Begin april deed het Mulier Instituut – als onderdeel van de monitor Sport en corona – onderzoek onder onder organisaties die bijdragen aan ongeorganiseerd sporten. In dit deelhoofdstuk van de monitor vind je de onderzoeksgegevens en uitgebreide conclusies.
Co-auteur Ine Pulles lichtte de uitkomsten van de rapportage toe bij de start van de rondetafelsessie. Sport- en beweegactiviteiten in de buitenruimte hebben nauwelijks geleden onder de coronamaatregelen. De gevolgen van deze maatregelen voor de ongeorganiseerde sport liggen vooral op het beleidsmatige en financiële vlak.
Gesprekdeelnemers
Aan tafel zitten vertegenwoordigers van organisaties die een ingrediënt leveren van de ratatouille ‘ongeorganiseerd sport- en beweegaanbod’. Ongeorganiseerd sporten is in deze monitor gedefinieerd als ‘zelf of in een groep in de openbare ruimte sporten, zonder tussenkomst van een sportaanbieder’. De gespreksdeelnemers noemen het overigens liever individueel bewegen versus collectief georganiseerd aanbod.
Het is een divers gezelschap dat je meestal niet terugziet bij bijvoorbeeld de ondertekening van lokale Sportakkoorden. Denk aan natuurbescherming, landelijke foundations, een online fitnessplatform en e-sports, maar ook de sportstimulering op lokaal niveau. Stakeholders waarmee de georganiseerde sport en gemeenten niet automatisch de verbinding zoeken, maar die op hun beurt volop kansen zien in een meer integrale aanpak om beweging te stimuleren.
Geen binnensport, maar buiten bewegen
In het algemeen zijn we in de eerste maanden van de coronatijd minder gaan sporten en bewegen. Maar buiten kon vrijwel alles doorgaan dat je individueel of samen met een ander sportief onderneemt. Wandelen kun je gemakkelijk vanuit huis doen; een lichte toename is dan ook zichtbaar.
Daarbij komt meteen een aantekening vanuit de groep, want hoe verschillend is die sportdeelname in coronatijd per doelgroep? Iemand betrapt zichzelf op een ‘bias’: de gedachte dat Nederland massaal aan het hardlopen was geslagen, omdat hij dat in zijn eigen mooie buurt zag gebeuren. Maar een ander, die veel in achterstandswijken komt, ziet het tegendeel: kinderen die thuis rondhangen. En vraagt in de toekomst in de monitor meer aandacht te besteden aan verschillen in sport- en beweeggedrag naar sociale klasse.
Faciliteer het individu
Wat opvalt bij deze rondetafelsessie, is de behoefte om deze ‘reset’ in ons sport- en beweeggedrag als kans te benutten. En om veel meer verbinding te maken tussen domeinen.
Ook noemen deelnemers facetten die wat hen betreft nog kunnen worden toegevoegd aan de monitor:
- Veel evenementen in bosgebieden zijn niet doorgegaan. Als je kijkt naar het aantal deelnemers aan mountainbiketochten, wandeltochten en trailrunning-events in 2019 in alleen al de provincie Drenthe, en je maakt dan een voorzichtige vertaalslag naar landelijk en naar 2020, dan kom je volgens Staatsbosbeheer zo op 250.000 mensen die dit jaar niet aan zo’n evenement kunnen meedoen. “Er vindt op onze terreinen nog veel meer plaats aan sportieve activiteiten en evenementen, dus het is nog een voorzichtige schatting”, aldus de zegsman van de natuurbeheerder.
- De trein was eerst alleen voor de hoogstnoodzakelijke reizen: het toeristisch wandelverkeer langs de NS-routes kwam daarmee tot stilstand, wat ook een flinke tegenvaller voor winkels en horeca onderweg was.
- Dat speeltuinen sloten, betekende ook dat de omzet van kinderpartijtjes en besloten feestjes – vaak hard nodig voor de begroting van een speeltuinvereniging – compleet wegviel.
- Is er zicht op of jeugd in de vrije tijd meer is gaan gamen in plaats van sporten? Van ‘king of the court’ naar ‘king of the sofa’?
- Neem ook Caribisch Nederland mee in de monitor. Vergeet ook groepen als mensen met een beperking niet te monitoren.
- Besteed meer aandacht aan de digitalisering: welke toegevoegde waarde kunnen apps, e-sports en online aanbod hebben in een wereld waarin samen sporten onveiliger voelt?
Investeer in fietspaden en parkeren bij het bos
In de pers verscheen al veel over de impact van de toename van recreanten in de natuur. Afgesloten parkeerplaatsen, verboden om bepaalde gebieden te betreden, elkaar in de weg zittende recreanten, achtergelaten vuilnis… Het is niet alleen maar vreugde voor de natuurbeheerders en handhavers dat meer mensen de weg naar bos en hei vinden.
De aanwezige natuurbeschermer geeft aan dat er geen landelijke opdracht meer is om paden buiten de gemeentegrenzen te onderhouden. Dus is er veel te weinig geïnvesteerd in bijvoorbeeld het uitbreiden van parkeerplaatsen en het verbreden van paden. Daardoor ontstaat eerder drukte en vervolgens een probleem. Kortom: investeer in die beweegvriendelijke omgeving en in de fietsroutes van en naar parken, bossen en meren.
Een andere opmerking daarbij is dat gemeenten alleen maar paden zouden onderhouden om aansprakelijkheid voor (fiets)ongevallen te voorkomen. Wat zou er gebeuren als gemeenten het stimuleren van plezier en een goede gezondheid als uitgangspunt zouden nemen? Een spreker geeft daarop een kritische noot: “Gemeenten en Rijk investeren maximaal in dat éne uurtje dat de burger sport op een sportaccommodatie. Maar vergeten dat de winst juist zit in al die andere uren waarin je mensen kunt verleiden om meer te bewegen in hun eigen omgeving.”
Hoe rollen de euro’s?
De figuur uit de monitor Sport en corona laat zien dat er een stabiele geldstroom (groen) is naar de ongeorganiseerde sport. Gemeenten blijven de faciliteiten in de openbare ruimte onderhouden en investeringen zullen – naar verwachting – in ieder geval voorlopig, ook grotendeels voortgezet worden.
De toelichting van de wat onzekere geldstroom (oranje) vanuit consumenten luidt: vignetten en penningen voor toegang tot bepaalde gebieden zijn mogelijk op korte termijn minder verkocht. Aangezien mensen in de eerste maanden wat minder fietsten, vanwege het motto ‘blijf zoveel mogelijk thuis’. Maar aangezien de mogelijkheden voor buitensporten steeds meer toenemen en mensen graag zullen willen compenseren voor het thuiszitten, kan het sporten in de openbare ruimte vanaf juni 2020 weer zijn toegenomen. Naar verwachting zullen de verkopen van vignetten en penningen daarmee weer stijgen, als deze al afgenomen waren.
Een waarschuwing is op zijn plaats bij zo’n plaatje met een ‘groen gekleurde’ lokale geldstroom, vindt een deelnemer die veel met gemeenten te maken heeft. “De vraag is of op de lange termijn ook wel geïnvesteerd blijft worden in infrastructuur en differentiatie naar wat doelgroepen nodig hebben. Het gevaar van focus op vooral de financiële impact is dat het idee ontstaat dat er nauwelijks geld omgaat in het ongeorganiseerd sporten. Dat wekt de indruk dat er niet zoveel aan de hand is. Terwijl er nog zoveel te halen – maar ook te verliezen – is.”
Wie komt op voor belang ‘ongeorganiseerd sporten en bewegen’?
Het belang en de meerwaarde van ongeorganiseerd sporten is te weinig zichtbaar, constateren de aanwezigen. Ook in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen vermoeden ze dat juist dát geluid onvoldoende te horen zal zijn, zeker ten opzichte van de lobby vanuit de georganiseerde sport. Misschien moet je verder kijken dan alleen de beleidsmakers voor sport, is een gedeelde conclusie. In tijden van corona is meer aandacht voor preventie van overgewicht en het belang van gezonde leefstijl. “Het kwartje is gevallen dat bewegen belangrijk is.” Voor preventie moet je bijvoorbeeld ook naar ruimtelijke ordening, welzijn, onderwijs en economie kijken. Lokaal lukt soms meer dan landelijk, ziet een deelnemer in zijn eigen netwerk: “Je hebt een wethouder met visie nodig, die over zijn eigen schaduw heen kan stappen.”
Van het subsidie-infuus af
Ho ho, zeggen anderen: kijk niet alleen naar wat de overheid kan doen. Het maatschappelijk middenveld kan en moet van het subsidie-infuus af, vinden zij. Dus geef dat middenveld de ruimte om te innoveren. Dat kan volgens hen ook goed samen met georganiseerde sport: meng sportvormen, bied het op verschillende manieren aan en focus niet zozeer op ledenwinst.
Samenwerking en solidariteit nodig
Tot slot verschuift het gesprek naar de rol van ouders: het grootste deel van de kinderen wordt door ouders gestimuleerd om buiten te spelen. “Ouders hebben de sleutel tot beweeggedrag”, weet een deelnemer zeker. En laat dat nu juist niet bovenaan de prioriteitenlijst staan bij sommige ouders. Als je in coronatijd je baan kwijtraakt, familie niet kunt bezoeken, de maatregelen niet goed begrijpt, of je vaak onveilig voelt. “Mensen in aandachtswijken zijn niet bezig met bewegen. Die hebben momenteel andere problemen, zijn aan het overleven. Met degenen die beweging het meest nodig hebben, gaat het juist slechter in coronatijd.”
Daar ligt dus ook een sleutel: verbondenheid en bereidheid om elkaar te helpen in een moeilijke tijd. Deelnemers aan de rondetafelsessies zagen de afgelopen maanden dat er veel meer samenwerking en solidariteit in wijken ontstond. Als je je in de crisis verantwoordelijk voelt voor wat je kunt doen voor je omgeving? Dan kan ondersteuning aan zulke gezinnen wel eens veel meer in beweging brengen dan alleen de gang naar de speeltuin en het trapveldje…
* Rondetafelsessies: hoe en wat?
Het kennisconsortium Sport en corona – Mulier Instituut en Kenniscentrum Sport & Bewegen – deed begin juli een verkenning samen met deelnemers aan zes rondetafelsessies in Zeist. Op het platform Sport en corona delen we de komende tijd een reeks artikelen over een aantal deelaspecten van deze monitor. En over de impact van corona op de verschillende onderdelen van de sport: sportverenigingen, sportevenementen, bedrijfsleven en commerciële impact, ondernemende sportaanbieders en ongeorganiseerd sporten en bewegen.
In het kader van de coronamaatregelen waren de rondetafelsessies – onder leiding van extern gespreksleiders Femke Wolthuis en Stefan Wijers – in de praktijk kringen van stoelen op anderhalve meter van elkaar. En waar mogelijk werd naar buiten uitgeweken. Voor de terugkoppeling van deze kleinschalige rondetafelgesprekken is gekozen voor een geanonimiseerde vorm die recht doet aan het gesprek (Chatham House Rules). De foto’s zijn daarom ook bewerkt. In de volgende monitor zullen de organisaties die zijn uitgenodigd, bij de bronnen worden vermeld.