Sportverenigingen moeten vaak de eindjes aan elkaar knopen. Er is sprake van financiële krapte. De gemeentelijke budgetten staan onder druk en er is doorgaans sprake van een afname van het aantal (betalende) leden. Ook hebben steeds minder mensen tijd op vrijwillige basis iets te doen voor hun vereniging.
Meer lezen in deze serie?
Bekijk ook de andere artikelen in de reeks ‘Een nieuw verdienmodel in de sport’:
- Deel 2: accommodatiebeleid
- Deel 3: verduurzaming
- Deel 4: sportstimulering
Verborgen subsidie
Verenigingen besteden zo’n 40% van hun budget aan accommodaties. De huur van gemeentelijke accommodaties is over het algemeen aanzienlijk gesubsidieerd. In totaal geven Nederlandse gemeenten bijna €1 mld. uit aan sportaccommodaties. Een groot deel hiervan bestaat uit ‘verborgen’ subsidie aan verenigingen die gemeentelijke sportaccommodaties huren. Dat komt door het berekenen van een huur die niet kostprijsdekkend is. Dit is voor verenigingen een belangrijke bekostigingsbron.
Vanwege de decentralisatie van overheidstaken krijgen gemeenten er steeds meer taken bij, zonder dat het budget evenredig stijgt. Er staat daarom constante druk op gemeenten om te bezuinigen. De bezuinigingen op sport in de collegeperiode 2014-2018 waren het vaakst op de directe subsidies aan sportverenigingen. Sportambtenaren zijn positief gestemd over het sportbudget dat ze de komende jaren tot hun beschikking hebben; een minderheid denkt dat er de komende jaren bezuinigd moet worden. Maar áls er bezuinigd moet worden, dan zal dat vooral op de kortingen op huurtarieven en de directe subsidies aan verenigingen zijn.
Verenigingen hebben te maken met teruglopende ledenaantallen. De ene sport heeft dat meer dan de ander, maar de algemene trend is dalend. Hierdoor lopen ook de contributie-inkomsten terug. Daarnaast is er sprake van een afname van beschikbare vrijwilligers bij sportverenigingen. Hoewel de inkomsten van sportverenigingen de afgelopen jaren zijn gestegen en verenigingen zelf overwegend positief zijn over hun eigen financiële gezondheid, tasten deze ontwikkelingen de financiële ruimte bij sportverenigingen aan.
Filantropie en ‘BOSA’-subsidie bieden mogelijkheden
Een belangrijke basis voor alternatieve bekostiging en financiering van sport is gelegd met de rapportage Klinkende Munt (NOC*NSF, 2017). In dat rapport staan zeven ‘kansen’ om de financiële koek voor de sport te vergroten, waaronder meer inzetten op filantropie. Geven aan goede doelen is in Nederland een langlopende traditie, maar de sport profiteert hier maar beperkt van. Mogelijke barrières zijn dat het bij veel verenigingen en bonden niet in de natuur zit om hun achterban actief te benaderen voor een schenking of nalatenschap. Ook is hun kennis van particuliere fondsenwerving beperkt.
In de Klinkende Munt wordt voorgesteld om de oprichting van een ‘Nationaal Sportfonds’ te overwegen, waarin fondsenwerving wordt belegd. Dit idee wordt nu verder uitgedacht. Het doel van zo’n fonds zou zijn om een brug te slaan tussen de vermogensmarkt en de sport, om te investeren in sportprojecten. Op grotere schaal en minder versnipperd dan nu het geval is.
Sportorganisaties kunnen vanaf begin van dit jaar een beroep doen op de subsidieregeling ‘Stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties’ (BOSA). De BOSA is bedoeld voor investeringen in de bouw, de aanschaf en het onderhoud van sportaccommodaties en sportmaterialen, voor de amateursport, en loopt tot en met 2023. Jaarlijks is zo’n €80 mln. beschikbaar om te verdelen. Vanaf 2020 zijn er een aantal wijzigingen in de subsidieregeling doorgevoerd. Alles over het indienen van een aanvraag voor de BOSA is te lezen op deze website van de Rijksoverheid.
Privatisering en betere benutting
Behalve het aanboren van nieuwe bekostigingsbronnen, kunnen verenigingen ook hun financiële positie versterken door kosten te besparen. Twee mogelijkheden worden steeds vaker toegepast:
- Verenigingen kunnen kosten besparen door het beheer en onderhoud van sportaccommodaties in eigen hand te nemen. Dit gebeurt meer dan in het verleden. Maar privatisering is geen garantie voor succes, er zitten voor verenigingen voor- en nadelen aan. Voordelen zijn onder andere een lagere huur, meer vrijheid van beheer en (waarschijnlijk) goedkoper onderhoud. Nadelen zijn het moeten reserveren van geld voor onderhoud en vervanging, en de verplichting om OZB en afvalstoffenheffing te betalen.
- Gemeenten en verenigingen kunnen sturen op een betere benutting van sportaccommodaties. Bijvoorbeeld door meervoudig gebruik te stimuleren (kinderopvang, schoolsportdagen, dagbesteding etc.). De kosten van de accommodatie worden zo gedeeld over meer partijen, waardoor de huur voor sportverenigingen omlaag kan. Bijkomende winst van zo’n samenwerkingsconstructie is dat verenigingen meer maatschappelijke betrokkenheid krijgen.
In de andere publicaties in deze reeks kijken we naar innovatieve financieringsconstructies voor de aanleg en het onderhoud van sportaccommodaties, zoals Publiek-Private Samenwerking (PPS) of de Maatschappelijk Financieren- methode. Instrumenten om de transitie naar duurzaamheid van accommodaties te financieren (ESCo’s) komen aan bod evenals nieuwe bekostigings- en financieringsvormen voor sportstimulering, zoals Sport Impact Bonds of het inzetten van Social Return bij aanbestedingen voor sport.
Overweegt u als gemeente om de bekostiging/financiering van het sport- en beweegbeleid te herzien? Raadpleeg dan de Financieringswijzer sport en bewegen.