Volgens de Sport Toekomst Verkenning komt Nederland bij gelijkblijvend sportbeleid in 2030 voor grote uitdagingen te staan. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, moeten gemeenten de juiste keuzes maken. Maar wat is de juiste keuze? Gemeenten willen met hun sport- en beweegbeleid uiteenlopende doelen bereiken. Van bevorderen van de gezondheid, het meer in beweging brengen van mensen, tot het versterken van de sociale participatie en integratie.
Maar, middelen zijn schaars, dus hoe moeten deze beperkte middelen ingezet worden om zoveel mogelijk effect te krijgen? Wat zijn deze effecten waard?
Inzichtelijk maken
We proberen je op weg te helpen bij deze vraagstukken. Het artikel is niet gericht op het zelf uitvoeren van economisch onderzoek, maar het geeft ondersteuning en richting bij de vragen:
- Wat is de kern van dit vraagstuk?
- Waar liggen de kosten en welke maatschappelijke baten worden verwacht?
- Welke instrumenten zijn beschikbaar dit inzichtelijk te maken en
- Wat wordt met de inzet van deze instrumenten bereikt?
Vijf stappen
Een goede economische analyse begint niet meteen met de inschatting van positieve en negatieve effecten van een project (kosten en baten), maar analyseert eerst het probleem dat moet worden opgelost of de kans die kan worden benut. Daarna moet worden nagedacht over het nulalternatief; wie hebben er belang bij en wat zijn de verwachte effecten? Tot slot kunnen de kosten en baten tegen elkaar worden afgezet.
Stap 1: Bepaal je doel
Door een doel te stellen, krijgt de analyse een richtpunt en is achteraf goed te evalueren of het doel ook echt behaald is.
Het bepalen van het doel van investeringen in sport en bewegen lijkt soms zo voor de hand te liggen dat deze stap wordt overgeslagen. Ook wordt wel eens een veelvoud aan doelen aan de investeringen gehangen om alle stakeholders te kunnen bedienen. Bij publieke investeringen zien we vaak dat eerst een project is bedacht en vervolgens een passend doel wordt gezocht. Dit is niet erg, zolang goed wordt nagedacht over het achterliggende probleem dat wordt opgelost en of het wel de meest zinvolle investering is. Wellicht is een goedkopere investering ook afdoende.
Als het doel duidelijk is, breng je focus aan in het project. Dat geldt ook voor het onderzoek dat antwoord moet geven op de vraag wat de opbrengsten van het project zijn. Met een probleemanalyse kun je in kaart brengen hoe de investering bijdraagt aan de oplossing en wat er gebeurt als de investering niet doorgaat.
Stap 2: Denk na over alternatieven
Als je wilt weten wat de opbrengsten en effecten van je project zijn, moet je eerst vaststellen waarmee je het wilt vergelijken. Dit heet de alternatieve situatie. Een toename van sportparticipatie of afname van ongezond gedrag zegt bijvoorbeeld niets over de investering als je deze niet vergelijkt met een situatie zonder investering (het nulalternatief). Oftewel wat gebeurt er als het huidige beleid wordt voortgezet.
Ook andere ontwikkelingen kunnen invloed hebben op de kosten en baten. Door deze in het nulalternatief mee te nemen, laat je zien wat de verwachtingen zijn die het project kan/moet waarmaken. Het nulalternatief moet zo concreet mogelijk zijn, zodat nog duidelijker wordt wat de potentiële opbrengsten zijn. Op deze manier kan ook de impact van een ander alternatief worden vergeleken (zie figuur 1).
Nulalternatief
Bij sportevenementen is het nul-alternatief vaak gemakkelijk vast te stellen, omdat het tijdelijke activiteiten zijn. Bij investeringen in sportaccommodaties is dat veel moeilijker.
- Wat zijn de over 10 jaar de gevolgen zonder investering?
- Zijn mensen minder gaan bewegen?
- Zijn er andere investeringen gedaan in omliggende sportparken of gemeenten?
- Is het oude dak gaan lekken?
Cruciale vragen die de impact van je investeringen bepalen.
Stap 3: Breng in kaart wie belanghebbenden zijn
Kenmerk van publieke investeringen is dat de opbrengsten niet direct terugvloeien naar degene die de kosten draagt. Een overheid zelf hoeft geen geld te verdienen, gezonder te worden of meer te gaan sporten. Het zijn de inwoners en de organisaties (sportverenigingen, bedrijven, zorgverzekeraars, horeca, verzorgingstehuizen etc.) die deze effecten ondervinden. Daarom wordt vaak een stakeholdersanalyse gemaakt. Hierin breng je belanghebbenden rond een project in beeld en beoordeel je hun belangen. Dit lijstje moet zorgvuldig worden samengesteld want het is namelijk het vertrekpunt voor het bepalen van de opbrengsten.
Stap 4: Bepaal en waardeer de effecten
Nu kan het schatten van alle effecten beginnen. De effecten (voor de diverse stakeholders) worden ingeschat door ‘de wereld met het project’ te vergelijken met ‘de wereld zonder het project’ (het nulalternatief). Deze verschillenanalyse bevat ook de kosten en opgeofferde middelen (geld of tijd) van een project.
Dit is de moeilijkste stap. Er is niet altijd wetenschappelijk bewijs dat aantoont wat nu waarop doorwerkt. Zorgt de sportvereniging dat veel mensen bewegen of zijn ze zonder ook actief? Resulteert nieuwbouw in extra ledenaanwas, of snoept het juist leden af van andere verenigingen? De causaliteit (oorzakelijk verband) is moeilijk vast te stellen. Hiervoor is het goed om terug te gaan naar stap 1 – Wat is het doel van de investering? Je kunt onmogelijk alle effecten en opbrengsten identificeren, maar zo wel de belangrijkste selecteren. Met een effectenkaart laat je de verwachte effecten zien en toon je hun onderlinge samenhang (zie figuur 2).
Bron: LPBL – Kosten en baten van de “Gezonde wijk” (2011)
Hierna probeer je de effecten zo veel mogelijk te waarderen of uit te drukken in geld. Een mooi voorbeeld is onderzoek dat Ecorys deed in opdracht van Kenniscentrum Sport, naar de baten en lasten als de gemiddelde Nederlander blijvend gaat sporten en bewegen. Omdat verschillende onderzoeken, handreikingen en werkwijzers geen goede handvatten bieden, wordt vaak gebruikgemaakt van kengetallen. Het is niet altijd mogelijk de waarde (volledig) in geld uit te drukken.
De baten van sportprojecten hebben een andere focus dan reguliere projecten waar economische analyses voor worden gedaan. Hierin staan bijvoorbeeld tijdswinst en reistijd centraal, terwijl het bij sportprojecten gaat om gezondheids- en sociale effecten die moeilijk meetbaar zijn.
Bij sportbeleid komen de volgende baten vaak terug:
4.1 Gezondheid
Besparingen
Gerichte beweegprogramma’s drukken bijvoorbeeld de zorgkosten voor chronische aandoeningen. Hierbij moet je wel eerst kijken naar het effect van sport en bewegen op de kans een bepaalde aandoening te krijgen. Het effect op de uiteindelijke zorgkosten voor deze aandoeningen kan worden bepaald op basis van het voorkomen van een aandoening onder de bevolking en totale kosten voor heel Nederland gerelateerd aan de specifieke aandoening.
Gecombineerde Leefstijl Interventie
Het Institute for Medical Technology Assessment van de Erasmus Universiteit becijferde dat de invoering van de Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI) 689 miljoen euro zal kosten. Dit is relatief laag, omdat de GLI bestaat uit reguliere zorg die al onder de basisverzekering valt.
Nieuw is het gestructureerde, samenhangende aanbod van advisering en begeleiding bij voeding en eetgewoonten, beweging en gedragsverandering. De vermindering van zorggebruik zal in 10 jaar tijd 766 miljoen euro bedragen. In totaal levert de invoering dus 77 miljoen aan besparingen op.
Kwaliteit van leven
Wanneer inwoners voldoende bewegen levert dat naast besparingen nog andere baten op: een betere kwaliteit van leven en een langer, gezonder leven. Dat is lastig uit te drukken in euro’s maar omdat ze voor onze maatschappij belangrijk zijn, probeert economisch onderzoek daar toch een waarde aan te hangen. Meestal wordt gewerkt met een bedrag tussen de 20.000 en 80.000 euro voor elk gezond levensjaar (Qaly) of met een bedrag tussen de 50.000 en 100.000 euro voor minder ziektelast (Daly). Uitgangspunt zijn de beweegnormen. Wanneer inactieve mensen aan het bewegen worden gebracht, is al snel sprake van gezondheidswinst.
Marikenloop
In 2017 werden deelneemsters aan de Marikenloop gevraagd of ze dankzij het evenement extra waren gaan trainen en hoe actief ze bewogen voordat ze hun voorbereiding begonnen.
Het bleek dat 13% van de deelneemsters inactief was maar door het evenement meer was gaan bewegen. Zij waren zo’n 600.000 minuten extra in beweging wat resulteerde in een gezondheidswinst van 4,4 levensjaren. Door dit met 50.000 euro per levensjaar te waarderen komt dit neer op een gezondheidswaarde van ruim 200.000 euro.
4.2 Economie
Arbeid
Sport en bewegen heeft een positieve impact op ziekteverzuim. Sportende werknemers zijn dus vaker op hun werk wat hen productiever maakt. Dit wordt vaak gewaardeerd tegen de gemiddelde beloning van werknemers en gecorrigeerd voor de gemiddelde arbeidsparticipatie. Deze effecten komen vooral ten bate van de werkgevers. Sport en bewegen kan ook ingezet worden om vroegtijdig schoolverlaten te voorkomen. Dit vergroot de kans op een diploma en mogelijk een beter salaris.
Time In
Time In is een programma om leerlingen die dreigen de school te verlaten zonder diploma via sport een laatste kans te geven.Time In is onderdeel van de opleiding Sport & Bewegen aan een Groningse MBO.
De aanpak en duur verschillen per leerling en vooral judo is een belangrijk middel om te werken aan zelfvertrouwen, zelfbewustzijn en zelfreflectie. De kosten zijn bijna 2.000 euro per deelnemer. Ongeveer 18-20% van de Time In-leerlingen zullen naar verwachting de startkwalificatie behalen. De baten zijn dat deze jongeren de rest van hun leven een hoger inkomen genieten en minder snel werkloos worden.
Uit eerder onderzoek is aangetoond dat de baten van een jaar extra onderwijs neerkomen op 6-10% hoger loon.
Bestedingen
Wanneer sport mensen van buiten een gebied aantrekt en dit gepaard gaat met bestedingen, heeft dat effect op de lokale economie. Vaak gaat het om sportevenementen of voorzieningen van bovenlokaal niveau (zwembaden of stadions). De bestedingen van lokale inwoners worden niet meegeteld, omdat wordt verwacht dat de uitgaven ook zonder het sportbeleid in de lokale economie worden gedaan. In vergelijking met het alternatieve scenario is er dus geen impact.
4.3 Sociaal
Preventie van criminaliteit en schooluitval
Sommige sportinvesteringen zijn bedoeld om specifieke beleidsdoelen te behalen in de aanpak van ongewenst gedrag. Denk aan criminaliteit en schooluitval. De samenleving draait op voor de kosten waardoor we belang hebben bij preventie die leidt tot een besparing. Sport en bewegen kan soms helpen die te realiseren. Om dit te berekenen worden – in grote lijnen – de totale kosten op deze posten gedeeld door het aantal veroorzakers. Vervolgens wordt gekeken hoe de investering dit gedrag bij veroorzakers zal voorkomen.
Alleen jij bepaalt wie je bent
‘Alleen jij bepaalt wie je bent’ (AJB) is een gedragsinterventie om delinquent gedrag bij jongeren te voorkomen. Het biedt kwetsbare jongeren sportieve en gestructureerde vrijetijdsbesteding bij sportclubs. Dat kost 1300 euro per persoon per jaar.
De besparing op schade door crimineel gedrag wordt berekend door de gemiddelde schade die deze doelgroep veroorzaakt en een aanname te doen van de maatschappelijke baten die AJB op kan leveren door delinquent gedrag onder jongeren terug te dringen. Volgens BTB en AEF komt dit neer op een gemiddelde besparing van €15.244 tot € 30.000 per jongere in het AJB traject.
Vraag blijft of de investering daadwerkelijk voorkomt dat deze kosten gemaakt worden. Bovendien landen deze besparingen vaak in een geoormerkt budget bij andere (maatschappelijke) organisaties en kunnen niet zomaar voor andere uitgaven vrijgemaakt worden. Dat zorgt dat het lastig is het financieringsvraagstuk van de investering rond te krijgen.
4.4 Plezier
Sociale waarden zoals plezier, trots, sociale cohesie of sociaal kapitaal zijn nog lastiger te meten en in geld uit te drukken. Ze treden op zonder dat de markt een rol speelt. De Willingness-to-pay of de Willingness-to-travel methoden kunnen helpen te bepalen hoe waardevol een activiteit is voor iemand vanwege sociale effecten die hiermee gepaard gaan.
Giro d’Italia
Een representatieve afspiegeling van de Gelderse (volwassen) bevolking werd na afloop van de start van de Giro d’Italia in Gelderland gevraagd of ze bereid waren om vrijwillig een financiële bijdrage te geven aan de organisatie als die in financiële problemen zou raken.
Bijna 40% wilde wel een bijdrage leveren waardoor het gemiddelde bedrag op 4,45 euro kwam. Dit betekent dat het evenement zo’n 7,1 miljoen euro aan waarde heeft gerealiseerd voor de inwoners van Gelderland.
Stap 5: Wik en weeg
Uiteindelijk gaat het om het saldo van de baten en de kosten. Wegen de kosten op tegen de baten? Vaak geven economische studies daar geen duidelijk antwoord op. Het hangt doorgaans af van verschillende varianten, scenario’s en de waardering van (welvaarts)effecten. Het resultaat is vaak gebaseerd op aannames. Het is belangrijk onzekerheden door middel van bandbreedtes zichtbaar te maken. Daarnaast is de toekomst altijd onzeker. De economie kan minder hard of juist harder groeien dan voorspeld.
Wat economische studies vooral doen is alle waarschijnlijke effecten (ook de niet gemonetariseerde) overzichtelijk naast elkaar presenteren, zodat politici een weloverwogen besluit kunnen nemen.
Instrumenten
Er worden verschillende instrumenten toegepast om maatschappelijke en economische effecten in kaart te brengen. Deze instrumenten worden het meest toegepast voor sport en bewegen:
(Publieke) businesscase
In een businesscase worden alleen de financiële consequenties (uitgaven, ontvangsten en risico’s) van een concreet project in kaart gebracht. Denk aan een investeringsplan van een commerciële organisatie. Bij publieke investeringen gaat het vaak om de besparingen die de investering oplevert. Deze businesscase ondersteunt de besluitvorming bij de financier van een project over het starten, voortzetten of beëindigen hiervan. Deze studie is het meest eenvoudig, omdat uitgegaan kan worden van de eigen verwachte besparingen.Mooie voorbeelden zijn het nieuwe Thialf en Feyenoord City.
Impact studies
Impactstudies onderzoeken een enkel effect dat een investering oplevert. In de sportsector is dat vaak een economische impactstudie. Die zoomt in op extra bestedingen die het project aantrekt van buiten de regio en hanteert richtlijnen die opgesteld zijn door de Werkgroep Evaluatie Sportevenementen.
Er zijn ook impactstudies die ingaan op extra beweging van mensen die in een alternatieve situatie inactief waren (zoals bij de Marikenloop). Dergelijke studies stellen niet de kosten centraal maar maken de opbrengsten zichtbaar ten opzichte van een alternatieve situatie.
Social Return on Investment (SROI)
De SROI maakt alle kosten en baten in een afgebakend gebied inzichtelijk. Idealiter staan de kosten van elke investering tegenover de baten. Op lokaal niveau is vaak weinig informatie over welke investering leidt tot welk resultaat en effect waardoor je soms alles samen moet nemen. Deze aanpak geeft alleen geen antwoord op de vraag of en welke extra investering in sport en bewegen leidt tot meer opbrengst.
SROI: investeren in sport en bewegen loont
Je kunt gerust investeren in sport en bewegen. Dat levert namelijk een positief maatschappelijk rendement op. Hoe rendabel die investering is, drukken we uit met de Social Return On Investment (SROI). Dat laat de impact zien van alle in sport en bewegen geïnvesteerde euro’s samen. Het cijfer toont niet welke individueel geïnvesteerde euro rendeert, maar schetst een totaalplaatje van de waarde van sport en bewegen.
Per 2024 is de SROI van sport en bewegen 2,76 (landelijk gemiddelde). De maatschappelijke opbrengsten zijn dus 2,76 keer hoger dan de kosten. Deze positieve opbrengst is terug te zien in bijvoorbeeld gezondheidswinst, hogere levensverwachting en lagere zorgkosten.
Je kunt de SROI gebruiken als onderbouwing voor het agenderen of aanscherpen van sport- en beweegbeleid. Om je te helpen, vatten we de kerncijfers in een infographic samen. Omdat het gemiddelde landelijk verschilt van dat op lokaal niveau, is er ook een infographic per gemeente te verkrijgen. Die bevat de lokale SROI en andere sport,- beweeg- en gezondheidscijfers.
Maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA)
De maatschappelijke kosten- en batenanalyse is het meest uitgebreide instrument in economisch onderzoek. Het probeert vast te stellen welke opbrengsten nu verwacht kunnen worden bij bepaalde investeringen. Omdat dit soort studies erg arbeidsintensief zijn, veel kosten en veel wetenschappelijk bewijs vragen, worden ook eenvoudigere varianten gemaakt.
Dit heet een quickscan/kengetallen MKBA, met veel aannames over de verwachte effecten. In de sport gebeurt dit nog nauwelijks. Bij sommige gezondheidsinterventies (bv. valpreventie, GLI, Gezonde Wijk), accommodaties (bv. zwem-gymgebouw Abcoude) en evenementen (bv. Dam tot Damloop, WK Voetbal 2018) is ooit een maatschappelijke kosten- en batenanalyse gedaan.
Zelf aan de slag?
Wil je de kosten en baten van je sportinvesteringen beter zichtbaar maken – begin dan met een probleemanalyse waarin duidelijk wordt hoe de investering bijdraagt aan een concreet doel.
Wat helpt, is van de afgelopen jaren gegevens te hebben over de kosten en gewenste/huidige ontwikkeling zodat het nulalternatief kan worden vastgesteld. Kijk of al eerder onderzoek is gedaan naar de effecten of uitkomstmaten. Universiteiten en hogescholen kunnen hier goed bij helpen.
De vraag wat de effecten waard zijn voor de samenleving en opleveren in termen van besparingen en/of opbrengsten is werk voor gespecialiseerde adviesbureaus. Het ligt namelijk nogal gevoelig welke kosten en baten je meeneemt en op welke manier.
Lees ook
- Sociale impact van sport en bewegen; SROI ervaringen uit de UK
- Het volledige rapport dat Ecorys in 2017 in opdracht van Kenniscentrum Sport opstelde over de sociaaleconomische waarde van sporten en bewegen.
- De infographic Wat levert sporten en bewegen op? (pdf), naar aanleiding van een update van het rapport van Ecorys in 2021.
- Artikel Effecten van sporten en bewegen. Onderzoeker Richard Bailey ontwikkelde op basis van wetenschappelijke literatuur samen met collega onderzoekers en Nike het Human Capital Model waarin in totaal 79 effecten van bewegen worden benoemd.
- Kijk ook eens in de Kennisbank Sport en Bewegen voor meer publicaties over kosten-effectanalyses.