| Rechts op de foto: Daniëlle de Boer
Dat betekent een grote verandering in het werk van beleidsmedewerkers sport van overheden, MBK-ondernemers, sportaanbieders en universiteiten die al actief zijn met Europese samenwerking of die zich daarop oriënteren. In dit artikel zetten we uiteen waar de Europese Commissie de accenten zet en hoe je daar handig op kunt inspelen.
Dit artikel richt zich met name op redelijk ervaren medewerkers van organisaties, overheden en kennisinstellingen die al actief zijn in Europese samenwerking in consortia of zich daarop oriënteren en daar ook tijd, geld en moeite in kunnen investeren.
Een meer toegankelijk alternatief is Erasmus Sport: dat kun je als het ‘instapmodel’ beschouwen. Hier kun je als projectpartner in een Europees sociaal-maatschappelijk sportproject ervaring opdoen. De toe te kennen budgetten bij Erasmus Sport zijn lager, maar het is ook eenvoudiger om erin te kunnen participeren. Leer van o.a. LifeGoals, More2Win en NOC*NSF hoe zij in 2019 erin slaagden een Erasmus Sport subsidie hebben verworven.
Leer de Brusselse fondsen kennen
Het beleid van de Europese Commissie richt zich niet meer op specifieke sectoren zoals tot 2020 het geval was. Maar op thematische missies, zoals gezondheid, of vergroening of digitalisering. De enige manier om ‘missiegestuurd werken’ te laten slagen, is door het intensief samen te doen en dat vragen fondsen ook. Daarin is Horizon Europe het grootste onderzoeks- en innovatiefonds van de EU, met een voorgesteld (nog niet definitief) budget van € 100 miljard. Ter vergelijking: het Erasmus+Sport programma kende in 2019 een budget van € 50 miljoen.
Daniëlle de Boer hielp vanuit haar bedrijf Innofius sportonderzoekers en sportinnovators de afgelopen twee jaar om zich te oriënteren op de Europese subsidieprogramma’s. Zoals bijvoorbeeld Horizon Europe, en voor programma’s als Digital Europe en EU 4 Health en het EU Workplan for Sport. Zij hielp hen de Brusselse fondsen te begrijpen, zodat ze beter weten wat nodig is voor Europese samenwerking en financiering. Kenniscentrum Sport & Bewegen, ZonMW, NOC*NSF, SportInnovator en de sportuniversiteiten en -hogescholen waren daarbij betrokken.
Nieuwe markten verkennen
Funding – oftewel subsidie – is een belangrijke trigger voor Europese samenwerking. Maar de echte winst van Europees samenwerken, is dat je leert omgaan met complexe innovatie, vindt De Boer. “Dat brengt het eigen product of dienst verder en opent nieuwe markten. Internationaal samenwerken leert je een ‘next level’ van implementeren en innoveren. Je leert omgaan met culturele uitdagingen, of het verkennen van nieuwe markten in bijvoorbeeld Bulgarije. Of het uittesten van nieuw ontwikkelde technologie onder hele andere klimatologische of systemische omstandigheden, van een ander land.”
Bulgarije is geen toevallig voorbeeld: in het najaar van 2020 is De Boer met SportInnovator gestart met een verkenning hoe op sportinnovatie en ‘Greening the Sports’ met Bulgarije samengewerkt kan worden. ‘Vergroenen’ is met de Green Deal van de Europese Commissie momenteel de sterkste groeiende thematiek binnen de EU.
Internationaal samenwerken leert je een ‘next level’ van implementeren en innoveren.
Daniëlle de Boer
Bulgarije loopt ten opzichte van Nederland achter op dit punt, maar ze hebben – met hun rijke sporthistorie – veel ambitie en willen samenwerken met Nederlandse koplopers. Die start is zo eenvoudig mogelijk, zegt Daniëlle de Boer. “We beginnen niet met het complexe Horizon Europe, maar met de eenvoudige wens om te leren van elkaar en elkaars netwerken voor elkaar open te stellen. De voorbereidende strategische gesprekken in Brussel zijn geweest. Nu volgt het vinden van een gedeelde ambitie en hopelijk ook daadwerkelijk samenwerken, door te doen.”
Kleine stapjes, samen met anderen
Er zijn al veel samenwerkingsverbanden met veel potentie, maar Brussel begrijpen en er slim je voordeel mee behalen, is niet eenvoudig, zegt de EU-lobbyist. “Het is vooral een kwestie van doen, door kleine stapjes te zetten. Als je als organisatie individueel een aanvraag indient, dan maak je weinig kans. De kracht zit in het samenwerken met partners op excellentie, op wetenschappelijk trackrecord, implementatiekracht en sociaal maatschappelijke impact op het niveau van burgers of gebruikers van bijvoorbeeld technologie of sociale innovatie.”
Voor complexe programma’s als Horizon Europe bestaat nog veel schroom, ziet Daniëlle de Boer. “Maar je zou ook kunnen beginnen met een programma zoals COST, dat toegankelijker is. Ik zou als kleinere partner vooral starten in een consortium, waar een sterke leadpartner (projectleider die de aanvraag indient, red.) is met sterk track record in internationale samenwerking, die jou meeneemt in zijn aanvraag. Vooral universiteiten hebben meer ervaring in dit soort aanvragen. Dat kan een startpunt zijn.”
Gemeente als regisseur voor samenwerking
Momenteel heeft Nederland met 17 andere lidstaten een lobby opgezet om de sportsector sterker te verankeren in de regio. “De sociaal-maatschappelijke impact van groenere en gezondere leef- en beweegomgevingen begrijpt iedereen. Gemeenten en regio’s kunnen ook trekker of regisseur zijn voor het creëren van samenwerkingsverbanden in dat kader. Maar dat is nog minder bekend.”
Het SHARE initiative, waarin vanuit Nederland ook vertegenwoordigers van Vereniging Sport en Gemeenten, Sports & Technology en Kenniscentrum Sport & Bewegen betrokken zijn, zet momenteel alle zeilen bij om in Brussel het belang van sport en bewegen in de lokale en regionale context (en fondsen) onder de aandacht te brengen.
Healthy aging regio Groningen goed voorbeeld
De Groningse grensregio is een goed voorbeeld van het samenbrengen van Europese fondsen en nationale financiering, waardoor meerwaarde wordt bereikt. Groningen maakt gebruik van Europese structuur- en investeringsfondsen (ESIF) en Europese Fondsen voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), maar daar blijft het niet bij…
Healthy Ageing – gezond ouder worden – is een van de strategische thema’s in Noord-Nederland. Het Centre of Expertise Healthy Ageing richt zich op innovatie op het gebied van gezondheid en zorgthema’s. Dit is een samenwerkingsverband van 160 actieve organisaties in publiek-private samenwerking met 48 living labs/innovatielabs die innovaties voor gezondheid en welzijn doorvoeren. Dankzij de korte lijnen kunnen veel innovaties direct in de praktijk worden geïmplementeerd.
Resultaten van 2013 tot nu:
- 60 fte nieuwe toegepaste onderzoeksprojecten,
- 5.000 studenten betrokken bij living labs,
- 600 Europese studiepunten nieuwe opleidingen Healthy Ageing,
- 50 gerealiseerde innovaties,
- 60 student-startups;
- veel nieuwe investeringen;
- economische en maatschappelijke impact in de regio.
Sportsector als impactsector
Voor lokale en regionale overheden kan de sportsector juist een sector met impact zijn, want de sportsector is voor alle partijen een aantrekkelijke sector om mee samen te werken. De Boer: “Iedereen heeft een hart voor sport en bewegen, direct of indirect. De sector geeft toegang tot jong en oud. Of je nu sport of niet, iedereen kan zich met sport verbinden, in de liefde voor een specifieke sport of een bepaalde sportheld of club. Je bereikt ook bijna iedereen met sport en bewegen, ook voor de grote maatschappelijke opgaven. Dat maakt slimme beïnvloeding mogelijk, bijvoorbeeld met campagnes voor wenselijk beweeggedrag tijdens sportevenementen, door de laatste kilometer te wandelen naar het stadion of om vervuilend wegwerpgedrag van plastic of papier tegen te gaan.”
De sport maakt ook het verschil waar het als sector competitief van aard is en werkt aan constante verbetering, bijvoorbeeld door technologie en innovatie. “Dat geldt voor het verhogen van Olympische sportprestaties, maar net zo hard voor maatschappelijke problematieken”, aldus De Boer. Hoogtechnologische innovatie – zoals het herkennen van gewelddadig of racistisch gedrag via technologie – is momenteel mogelijk tijdens grote voetbalevents.
Talloze andere voorbeelden zijn te noemen, weet De Boer, bijvoorbeeld op het gebied van slimme wateropslag, of slimme warmte/energie-opslag met zonnefolie over de sportvelden als er niet gespeeld wordt, en het hergebruik van energie. “Het sportinnovatief MKB is al heel ver met ‘disruptieve technologie’: innovaties die nieuwe markten creëren. Een droom is deze technologie slim te integreren in een soort ‘Sportpark van de Toekomst’, als innovatiehub in de stad.”
Kun je omdenken?
Deelnemen in de nieuwe Europese fondsen tot 2027 vereist wel omdenken. Er is niet één loket voor de sport, maar meerdere. Wat kan de sport betekenen voor de belangrijke missie van de Europese Commissie: ‘houd de Europeanen gezond?’ Dat duidt op Europees preventiebeleid, wijzigingen van hinderende wetgeving en regulering en een slimme bekostiging van preventie.
Cross-sectoraal samenwerken wordt steeds belangrijker, organisatiegrenzen vallen weg. Innovatieve samenwerkingsvormen worden belangrijker, zoals living labs en ‘quadruple helixes’.
In Nederland – maar ook in de andere Europese landen – vraagt het omdenken vanuit een brede aanpak van preventie. Bijvoorbeeld door integratie van bewegen in stedelijke mobiliteit, door de laatste kilometer de stad in te wandelen. Of door nieuwe wijk- of onderwijsaanpakken voor een gezonde jeugd en ouderen. “Cross-sectoraal samenwerken wordt steeds belangrijker, organisatiegrenzen vallen weg. Innovatieve samenwerkingsvormen worden belangrijker, zoals living labs en ‘quadruple helixes’.” Die laatsten zijn samenwerkingsvormen tussen wetenschap, maatschappelijke organisaties, industrie met de gebruiker als uitgangspunt. “De Europese Commissie promoot dit soort cross-sectorale samenwerkingsverbanden via onder meer de fondsen.”
Twintig samenwerkingsverbanden ‘Europe-ready’
Uit een inventarisatie van De Boer voor ZonMw blijkt dat een kleine twintig samenwerkingsverbanden binnen het bredere Nederlandse sport & bewegen-veld al ‘Europe-ready’ zijn. Daarmee zijn ze geschikt voor een leadpartnership (dus aanvrager/hoofdaannemer) voor een Europees project.
De sport-UMC’s, de technische universiteiten die gelinkt zijn aan de sport, maar ook de ‘Health en Sportvalleys’, zijn daarin vaak het verst voor potentieel lead-partnership. Vaak hebben ze hun College van Bestuur mee; de instellingen hebben vaak een internationale ambitie en een trackrecord in het schrijven van aanvragen voor Horizon Europe. Ook NOC*NSF heeft meer dan tien sportfederaties geïdentificeerd die klaar zijn voor Europa.
Dat zijn ook de organisaties waarbij kleinere organisaties, zoals het MKB, het beste kunnen aansluiten.
Geen tijd te verliezen
Samenwerkingsverbanden die Europese ambitie hebben, hebben nu het momentum om zich voor te bereiden, volgens De Boer. “We zitten nu in een wisseling van programma’s: de oude zijn afgelopen, de nieuwe moeten nog van start gaan. Tijdwinst is te vinden door je vroeg voor te bereiden, je te laten adviseren en partners in Brussel nu al op te zoeken. Competitiviteit, net zoals in de sport, zit hem de noeste arbeid van je voorbereiden en je medespeler goed kennen om het verschil te maken.”
Aan Daniëlle’s projectopdracht is voorlopig een einde gekomen. De opgedane kennis wordt wel zoveel mogelijk ingebed bij de betrokken stakeholders. Een voorbeeld daarvan is de themapagina Europese financieringsmogelijkheden bij ZonMw, dit artikel op Allesoversport , de Whitepaper Europese financieringsmogelijkheden voor sport(innovatie) van Kenniscentrum Sport & Bewegen en presentaties voor diverse groepen onderzoekers, sportinnovatiebedrijven en overheden. De Boer is momenteel betrokken bij het Europees netwerk van Living Labs en de ontwikkeling van de nieuwe nationale kennisagenda voor sport en bewegen.