Alles over sport logo

Hoe belangrijk zijn sport en bewegen voor ons welbevinden?

Welbevinden is al eeuwen het ultieme doel van individuen en de samenleving. Sport en bewegen dragen daar voor een belangrijk deel aan bij – denk aan gezondheid, persoonlijke ontwikkeling en sociale relaties. Hoe is dat zichtbaar te maken? Economische wetenschappers ontwikkelden daarvoor de Wellbeing Valuation Approach. Onderzoeker Jelle Schoemaker van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen zette in maart de aanpak en resultaten voor sport, cultuur en vrijetijdsactiviteiten op een rij in een scoping review[1].

Kenniscentrum Sport & Bewegen heeft al eerder onderzoek laten doen naar de sociaaleconomische waarde van sport en bewegen. In dit onderzoek werden de bijdrage van sporten en bewegen voor de gezondheid en arbeidsvoordelen gewaardeerd. Ook zijn enkele sociale waarden in euro’s uitgedrukt, zoals minder criminaliteit en leerprestaties. Het is verder bekend dat sport en bewegen sociale waarden hebben, zoals plezier, sociaal kapitaal en beter welbevinden. Hieraan zijn nog geen economische waarden gegeven. De waarden overlappen met elkaar, waardoor het lastig is om dubbeltellingen te voorkomen. 

De roep van zowel politiek als inwoners van westerse landen klinkt steeds luider om maatschappelijke keuzes of beleid af te zetten tegen het welbevinden, geluk of levenstevredenheid van de bevolking. Tot het eind van de vorige eeuw waren economische maatstaven, zoals het bruto binnenlands product (bbp) of werkgelegenheid, belangrijke indicatoren om beleid mee te evalueren. Die worden tegenwoordig aangevuld met Maatschappelijke Kosten en Batenanalyses (MKBA) bij grote publieke projecten. Ook ontwikkelde het CBS Brede Welvaartsindicatoren om te zien hoe het land ervoor staat. Naast milieu en sociale structuren zijn indicatoren rondom het algemeen welbevinden erg belangrijk in deze instrumenten. Breder kijken naar de impact van beleid helpt om betere keuzes te maken. 

Brede welvaart

De relatie tussen de CBS Brede Welvaartsindicatoren en sport en bewegen is te vinden in deze whitepaper. De relaties zijn visueel weergeven. Ook vind je tips om bepaalde brede welvaartsindicatoren te verhogen via sport en bewegen.

We weten al dat er een relatie is tussen sport en bewegen en het welbevinden. In Nederland verscheen in 2017 het rapport Naar meer Bruto Nationaal Sportgeluk[2] van Mulier Instituut. Dit rapport liet zien dat Nederlanders die dagelijks of wekelijks sporten hun geluk gemiddeld hoger beoordelen dan mensen die minder dan één keer in de week sporten. Dit kan ook komen doordat gelukkige mensen vaker sporten, in plaats van dat sporten zorgt voor meer geluk. Die laatste theorie is onderzocht in onder meer Duitsland. Met een longitudinaal panel is aangetoond dat het causale effect van sport op geluk ongeveer vier keer groter is dan het effect van geluk op sportparticipatie[3,4]. In dit onderzoek is niet gekeken naar naar de waarde van dit effect voor de samenleving. 

Inkomenscompensatie

Omdat welbevinden het ultieme doel is van individuen, is de bijdrage van verschillende aspecten tegen elkaar af te wegen en de relatieve waarde te berekenen. Dat klinkt misschien moeilijker dan het is. 

Het komt op het volgende neer: we stellen (met bevolkingsonderzoek) vast dat bijvoorbeeld € 1.000,- aan extra inkomen zorgt voor een stijging van het welbevinden met bijvoorbeeld 0,8 punten op een schaal van 1 tot 10. Dan kunnen we deze bijdrage van inkomen vergelijken met andere effecten op dezelfde schaal van welbevinden. Stel dat deelname aan sport en bewegen zorgt voor een stijging van bijvoorbeeld 0,4 aan levensgeluk – dan kunnen we berekenen dat de waarde van sport en bewegen gelijk is aan een inkomstenstijging van € 500,- (0,4/0,8 * € 1.000,-). Met andere woorden: iemand die deelneemt aan sport en bewegen heeft een vergelijkbaar levensgeluk als iemand die niet sport of beweegt, maar € 500,- meer verdient. Oftewel: om iemand op hetzelfde niveau van levensgeluk te houden als hij stopt met sport en bewegen, moet hij € 500,- meer inkomen hebben. 

Dit soort onderzoek wordt inkomenscompensatie of schaduwprijs genoemd. Dit bedrag betekent overigens niet ‘bereidheid tot betalen’. Het is een vergelijking tussen het inkomenseffect en deelname-effect. Het bedrag zegt wel iets over hoe belangrijk sport en bewegen voor ons is. Het kan gebruikt worden om beleidskeuzes mee af te wegen.

Tot zover de theorie. In de praktijk gaat het vaststellen van de bijdrage aan welbevinden gepaard met de nodige uitdagingen. Dit blijkt uit de wetenschappelijke review van Jelle Schoemaker[1]. Hij bekeek elf studies uit verschillende landen en concludeerde dat de aanpak erg verschilt.

Uitdagingen voor onderzoek

De verschillende aanpakken van onderzoek zorgden ervoor dat de uitkomsten van deze studies erg uiteenliepen. Twee belangrijke stromingen in de literatuur hielden zich elk bezig met een van de volgende uitdagingen:

  1. Maakt geld gelukkig? Het hangt ervan af wie je het vraagt. Het onderzoek moet dus representatief zijn voor de hele bevolking. De relatie tussen geld en geluk moet bovendien worden vastgesteld zonder het de mensen zelf te vragen, anders krijg je geen objectief beeld. Maar er is slechts een beperkt aantal situaties waarin een willekeurig persoon extra inkomen krijgt. Er zijn dus weinig situaties waarin we objectief kunnen vaststellen wat dit doet met zijn welbevinden. In Engeland is er een studie die kijkt naar loterij-opbrengsten en de verandering in welbevinden[5]. Tot nu toe is dat het beste resultaat dat wordt gepresenteerd.
  1. Het effect van deelname aan sport en bewegen op het welbevinden brengt een soortgelijke uitdaging met zich mee. Er zijn geen experimenten waarin een willekeurig persoon vanuit het niets begint met sporten en bewegen. Mensen die sporten en bewegen, hebben waarschijnlijk andere kenmerken dan niet-sporters. Deze kenmerken hangen ook samen met de uitkomsten van het welbevinden. In andere landen is daarom gewerkt met de beschikbaarheid van accommodaties als instrumentele variabel (IV) en longitudinaal panelonderzoek om te corrigeren voor kenmerken die samenhangen met sportbeoefening (zoals geslacht, inkomen, opleiding en persoonlijkheid).

Wetenschappelijke bijdrage

In de internationale literatuur ontbreekt het aan studies die beide uitdagingen proberen samen te brengen in één uitkomst. In Nederland is bovendien nooit eerder een dergelijke studie uitgevoerd.  Kenniscentrum Sport & Bewegen heeft al wel eerder onderzoek laten doen naar de sociaaleconomische waarde van  sport en bewegen  en de Social Return On Investment van sport en bewegen. Maar hierin zijn alleen de waarde van gezondheid en arbeidsvoordelen en enkele sociale waarden, zoals minder criminaliteit en leerprestaties, gewaardeerd.

Nieuw onderzoek van het Sports Economics Research Centre van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen – in opdracht van Kenniscentrum Sport & Bewegen – moet daar verandering in brengen. Onderzoekers Jelle Schoemaker en Willem de Boer worden hierbij ondersteund door professor Larissa Davies en econoom Themis Kokolakakis van de Sheffield University. Aan het einde van het jaar worden de resultaten van dit onderzoek bekendgemaakt via Kenniscentrum Sport & Bewegen. In het onderzoek besteden de onderzoekers aandacht aan de invloed van de nieuwe bevindingen op de totale sociaaleconomische waarde van sport en bewegen. Ook worden de aanpak en uitkomsten gedeeld met de internationale gemeenschap, via een wetenschappelijke publicatie.

SROI: investeren in sport en bewegen loont

Je kunt gerust investeren in sport en bewegen. Dat levert namelijk een positief maatschappelijk rendement op. Hoe rendabel die investering is, drukken we uit met de Social Return On Investment (SROI). Dat laat de impact zien van alle in sport en bewegen geïnvesteerde euro’s samen. Het cijfer toont niet welke individueel geïnvesteerde euro rendeert, maar schetst een totaalplaatje van de waarde van sport en bewegen.

Per 2024 is de SROI van sport en bewegen 2,76 (landelijk gemiddelde). De maatschappelijke opbrengsten zijn dus 2,76 keer hoger dan de kosten. Deze positieve opbrengst is terug te zien in bijvoorbeeld gezondheidswinst, hogere levensverwachting en lagere zorgkosten. 

Je kunt de SROI gebruiken als onderbouwing voor het agenderen of aanscherpen van sport- en beweegbeleid. Om je te helpen, vatten we de kerncijfers in een infographic samen. Omdat het gemiddelde landelijk verschilt van dat op lokaal niveau, is er ook een infographic per gemeente te verkrijgen. Die bevat de lokale SROI en andere sport,- beweeg- en gezondheidscijfers.

Meer lezen

Bronnen

  1. Schoemaker J.A. Review of Well-Being Valuation for Sports, Culture and Leisure Activities. Sustainability. 2023; 15(6):4997. https://doi.org/10.3390/su15064997
  2. Dool R. van den,  Breedveld K. Naar meer bruto nationaal sportgeluk?: verkenning van de rol van sport in geluk. Utrecht: Mulier Instituut; 2017.
  3. Frey B.S., Gullo A. Does Sports Make People Happier, or Do Happy People More Sports? Journal of Sports Economics. 2021; 22(4), 432–458. https://doi.org/10.1177/1527002520985667 
  4. Pal F. van der, Morgenstern-Brandsema A., Wedman H. Literatuurstudie brede welvaart en sport & bewegen: Verkenning van de relatie tussen indicatoren van brede welvaart en sport en bewegen. Utrecht: Kenniscentrum Sport & Bewegen: 2022. 
  5. Fujiwara, D., Kudrna, L., Dolan, P. Quantifying and Valuing the Wellbeing Impacts of Culture and Sport. 2014.

Artikelen uitgelicht


Beleid
public, professional
feiten en cijfers
beleidsontwikkelingen, financiering en subsidies, mentaal welbevinden, waarde van sport en bewegen