In menig sportbeleidsnota staat de ambitie om kwetsbare doelgroepen in de samenleving meer te laten sporten en bewegen. Het is algemeen bekend dat bijvoorbeeld ouderen, mensen met een niet-westerse migratieachtergrond en mensen met een beperking minder dan gemiddeld sporten en bewegen. Gemeenten en maatschappelijke organisaties zetten (soms samen) initiatieven op om deze specifieke doelgroepen te bereiken.
Gemeenten besteden ongeveer een kwart van hun budget aan sportbeleid en -activering, in totaal iets minder dan €300 mln. Hiervan worden onder andere subsidies verstrekt, programma’s gestart of de inzet van buurtsportcoaches betaald. Van dat laatste, de buurtsportcoaches, vergoedt het Rijk 40% en verlangt ze 60% cofinanciering van gemeenten.
Meer lezen in deze serie?
In deze reeks kijken we ook naar instrumenten om de transitie naar duurzaamheid van accommodaties te financieren. Zoals ESCo’s, lokale fondsen en leasing.
Bekijk ook de andere artikelen in de reeks ‘Een nieuw verdienmodel in de sport’:
- Deel 1: Verenigingen
- Deel 2: Sportaccommodaties
- Deel 3: Verduurzaming
Enigszins zorgelijk is het beeld dat de gemeentelijke uitgaven aan sportstimulering jaarlijks dalen, zoals naar voren kwam uit het Brancherapport Sport (2019). Hoewel de uitgaven voor sportaccommodaties tussen 2010 en 2017 stabiel zijn, dalen de uitgaven aan sportbeleid en -activering in dezelfde periode met gemiddeld 4,1% per jaar. Dat geeft extra aanleiding om na te denken over nieuwe geldstromen voor sportstimulering.
Nederlandse sportorganisaties maken relatief weinig gebruik van Erasmus+ Sport subsidies
Welke opties zijn er dan om de financiële koek te vergroten en meer geld in sportstimulering te steken? Op het eerste gezicht niet veel. Maar Europese samenwerking is een uitzondering.
“Erasmus+” is het Europese subsidieprogramma voor onderwijs, training, jeugd en sport. Het Erasmus+ Sport deel richt zich specifiek op subsidiëring van de sport. Subsidies zijn mogelijk voor Europese samenwerkingsinitiatieven, projecten die bijdragen aan de Europese Week voor Sport en non-profit sportevenementen. Nederlandse organisaties maken nog weinig gebruik van de subsidiemogelijkheden die het Europese Erasmus+ programma biedt. Belangrijke voorwaarden voor het verkrijgen van een Erasmus+ Sport subsidie zijn onder andere dat er met andere Europese landen wordt samengewerkt en dat er financiële verantwoording wordt afgelegd.
Het voorbereiden van een aanvraag voor Erasmus+ Sport kost overigens veel tijd, onder meer vanwege nodige afstemming met andere landen. Het is daarom belangrijk om tijdig te beginnen met een aanvraag en het niet te lichtzinnig op te vatten. Meer weten? Lees onze ‘Tips en tricks bij het aanvragen van Europese sportsubsidie’ of neem een kijkje in onze sportsubsidie database.
Sport als middel profileren en Social Return inzetten voor de sport zijn routes om binnen gemeenten meer geld voor sport bij elkaar te krijgen
Mogelijkheden om meer geld voor sport ‘vrij te spelen’
Ten eerste: cofinanciering. Sport is een krachtig middel om maatschappelijke problemen aan te pakken, zoals eenzaamheid of overgewicht. Het ligt daarom voor de hand om te kijken naar bijdragen van andere gemeentelijke beleidsafdelingen, voor sportprojecten die dergelijke problemen aanpakken. Dit gebeurt in de praktijk ook, maar nog beperkt en meestal op incidentele basis.
Ten tweede: Social Return verplichting. Het is inmiddels gebruik bij veel gemeenten om een zogenaamde ‘Social Return’ verplichting te koppelen aan de inschrijving op aanbestedingen. Dit is meestal een beperkt percentage (bijvoorbeeld 5%) van de hele opdrachtsom. De partij waaraan een opdracht wordt gegund, is verplicht dit bedrag in een project met maatschappelijk waarde te stoppen. In de praktijk wordt deze Social Return plicht vooral ingevuld met projecten die toeleiding naar werk stimuleren. Een aantal gemeenten denkt na over in hoeverre Social Return specifieker voor bepaalde beleidsdoelen ingezet kan worden. Een optie is om met dit instrument meer te sturen op investeringen in sportprojecten.
Een voorbeeld van een social return verplichting is de RIKX: Rotterdam Impact Keys; een digitale impact-token op basis van gecreëerde waarde: sociale impact dus.
Sport Impact Bonds: de heilige graal of de eeuwige faal?
Misschien wel de meest innovatieve en meest besproken financieringsvorm binnen de sport is de Sport Impact Bond (SpIB). Het idee achter een SpIB is kortgezegd: een sociaal ondernemer investeert in een sportstimuleringsproject met maatschappelijke waarde. Dit levert een andere partij, vaak de gemeente of zorgverzekeraar, een kostenbesparing op. Denk aan minder kosten voor maatschappelijke opvang omdat daklozen via een sportinitiatief zelfredzamer worden gemaakt. De gemeente of zorgverzekeraar betaalt als baathebber op basis van vooraf afgesproken prestaties een vergoeding terug aan het bedrijf. Een belangrijk kenmerk van de SpIB is dat de aanpak voor een interventie opengelaten wordt en er (vooral) op het resultaat wordt gestuurd. Het bedrijfsleven loopt een risico dat ze geen effect realiseert en dus geen vergoeding krijgt, maar heeft ook de ‘upside’ bij het halen van de resultaatafspraken.
De SpIB is een financieringsinstrument in ontwikkeling. Er zijn mensen die op het moment vooral beren op de weg zien en ook mensen die een pot geld aan het eind van de regenboog zien verschijnen. Het is nog te vroeg om hier conclusies over te trekken. De komende jaren zal, aan de hand van concrete cases, moeten blijken wat de potentie van dit nieuwe financieringsinstrument daadwerkelijk is.
Overweegt u als gemeente om de bekostiging/financiering van het sport- en beweegbeleid te herzien? Raadpleeg dan de Financieringswijzer sport en bewegen.
Wat leveren sport en bewegen op?
Als iemand structureel blijft sporten en bewegen, kan dit tot € 75.000 aan maatschappelijke waarde opleveren per persoon over de rest van zijn of haar leven. Dit heeft gezondheids-, sociale- en arbeidsvoordelen. Ecorys heeft deze waarde onderzocht en voor drie leeftijdsgroepen in euro’s uitgedrukt. Bekijk de infographic en het volledige rapport of lees dit artikel.