
Dit is het derde artikel in een drieluik over samenwerking tussen het ruimtelijk en sociaal domein, in het realiseren van een gezonde, beweegvriendelijke leefomgeving.
Het strategisch verankeren van beweegvriendelijkheid vraagt om samenwerking en een gedeelde taal tussen het sociale en ruimtelijke domein. Maar de echte uitdaging ligt in de praktijk: beperkte ruimte, conflicterende belangen zoals parkeerplaatsen versus speelplekken, en onvoldoende aandacht voor spelen en bewegen. Het succes van een beweegvriendelijke omgeving hangt dus niet alleen af van de ideeën, maar ook van het proces waarin ze worden omgezet in praktische, uitvoerbare oplossingen. In dit artikel verkennen we wat een goede aanpak is.
Hoe maak je abstracte ambities voor een beweegvriendelijke leefomgeving werkelijkheid?
Het vertalen van abstracte ambities naar een daadwerkelijke beweegvriendelijke leefomgeving vereist concrete acties en keuzes die aansluiten bij de lokale wensen en mogelijkheden. Het is niet genoeg om alleen doelen te formuleren; het gaat erom dat deze ambities daadwerkelijk gerealiseerd worden. De volgende acties zijn nodig in omzetten van abstracte ambitie naar werkelijkheid:
1. Formuleer specifieke, meetbare doelen
Formuleer concrete en meetbare doelen die niet alleen de ambitie verduidelijken, maar ook richting geven aan de uitvoering. Hierbij kunnen bijvoorbeeld de bouwstenen van de beweegvriendelijke leefomgeving helpen. Deze bouwstenen verbinden abstracte ambities aan tastbare oplossingen. Denk aan doorfietsroutes, waterspeelplekken en informele beweegruimtes.
2. Denk gebruikersgericht
Zorg dat de doelen en acties om je beweegvriendelijke ambitie te bereiken zijn afgestemd op wat lokaal niet alleen haalbaar is, maar ook wenselijk. Betrek bewoners actief in het proces door te informeren naar behoeften en wensen. Zo krijg je inzicht in wat de gemeenschap belangrijk vindt en kun je de beweegvriendelijke omgeving aanpassen aan hun specifieke behoeften. Dit verhoogt de kans dat de omgeving daadwerkelijk gebruikt wordt, omdat deze is afgestemd op wat de gebruikers écht willen en nodig hebben.
3. Borg beweegvriendelijkheid vroeg in het proces
Voor een beweegvriendelijke leefomgeving heb je ruimte nodig, en daar zit vaak de grootste uitdaging. Er zijn veel ambities, naast beweegvriendelijkheid, die allemaal een plek willen in de openbare ruimte. Het succes van een beweegvriendelijke omgeving hangt dus af van de borging ervan in een project, van initiatief en ontwerp tot uitvoering en beheer. Cruciale keuzes over ruimtegebruik worden namelijk al vroeg in het proces gemaakt: ga je voor een speeltuin, of krijgt een parkeerplaats toch voorrang? Als je ambities niet concreet maakt op voorhand, lopen ze het risico gaandeweg het proces naar de achtergrond te verdwijnen.
4. Houd rekening met langetermijnvisie
Beweegvriendelijkheid is geen eenmalige actie, maar een lange termijn ambitie. Het is daarom belangrijk om een visie te hebben die meegroeit met de veranderende behoeften van de gemeenschap en de ruimte. Zorg daarom voor regelmatige evaluatie en sturing.
We hebben nog een paar tips die specifiek voor het ruimtelijke of sociale domein belangrijk zijn, met input van twee inspirerende praktijkvoorbeelden uit Tilburg en Wijk bij Duurstede.
Voor dit drieluik interviewden we twee gemeenten die werken aan het verbinden van het sociaal en ruimtelijk domein rond het thema gezondheid: Tilburg en Wijk bij Duurstede. In Tilburg zien we bijvoorbeeld hoe een bestuursakkoord kan helpen om samenwerking te structureren. En in Wijk bij Duurstede helpt een handboek om een praktische aanpak te geven voor het verbinden van beleid en uitvoering. We geven een korte contextbeschrijving van beide gemeenten.
Tilburg is sterk verstedelijkt, met een hoge bevolkingsdichtheid, hoog percentage jonge inwoners en veel eenpersoonshuishoudens.[1] Het bestuursakkoord 2022-2026 ‘Meer voor elkaar’ beschrijft hoe de stad hier invulling aan geeft, met een nadruk op de verbinding tussen het sociaal en ruimtelijk domein. Een belangrijk element is gebiedsgericht werken, dat kan bijdragen aan beweegvriendelijke leefomgeving. Tilburg maakt keuzes op gebiedsniveau – stadsdelen, wijken of buurten – die aansluiten bij het lokale karakter en behoeften in dat gebied.
Wijk bij Duurstede is een centrale woongemeente met een landelijk karakter en een evenwichtige bevolkingsopbouw, al is er wel sprake van sterke vergrijzing.[1] Sinds 2023 leveren het ruimtelijke en sociale domein samen een bijdrage aan sociale doelstellingen, zoals toegankelijkheid, gezondheid en inclusie. Om de samenwerking gestructureerd aan te pakken, koos de gemeente ervoor om sociale richtlijnen op te nemen in het Handboek Inrichting Openbare Ruimte – naast de ‘normale richtlijnen’ vanuit team Beheer. Dit dient als middel om verdere afstemming en samenwerking te bevorderen.
Deze voorbeelden zijn vooral ter inspiratie – om de verschillende uitdagingen en mogelijke oplossingen te illustreren – zonder één ideale oplossing voor te schrijven. Want wat de beste aanpak is, blijft gemeente-specifiek.
Wees flexibel met normen
Om ambities te borgen worden vaak normen gebruikt. Denk aan de parkeernorm die in het ruimtelijke domein leidend is. Ook gezondheidsbescherming, waarvoor veel concrete normen bestaan, is goed geborgd in het ruimtelijke domein. Voor gezondheidsbevordering en andere sociale doelstellingen is dat aan ander verhaal. De waarde van spelen, ontmoeten en bewegen wordt nog niet altijd voldoende meegenomen.
Een goed voorbeeld van hoe dit wél kan, is de Jantje Beton-norm. Daarmee reserveren gemeenten een percentage van de openbare ruimte als speelruimte. In die geest werkt de gemeente Tilburg aan een proces om op een vergelijkbare manier ruimte te claimen voor verschillende maatschappelijke voorzieningen – zoals sport en spel – in de openbare ruimte. Tilburg geeft daarbij aan dat normen zowel bevorderend als beperkend kunnen werken voor beweegvriendelijkheid. Als normen te rigide zijn, kan er te weinig ruimte overblijven voor maatwerk. Daarom moeten normen breed worden geformuleerd. Een goede norm houdt rekening met lokale behoeften en biedt flexibiliteit voor integratie met andere ruimteclaims.
Ook de gemeente Wijk bij Duurstede benadrukt dat fysieke normen vaak voorrang krijgen boven sociale doelstellingen. Beleidsadviseurs Sport & Gezondheid en Sociaal Domein: “De parkeernorm wordt vaak aangehaald en heeft veel invloed. Een speelnorm, zoals die van Jantje Beton, wordt minder serieus genomen. Zeker als deze niet is vastgesteld. Welke norm belangrijk is, vinden we vanuit het sociaal domein zeker te betwisten. Vanuit onze kaders is het belangrijker dat kinderen kunnen spelen dan dat de auto dichtbij geparkeerd kan worden.”
Werk met richtlijnen
Naast normen kunnen richtlijnen helpen om een beweegvriendelijke leefomgeving te realiseren. Een praktisch instrument daarbij is het Handboek Inrichting Openbare Ruimte (HIOR). Dat helpt gemeenten om richtlijnen op te nemen – zoals ruimtelijk als sociaal – in projecten in de openbare ruimte. Richtlijnen fungeren als startpunt van gesprekken tussen het ruimtelijke en sociale domein, zonder rigide kaders op te leggen. Zo blijft er flexibiliteit in de aanpak, terwijl beweegvriendelijkheid in elke fase van een project een vast onderwerp van gesprek móet blijven.
Wijk bij Duurstede werkt met het HIOR en hanteert bijvoorbeeld deze richtlijn: ‘Creëer speel- en ontmoetstraten en richt de openbare ruimte in voor verschillende leeftijdsgroepen.’ Met daarbij ook een motivatie en verschillende mogelijke implementaties als oplossing, zoals 3% van het bebouwde oppervlakte bestemd voor spelen, of zorgen dat op straat én in het groen spelen mag en kan. De gemeente benadrukt dat je deze richtlijnen ook stevig moet borgen in beleid en ondersteund moet worden door de gemeenteraad. Dit laat wederom zien dat het benoemen van beweegvriendelijkheid als doel alleen niet voldoende is. Pas wanneer je ambities vertaalt naar concrete, bindende acties, krijgen ze daadwerkelijk gewicht in de besluitvorming.
Fysieke inrichting alleen is niet genoeg
Sommige mensen hebben naast een beweegvriendelijke omgeving ook activiteiten nodig om te gaan bewegen. Daarom is volgens de beleidsadviseur Sociale opgaven in de openbare ruimte & Speelplekken van de gemeente Tilburg niet alleen de fysieke inrichting van belang, maar speelt programmering met sociale interventies ook een rol: “Het moet een combinatie worden van een inrichting en een programma. Ook omdat we merken dat kinderen het steeds moeilijker vinden om buiten te spelen; ze krijgen het drukker, spelletjes raken in vergetelheid en ze weten zelfs niet meer hóe ze moeten spelen. Als je kinderen leert om actief te bewegen, nemen ze dat mee als volwassene. Hier heeft sociale programmering impact.” Sportcoaches, buurtsportmedewerkers en programma’s gericht op spel en beweging kunnen kinderen leren om weer actief te zijn.
Kom in actie voor een beweegvriendelijke omgeving
Het realiseren van een beweegvriendelijke omgeving vraagt om meer dan ambities. Zoals we in dit drieluik hebben gezien, is samenwerking tussen het sociale en ruimtelijke domein cruciaal. Maar ook de vertaling van beleid naar praktijk. Het expliciet vastleggen van beweegvriendelijkheid in beleid, normen en richtlijnen, én een ondersteunend programma om gedrag te stimuleren is daarbij noodzakelijk.
Door deze elementen samen te brengen, creëren we een omgeving die niet alleen uitnodigt tot bewegen, maar waarin bewegen vanzelfsprekend wordt. Zorg er daarom voor dat beweegvriendelijkheid altijd een gespreksonderwerp blijft in besluitvorming en maak het concreet. Hoe ga jij aan de slag om jouw gemeente of buurt beweegvriendelijker te maken?
In kaart brengen beweegvriendelijkheid
Voordat je aan de slag gaat met het beweegvriendelijker maken van jouw gemeente, is het belangrijk om duidelijk te hebben waar je nu staat. Zo’n analyse helpt je om later in het proces te bepalen waar je naartoe wilt. Gebruik daarbij objectieve data, zoals demografische gegevens (CBS), gezondheidscijfers (RIVM) of de Kernindicator Beweegvriendelijke Omgeving. Maar ook zogeheten expert judgement van inwoners, beleidsmedewerkers, beheerders en andere stakeholders. Gebruik bijvoorbeeld de BVO Scan om inzicht te krijgen in de beweegvriendelijkheid van een bepaald gebied.
Lees meer
- In deel 1 lees je over de grootste uitdagingen bij samenwerking en de bijbehorende oplossingen.
- In deel 2 lees je over de kansen om de domeinen te koppelen op inhoud en proces.
- Lees meer over samenwerken op beweegvriendelijkebuurt.nl.
- Wil je meer aandacht voor de beweegvriendelijke omgeving binnen jouw gemeente, maar heb je moeite collega’s (uit andere domeinen) te overtuigen? Deze 11 argumenten helpen je in het agenderen en meenemen van andere collega’s en stakeholders om aan de slag te gaan en de leefomgeving beweegvriendelijk in te richten.
- Lees hier meer over de Bouwstenen van een beweegvriendelijke omgeving
- Meer weten over richtlijnen voor de openbare ruimte? Bekijk de HIOR pagina
- Werken aan een gezonde leefomgeving | VNG
- Domeinoverstijgend samenwerken | Platform31
- Werk samen met andere domeinen en sectoren | Loketgezondleven.nl
- Zo kunnen beleidsdomeinen landelijk samenwerken voor een gezonde beweegomgeving – Allesoversport.nl
Dit artikel is geschreven in samenwerking met Planterra. Dank gaat uit naar de gemeenten Wijk bij Duurstede en Tilburg voor het delen van hun inzichten.
Bronnen
- VNG (2024). Waarstaatjegemeente lanceert typologie van Nederlandse gemeenten. Geraadpleegd van: https://www.waarstaatjegemeente.nl/nieuws/Waarstaatjegemeente-lanceert-typologie-van-Nederlandse-gemeenten/320. [Op 19 december 2024].