheid van ziekte, maar als het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en zoveel mogelijk eigen regie te voeren over hun ziektebeeld (Huber, 2013).
Verschillende vormen van participatie
Stevens, Hoekman en Prins onderzochten hoe 25 gemeenten belanghebbenden betrokken bij het opstellen van de lokale omgevingsvisies [1]. Wat viel op? Veel gemeenten maakten bij het ontwerp van hun lokale omgevingsvisie gebruik van ‘oude’ vormen van participatie. Denk aan het laten inzien van het conceptplan of het organiseren van bewonersavonden (Figuur 1). Maar vaak zijn het dezelfde gezichten die op een bewonersavond of een terinzagelegging af komen. Dit vergroot de kans dat de gemeente besluiten neemt die niet aansluiten bij de wensen van betrokkenen over bijvoorbeeld de buitenruimte. Verder bieden deze traditionele participatievormen weinig ruimte voor verschillende opvattingen van belanghebbenden. Het conceptvoorstel ligt er namelijk meestal al. Vaak kan men alleen een mening geven over de voorstellen, maar zelf geen nieuwe ideeën of initiatieven aandragen.
Nieuwe participatievormen
Weinig gemeenten gebruikten nieuwe participatievormen. Deze vormen verschillen vaak sterk van traditionele vormen, doordat zij op andere manieren nieuwe doelgroepen proberen te bereiken. Zo proberen gemeenten meer diverse opvattingen en meningen te verzamelen, die zij kunnen gebruiken bij het ontwerpen van beleid. Dit laatste is belangrijk. Neem het voorbeeld van de beweegvriendelijke omgeving. Sporters hebben verschillende ideeën over wat zij esthetisch mooi vinden, of over welke maatregelen hun subjectieve veiligheidsbeleving vergroten. Dit kan het sport- en beweeggedrag in de openbare ruimte beïnvloeden.
Enkele gemeenten vonden wel nieuwe en creatieve manieren om stakeholders te betrekken bij het opstellen van de lokale omgevingsvisie. Denk aan het aanmoedigen van inwoners en verenigingen om mee te doen aan tekenwedstrijden, het organiseren van workshops en focusgroepen, en het werken met interactieve landkaarten. Ook gebruikten zij digitale platformen waar inwoners, organisaties en verenigingen konden discussiëren over hun beeld van de ideale leefomgeving.
Inhoudelijke opbrengst van participatie door sportambtenaren en sportsector
Als we inhoudelijk kijken naar de 25 lokale omgevingsvisies uit het onderzoek, valt op dat het thema sport en bewegen geen groot beleidsonderwerp is in deze visies. Sport en bewegen wordt wel regelmatig genoemd als sub-thema in discussies rondom mobiliteit (bijvoorbeeld dagelijkse verplaatsingen), gezondheid (bijvoorbeeld een actieve levensstijl) en toerisme. Op basis van deze eerste inzichten ontstaat het beeld dat, ondanks verschillende handreikingen van de Vereniging Sport en Gemeenten, de wensen van de sportsector onvoldoende worden meegenomen bij het opstellen van lokale omgevingsvisies.
Verder blijkt uit de analyse: als sportambtenaren betrokken zijn bij het opstellen van de lokale omgevingsvisie en zij proactief sport- en beweegstakeholders uitnodigen om te participeren in de planvorming, staan er twee keer zo vaak woorden gerelateerd aan het thema sport en bewegen in de lokale omgevingsvisies. Participatie in het proces door deze ambtenaren en stakeholders lijkt inhoudelijk dus te lonen.
Hoe nu verder
De sportsector moet zich realiseren dat andere sectoren zonder inbreng vanuit de sport niet vanzelf tot een sport- en beweegvriendelijke omgeving komen. Voor sportambtenaren en andere stakeholders binnen het thema sport en bewegen ligt hier een opgave om te participeren in trajecten rondom omgevingsvisies. Daarbij moeten zij inwoners en maatschappelijke organisaties op creatieve manieren benaderen. Dat vraagt om ‘out-of-the-box denken’, volharding en een proactieve inzet van de sportambtenaar.
Veel gemeenten zijn nog bezig met het opstellen van de lokale omgevingsvisie. Maar ook na het opstellen van de omgevingsvisie bestaan er mogelijkheden voor participatie, omdat een omgevingsvisie een ‘levend’ beleidsdocument is. Door maatschappelijke en financiële veranderingen kunnen de beleidsprioriteiten van een lokale omgevingsvisie verschuiven. Daardoor is het relevant om als sportambtenaar en sport- en beweegstakeholder aangehaakt te blijven. Participeren in het proces versterkt samenwerkingsverbanden met lokale sport- en beweegstakeholders, en creëert nieuwe synergiën. Dit kan ook op de langere termijn positief werken bij, bijvoorbeeld, het realiseren van sportparken als centrale ontmoetingsplek in wijkontwikkelingsplannen.
Kortom, wij dagen sportambtenaren uit om het momentum van de lokale omgevingsvisie te verzilveren. Zo kunnen zij ook het lokale sportnetwerk inzetten om richting te geven aan en te profiteren van de ruimtelijke beleidsontwikkeling in de gemeente!
Bouwstenen van een beweegvriendelijke omgeving
Kenniscentrum Sport & Bewegen heeft een e-book ontwikkeld met daarin de werkzame mechanismen, bouwstenen en ontwerpprincipes van een beweegvriendelijke omgeving. Deze bouwstenen worden ruimtelijk verbeeld, waarbij de vertaling wordt gemaakt naar de instrumenten van de Omgevingswet. Lees hier het E-book ‘Bouwstenen van de beweegvriendelijke omgeving’.