Alles over sport logo

Een leven lang bewegen en sporten

Dit artikel geeft inzicht in het beweeg-, sport- en zitgedrag in de verschillende levensfasen. De cijfers en de betekenis die we hieraan geven, kunnen behulpzaam zijn bij het inrichten van sport- en beweegbeleid.

Een leven lang sporten en bewegen om fit en gezond te blijven is een speerpunt van veel gemeenten en sportbonden. De insteek is dat mensen zo jong mogelijk beginnen en zo lang mogelijk (kunnen) blijven sporten en bewegen. Elke levensfase kent echter nieuwe en andere mogelijkheden, uitdagingen en beperkingen om sportief actief te zijn en te blijven. Dit artikel gaat over het beweeg-, sport- en zitgedrag per levensfase.

Dit artikel is een volledige update (april 2019) naar de meest actuele feiten en cijfers uit bevolkingsonderzoek.

Kennis over hoe verschillende levensfasen samenhangen met sport- en beweeggedrag kan helpen om het sport- en beweegbeleid zo in te richten dat het aansluit bij de behoeften van één of meerdere levensfasen. Ook kan het helpen om het huidige sport- en beweegaanbod beter te matchen met de vraag vanuit een specifieke leeftijdsgroep.

Welke cijfers brengen we in beeld?

In dit artikel presenteren we per levensfase de meest actuele feiten en cijfers over:

  • de beweegrichtlijnen
  • sporten (wekelijkse sportdeelname, verenigingslidmaatschap en de meest populaire sporten)
  • zitgedrag

In een korte toelichting geven we steeds een interpretatie van deze feiten en cijfers. De focus in dit artikel ligt op sporten en bewegen in de vrije tijd. Het beweeg-, sport- en zitgedrag is echter wel gerelateerd aan voor de levensfase kenmerkende activiteiten, rollen en verantwoordelijkheden.

Overzicht van feiten en cijfers

Figuur 1: Voldoen aan de beweegrichtlijnen (%), wekelijks sporten (%) en lidmaatschap sportvereniging* (%) per leeftijdsgroep

*Cijfers over lidmaatschap sportvereniging zijn beschikbaar vanaf 6 jaar. De leeftijdsgroep 6- tot 12-jarigen heeft te weinig respondenten om betrouwbare cijfers op te nemen. In deze figuur zijn de cijfers opgenomen vanaf 8 jaar.

Bronnen:

  • Beweegrichtlijnen en wekelijks sporten: Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, CBS i.s.m. RIVM 2017, (N=8850).
  • Lidmaatschap sportvereniging: Vrijetijdsomnibus (VTO), SCP/CBS, 2016 (N=3100).

Figuur 2: Top 3 meest beoefende sporten voor de diverse leeftijdsgroepen (%)[1]

illustratie van top 3 favoriete sporten per leeftijdscategorie
(Foto: CBS)

[1] De respondenten konden maximaal 4 sporten invullen. Het totaal aantal ingevulde sporten kan dus groter zijn dan het aantal respondenten. Niet-sporters zijn buiten beschouwing gelaten. De percentages zijn berekend op basis van de respondenten die minimaal 1 sport hebben ingevuld.

Bron: Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, CBS i.s.m. RIVM 2017, (N=8850).

Figuur 3: Zitgedrag in uren per dag per leeftijdsgroep op een gemiddelde dag (2015 & 2017)

Bron: Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, CBS i.s.m. RIVM 2015, 2017, (2015: N= 7748, 2017: N=8850).

Figuur 4: Aantal uren per week fietsen, wandelen, sporten, klussen[1], tuinieren en buiten spelen per leeftijdsgroep

[1] Buitenspelen is nagevraagd bij kinderen van 4 t/m 11 jaar. Klussen en tuinieren is nagevraagd bij kinderen van 12 jaar en ouder.

Bron: Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor, CBS i.s.m. RIVM 2017, (N=8850).

Kinderen 4 tot 8 jaar: buitenspelen belangrijkste activiteit

  • De helft van de kinderen in deze leeftijdsfase sport wekelijks. De meest populaire sporten zijn voetbal (20%), zwemmen (16%) en turnen (8%). Cijfers over lidmaatschap ontbreken voor deze groep.
  • Ruim de helft van de 4- tot 8-jarigen (53%) voldoet aan de beweegrichtlijnen. Kinderen in deze leeftijdsfase halen hun activiteit voornamelijk uit buitenspelen (7,5 uur per week).
  • Het aandeel wandelen (2,5 uur per week) is nagenoeg gelijk aan het aandeel fietsen (2,4 uur per week). Gemiddeld wordt 0,9 uur per week aan sporten besteed.
  • Kinderen in deze levensfase zitten gemiddeld 6,6 uur per dag.

Interpretatie van de cijfers

Kinderen van 4 tot 8 jaar wonen thuis en brengen een groot deel van hun tijd op de basisschool door. In hun vrije tijd sporten zij minder uren per week dan de groep 8- tot 12-jarigen. Een verklaring kan zijn dat jongere kinderen minder vaak lid zijn van een sportvereniging. Het aanbod van sportverenigingen start vaak vanaf 5- of 6-jarige leeftijd. Ouders kiezen vaak eerst voor het behalen van zwemdiploma’s. Een groot deel van de kinderen uit deze groep start op een gemiddelde leeftijd van vier tot vijf jaar met zwemles. Vanaf 8 jaar verdwijnt zwemmen uit de top 3 van meest beoefende sporten.

Het aandeel wandelen per week is nagenoeg gelijk aan het aandeel fietsen. De meeste kinderen gaan lopend of fietsend naar school. Kinderen blijken dit volgens een onderzoek ook leuker te vinden dan wanneer ze met de auto naar school worden gebracht.

Vergeleken met alle oudere levensfasen zitten kinderen van 4 tot 8 jaar het minst. Jonge kinderen slapen per etmaal veel meer dan de oudere leeftijdsgroepen. Hierdoor blijft relatief minder ‘zittijd’ over. Ook is het aannemelijk dat door het grote aandeel speeltijd in deze leeftijdsfase, kinderen minder vaak stilzitten. Deze ‘speeltijd’ gaat over spelen thuis, maar ook over spelen op school. Kinderen in de onderbouw van de basisschool spelen op school vaker binnen en buiten dan kinderen vanaf 8 jaar.

Kinderen 8 tot 12 jaar: hoogste sportlidmaatschap en wekelijkse sportdeelname

  • Bijna 80% van de kinderen in deze leeftijdsfase sport wekelijks. Ook is 79% lid van een sportvereniging. Dit is in beide gevallen het hoogste percentage van alle leeftijdsgroepen. De meest populaire sporten in deze leeftijdsfase zijn voetbal (26%), hockey (8%) en tennis (7%).
  • Ruim 58% van de 8- tot 12-jarigen voldoet aan de beweegrichtlijnen. Dit aandeel is bijna twee keer zo groot dan bij de 12- tot 18-jarigen (31%). Net als bij de jongste leeftijdsgroep, levert buitenspelen (6,6 uur per week) voor de 8- tot 12-jarigen hieraan de belangrijkste bijdrage. Ook sporten in de vrije tijd (3,1 uur per week), fietsen en wandelen (respectievelijk 2,8 en 2,2 uur per week) zijn in deze levensfase een veel gekozen vorm van bewegen.
  • Per dag zitten kinderen in deze leeftijdsfase gemiddeld 8 uur per dag.

Interpretatie van de cijfers

De groep 8- tot 12-jarigen woont thuis en brengt veel tijd op de basisschool door. Buitenspelen, sporten in de vrije tijd, fietsen en wandelen naar school zijn in deze levensfase voor velen een dagelijkse vorm van bewegen. Veel kinderen in deze leeftijdsgroep zijn lid van een sportvereniging.

  • Ten eerste kan dit komen doordat veel verenigingen (door sportstimuleringsprojecten) gericht leden werven in deze leeftijdsgroep en hiervoor ook een geschikt aanbod hebben.
  • Ten tweede maken leeftijdsgenootjes/vriendjes vaak ook kennis met sport in deze fase. Dit zorg voor (extra) stimulering om een sport uit te proberen en eventueel samen te gaan sporten.
  • Ten slotte is het denkbaar dat ouders de voorkeur geven aan sporten in verenigingsverband. Vaak is in verenigingsverband met het oog op kosten, tijdstippen en cultuur, een geschikt sportaanbod te vinden. Het is dan ook logisch dat de meest populaire sporten ook beoefend worden in verenigingsverband. Tennis is een nieuwkomer in de top 3 ten opzichte van 2015. Turnen is uit de top 3 verdwenen en staat in 2017 op een 5e plek (niet in figuur 2 opgenomen).

Wanneer een kind in zijn jeugd aan sport doet, vergroot dat volgens onderzoek de kans om als volwassene te starten met een sport met 16,9% ten opzichte van een volwassene die als kind niet aan sport deed. Het is daarom van groot belang dat gemeenten en sportbonden voldoende aandacht blijven besteden aan sportparticipatie van kinderen.

Aan school gerelateerde beweegactiviteiten maken een belangrijk onderdeel uit van het totale bewegingspatroon van basisschoolkinderen (Rapportage Sport 2018). Daarmee is ook aandacht voor bewegen op en rondom school van belang en zal dit vooral voor kinderen die onvoldoende bewegen van waarde kunnen zijn.

Dat er meer tijd zittend wordt doorgebracht in de leeftijd van 8 tot 12 jaar dan 4- tot 8-jarigen, kan mogelijk verklaard worden doordat zij ten opzichte van 4- tot 8-jarigen minder tijd slapen in een etmaal. Ook hebben zij gemiddeld meer lesuren op de basisschool per week. Deze lesuren worden ook vaker ‘niet-actief’ ingevuld. Daarnaast is de (dagelijkse) niet-actieve bezigheid ‘schermtijd’ via een tablet, telefoon of computer bij een groot gedeelte van deze leeftijdsgroep niet meer weg te denken. Tenslotte heeft de bovenbouw van de basisschool steeds vaker huiswerk, wat de zittijd kan vergroten.

Puberteit 12 tot 18 jaar: veel zitten, klein gedeelte voldoet aan beweegrichtlijnen

  • Onder 12- tot 18-jarigen is de wekelijkse sportdeelname nagenoeg gelijk aan die van kinderen van 8 tot 12 jaar (76% vs 79%). Het aandeel dat lid is van een sportvereniging ligt 19% lager (61% vs 80%) dan bij kinderen van 8 tot 12 jaar. De meest beoefende sporten in deze leeftijdsfase zijn voetbal (22%), fitness/conditietraining (13%) en hockey (6%).
  • Het percentage dat voldoet aan de beweegrichtlijnen is voor deze leeftijdsgroep het laagst van alle leeftijdsgroepen. Nog geen een derde (31%) voldoet aan de beweegrichtlijnen. De belangrijkste beweegactiviteiten van deze leeftijdsgroep zijn fietsen (6,0 uur per week) en sporten (4,3 uur per week).
  • Samen met de leeftijdsgroep 18 tot 25 jaar zitten 12- tot 18-jarigen het meest; 10 uur per dag.

Interpretatie van de cijfers

De middelbare school tijd is een uitdagende fase. Over het algemeen wonen 12- tot 18-jarigen nog thuis. Niet alleen zorgt de overgang naar de middelbare school, en eventueel daarna naar een Mbo-opleiding voor een ander ritme. Ook de puberteit en ontwikkelingen in de eigen identiteit zorgen dikwijls voor een verandering in bezigheden, motieven en afwegingen. Denk aan huiswerk, meer tijd doorbrengen met vrienden en/of het krijgen van verkering. Na slapen, eten en vrije tijd, vult school een belangrijk deel van de tijd. Uit recente cijfers van het CBS blijkt dat ook steeds meer scholieren een bijbaan hebben.

In vergelijking met de 8- tot 12-jarigen zijn de cijfers voor wekelijks sporten ongeveer gelijk. 12- tot 18-jarigen sporten echter minder vaak bij de sportvereniging in vergelijking met de 8- tot 12-jarigen. Deze afname in verenigingslidmaatschap is mogelijk te verklaren door de genoemde veranderingen op schoolgebied, de invloed van de puberteit en ontwikkelingen in de eigen identiteit.

Met name het aantal minuten fietsen per week stijgt sterk in deze groep. Dit komt doordat veel jongeren op en neer fietsen naar de middelbare school, die vaak verder weg ligt dan de basisschool.

Ondanks het aantal uren dat besteed wordt aan fietsen en sporten in de vrije tijd, is het percentage 12- tot 18-jarigen dat voldoet aan de beweegrichtlijnen laag.

Een deel van de verklaring is een methodologische: voor deze leeftijdsgroep is het bewegingsonderwijs niet nagevraagd als beweegactiviteit. Voor de basisschoolleerlingen is dit wel nagevraagd. In de toekomst wordt dit ook voor de 12- tot 18-jarigen meegenomen. Naar verwachting zal het percentage 12- tot 18-jarigen dat voldoet aan de beweegrichtlijnen daardoor hoger uitvallen.

Bot- en spierversterkende oefeningen maken onderdeel uit van de beweegrichtlijnen. Deze leeftijdsgroep fietst het meest van alle leeftijdsgroepen. Fietsen draagt echter alleen bij aan het onderdeel spierversterkende activiteiten, maar niet aan botversterkende activiteiten. Wandelen daarentegen levert een bijdrage aan zowel bot- als spierversterkende oefeningen. Het aandeel wandelen voor deze groep is met 2,4 uur per week niet erg groot. Tot slot is het goed om te realiseren dat de beweegrichtlijnen voor kinderen en jongeren onder de 18 een stuk strenger zijn dan de beweegrichtlijnen voor volwassenen.

Jongvolwassenen 18 tot 25 jaar: minder lidmaatschap sportvereniging, veel zitten

  • Het percentage jongvolwassenen dat wekelijks sport ligt iets onder de 70%. Bij de 12- tot 18-jarigen lag dit nog boven de 75%. Het percentage jongvolwassenen dat lid is van een sportvereniging ligt fors lager dan bij de 12- tot 18-jarigen (38% vs 61%). Fitness is de populairste sport (33%), gevolgd door voetbal (12%) en hardlopen (11%).
  • Ruim 58% van de jongvolwassenen voldoet aan de beweegrichtlijnen. Daar waar fietsen bij de 12- tot 18-jarigen de belangrijkste beweegactiviteit is, is sporten (4,1 uur per week) dat bij de jongvolwassenen. Fietsen staat met 3,1 uur per week op de tweede plaats.
  • Jongvolwassenen zitten net als de 12- tot 18-jarigen gemiddeld 10 uur per dag.

Interpretatie van de cijfers

De overgang naar volwassenheid luidt een drukke levensfase in waarin carrière (opleiding en werk), zelfstandig(er) wonen, partnerschap en (het stichten van een) gezin hoog in het vaandel staan. Een groot deel van de jongvolwassenen tussen de 18 en 25 jaar gaat zelfstandig(er) wonen. Een deel hiervan start in deze levensfase met een eerste ‘echte’ baan. Een ander deel doorloopt een HBO- of WO-opleiding, vaak in combinatie met een bijbaan.

Door de verplichtingen, verantwoordelijkheden en drukte die dit met zich meebrengt komt sportbeoefening gemakkelijk in de knel. Zeker wanneer dit ook veel verplichtingen, verantwoordelijkheden en tijd vergt. Dit zou het lagere percentage dat lid is van een sportvereniging kunnen verklaren. Voetbal staat niet langer op de 1e plaats. Deze plek is overgenomen door fitness- en conditietraining. De populariteit van deze sport is het hoogst in deze leeftijdsgroep en is meer dan verdubbeld in vergelijking met de groep 12- tot 18-jarigen. Op de 3e plaats staat hardlopen. Deze sport kan zowel in verenigingsverband als ‘ongebonden’ beoefend worden. Het lijkt erop dat niet-verenigingssporten makkelijker in een druk leven in te passen zijn.

Het percentage dat voldoet aan de beweegrichtlijnen is vanaf 18 jaar een stuk hoger dan bij de groep 12- tot 18-jarigen. Dit komt deels doordat vanaf 18 jaar de ‘eisen’ om te voldoen aan de beweegrichtlijnen ‘lager’ liggen.

Het aantal minuten dat besteed wordt aan fietsen in de vrije tijd is daarentegen een stuk lager dan bij de groep van 12- tot 18-jarigen. Dit kan grotendeels komen omdat de afstand tussen huis en opleiding of werk veranderd en op een andere manier wordt overbrugd. Veel jongvolwassenen die ver van hun opleiding of werk af wonen, reizen met openbaar vervoer of auto. Anderen gaan relatief dichtbij hun opleiding of werk wonen, waardoor reis-/fietsafstanden kleiner worden. Ook is het in deze levensfase gebruikelijk om te starten met rijles en is een groot deel van deze leeftijdsgroep in het bezit van een rijbewijs.

Deze leeftijdsgroep is samen met de 12- tot 18-jarigen kampioen zitten. In vergelijking met 2015, zitten 18- tot 25-jarigen bijna een half uur per dag minder.

25 tot 35 jaar: wandelen en tuinieren in opmars

  • Het percentage 25- tot 35-jarigen dat wekelijks sport is ongeveer 62%. 34% is lid van een sportvereniging. De drie meest beoefende sporten zijn fitness- en conditietraining (27%), hardlopen (16%) en voetbal (7%).
  • Het voldoen aan de beweegrichtlijnen ligt lager in vergelijking met jongvolwassenen (52% vs 58%). In deze levensfase zien we voor het eerst sinds de leeftijdsgroep 4- tot 8-jarigen dat de tijd besteed aan wandelen (3,5 uur per week) hoger ligt dan de tijd besteed aan fietsen (2,1 uur per week). Sporten in de vrije tijd is lager ten opzichte van de 18- tot 25-jarigen (2,8 versus 4,1 uur per week). De tijd besteed aan tuinieren zien we per leeftijdsfase oplopen. De 25- tot 35-jarigen besteden hieraan meer tijd dan de 18- tot 25-jarigen, maar weer minder dan de 35- tot 45-jarigen.
  • Deze leeftijdsgroep zit 9,7 uur per dag.

Interpretatie van de cijfers

Deze leeftijdsfase kenmerkt zich veelal door de start van een professionele carrière, samenwonen/trouwen, het krijgen van een eerste kind (gemiddeld krijgen vrouwen in 2017 volgens CBS op bijna 30-jarige leeftijd hun eerste kind) en het kopen/huren van een eerste huis. Dit zijn belangrijke levensgebeurtenissen die in vergelijking met de vorige levensfase tot nog meer verplichtingen, verantwoordelijkheden en tijdsrestricties leiden. Daardoor kunnen ze veel invloed hebben op de keuze om te starten of te stoppen met een sport, maar ook op het aantal sporten dat iemand beoefent-, de sportfrequentie en de sportsetting.

Dit zien we terug in lagere percentages wekelijks sporten en verenigingslidmaatschap. Hardlopen staat prominent op plek 2, ten koste van de meest populaire verenigingssport voetbal. De meer flexibele en informele sportvormen, hebben de voorkeur van deze leeftijdsgroep.

Het aantal minuten dat aan tuinieren wordt besteed, is meer dan het dubbele van de leeftijdsgroep 18 tot 25 jaar. Waarschijnlijk doordat het percentage huisbezitters (huur of koop, met tuin) in deze levensfase groter is dan in de vorige fase.

Het aantal minuten wandelen overschrijdt in deze levensfase het aantal minuten dat wordt besteed aan fietsen. Dit kan net als bij de voorgaande leeftijdsgroep veroorzaakt worden doordat afstanden naar werk vooral met auto of openbaar vervoer worden afgelegd en de actieve reistijd hiermee beperkt is. In vergelijking met cijfers uit 2015, is deze leeftijdsgroep bijna een half uur per dag meer gaan zitten.

De veranderingen in de sport- en beweegcijfers zijn mogelijk te verklaren doordat het leven zich (weer) meer in en rond huis (het gezin) en werk afspeelt.

35 tot 45 jaar: minder tijd besteed aan sporten, flexibele beoefening de voorkeur

  • Bijna 59% van de 35- tot 45-jarigen sport wekelijks en 23% is lid van een sportvereniging. De drie meest beoefende sporten in deze leeftijdsfase zijn fitness/conditietraining (23%), hardlopen (17%) en tennis (5%).
  • De helft van de 35- tot 45-jarigen voldoet aan de beweegrichtlijnen. Gemiddeld wordt 3,8 uur per week besteed aan wandelen en 2,6 uur per week aan sporten. De tijd besteed aan sporten valt daarmee wederom lager uit dan de voorgaande leeftijdsgroep.
  • Deze groep zit gemiddeld 9,3 uur per dag.

Interpretatie van de cijfers

In de middelbare leeftijd van 35 tot 45 jaar is vaak nog steeds de drukte van werk en gezin aanwezig zoals aangegeven bij de levensfase 25 tot 35 jaar. In deze fase vindt vaak een verandering van baan of van huis plaats. Tenslotte hebben ouders vaak nog thuiswonende kinderen. In deze leeftijdsgroep zijn de beweegcijfers wederom lager.

Ten opzichte van 2015 zijn de 2 meest populaire sporten van plek gewisseld. Fitness is nu het meest populair gevolgd door hardlopen. Voetbal maakt voor het eerst geen deel meer uit van de top 3 meest beoefende sporten. Daarmee zet de voorkeur voor flexibele/informele sportvormen zich door in deze leeftijdsgroep. Het lijkt erop dat steeds jonger gekozen wordt voor een vorm van sportbeoefening die flexibel is in het moment waarop deze beoefend kan worden. Daarnaast hebben verplichtingen, verantwoordelijkheden en tijdsrestricties zoals beschreven bij de 25- tot 35-jarigen ook in deze leeftijdsgroep invloed op de sport- en beweegcijfers.

45 tot 55 jaar: lidmaatschap stabiel laag, informele/flexibele sportvormen populair

  • Ruim 55% van de 45- tot 55-jarigen sport wekelijks en 22% is lid van een sportvereniging. Fitness/conditietraining (23%) blijft net als hardlopen (14%) populair bij deze leeftijdsgroep. Nieuw in de top 3 is fietsen (7%).
  • In deze leeftijdsfase voldoet iets meer dan 46% aan de beweegrichtlijnen. Ten opzichte van de vorige levensfase, wordt door 45- tot 55-jarigen ongeveer net zo veel tijd besteed aan fietsen (2,5 uur per week), wandelen (3,9 vs 3,8 uur per week) en klussen 1,7 vs 1,6 uur per week). Deze groep besteedt echter meer tijd aan tuinieren (1,4 vs 0,7 uur per week). Het aantal uren per week besteed aan sporten komt nagenoeg overeen met de twee omringende leeftijdsgroepen.
  • Deze leeftijdsgroep zit gemiddeld 9,3 uur per dag.

Interpretatie van de cijfers

In de levensfase van 45 tot 55 jaar zien we veel gezinnen met oudere kinderen die op een bepaald moment het ouderlijk huis verlaten. Ouders in deze levensfase krijgen hierdoor relatief meer tijd voor zichzelf.

De zorg voor de eigen ouders of naasten bereikt in deze levensfase zijn piek. Uit recente cijfers van het SCP blijkt dat bijna 40% van de werkende 50- tot 54-jarigen mantelzorg geven en bij bijna 10% betreft dit intensieve mantelzorg.

In de top 3 staat nu geen enkele verenigingssport meer. De top 3 van de populaire sporten bestaat voor het eerst uit enkel informele/flexibele vormen van sport en bewegen. Tennis komt niet meer voor en fietsen verschijnt in de top 3. Een opvallende verschuiving ten opzichte van 2015. Daar was tennis vanaf de leeftijd van 35 jaar tot in de oudste leeftijdsgroep vertegenwoordigd in de top 3. Uit de cijfers van 2017 blijkt dat fietsen vanaf 45 jaar de top 3 classering van tennis tot in de oudste leeftijdsgroep overgenomen te hebben.

Mogelijk is het gebruik van e-bikes hiervoor verklaring. Dit wordt ondersteund door cijfers van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid waaruit blijkt dat er in de afgelopen jaren sprake is van een verjonging in het gebruik van de e-bike.

De bijdrage van fietsen aan het totaal aan activiteiten in een week is onder deze leeftijdsgroep een half uur per week hoger dan bij 35- tot 45-jarigen. Dit wordt grotendeels verklaard doordat er in deze leeftijdsgroep meer wordt gefietst in de vrije tijd dan in de groep 35- tot 45-jarigen.

55 tot 67 jaar: wandelen en fietsen belangrijkste beweegactiviteiten

  • Het percentage dat wekelijks sport is in deze leeftijdsgroep opnieuw iets lager dan de jongere leeftijdsgroep en bedraagt nog net iets meer dan de helft (51%). Daarnaast is in deze levensfase het verenigingslidmaatschap iets lager dan bij de jongere leeftijdsgroepen (18%). Sportactiviteiten als wandelen (12%) en fietsen (11%) worden na fitness- en conditietraining (23%) in door deze leeftijdsgroep het meest beoefend.
  • Ruim 47% van de 55- tot 67-jarigen voldoet aan de beweegrichtlijnen. De belangrijkste beweegactiviteiten in deze levensfase zijn wandelen (4,2 uur per week), fietsen (3,4 uur per week) en sporten (2,4 uur per week).
  • De groep 55- tot 67-jarigen zit gemiddeld 8,8 uur per dag.

Interpretatie van de cijfers

Chronische aandoeningen doen steeds meer hun intrede in deze leeftijdsgroep. Uit cijfers van het CBS dat bijna 48% van de 55- tot 65-jarigen een of meerdere langdurige aandoeningen heeft. Deze aandoeningen hebben steeds vaker invloed op het sport- en beweeggedrag. Hierbij kan het van belang zijn te focussen op wat mensen wel kunnen en op minder intensieve bewegingsvormen.

Veel mensen in deze leeftijdsgroep werken nog en een deel wordt voor het eerst grootouder. Vrijwel alle kinderen zijn in deze levensfase het huis uit. Ook in deze levensfase wordt vaker tijd besteed aan mantelzorg voor eigen ouders of naasten dan in de leeftijdsgroepen onder de 45 jaar.

De top 3 van de populaire sporten bestaat net als bij de 45- tot 55-jarigen uit informele/flexibele vormen van sport en bewegen: fietsen en wandelen worden na fitness- en conditietraining het meest beoefend. Beide zijn nieuw in de top 3. In 2015 stonden hardlopen en tennis op plaats 2 en 3.

Het aantal minuten dat wordt besteed aan tuinieren is veel hoger in deze levensfase.

67 tot en met 80 jaar: minder lichamelijk actief; tuinieren populair

  • Ruim 45% van 67- tot en met 80-jarigen sport wekelijks en net iets meer dan één op de zes (17%) is lid van een sportvereniging. Fitness/conditietraining (20%), wandelen (12%) en fietsen (12%) zijn de meest beoefende sportieve activiteiten in deze leeftijdsgroep.
  • In deze leeftijdsfase voldoet bijna 40% aan de beweegrichtlijnen. Wandelen (4,4 uur per week) en fietsen (3,9 uur per week) zijn nog steeds de belangrijkste beweegactiviteiten. Van alle leeftijdsgroepen is bij deze leeftijdsgroep de tijd die besteed wordt aan tuinieren het hoogst (2,5 uur per week). De tijd besteed aan sporten is nagenoeg gelijk ten opzichte van de vorige levensfase (2,3 vs 2,4 uur per week).
  • Deze leeftijdsgroep zit gemiddeld 8,2 uur per dag.

Interpretatie van de cijfers

Chronische aandoeningen en (fysieke) beperkingen komen veel voor onder 67 plussers (CBS).

Verder gaan velen in deze leeftijd met pensioen en krijgen zij plotseling veel meer vrije tijd. Deze vrije tijd besteden ze veelal aan kleinkinderen, sociale activiteiten, vrijwilligerswerk, hobby’s etc. De intensieve mantelzorg ligt voor deze leeftijdsgroep het hoogst. Tijd besteed aan tuinieren per week is in deze levensfase in vergelijking met andere levensfasen het hoogst.

Fietsen blijft net als fitness/conditietraining en wandelen tot in de oudste leeftijdsgroep onderdeel van de top 3. Zoals al eerder aangegeven is de toename van het gebruik van e-bikes een mogelijke verklaring. Hierdoor kunnen ouderen langer (en ook verder) blijven fietsen. Aandachtspunten hierbij zijn wel de fietsvaardigheid en -veiligheid.

Opvallend is het relatief laag aantal uren zitten op een dag in vergelijking met de andere volwassen leeftijdsgroepen. Deels zou de overgang van (zittend) werk naar meer vrije tijd hiermee te maken kunnen hebben. In vergelijking met cijfers uit 2015 valt wel op dat de zittijd in deze leeftijdsgroep met ruim een half uur per dag is toegenomen.

Ouderen sporten over het algemeen minder. Het ouder worden zorgt ervoor dat inspanning meer energie kost. Door het activiteitenaanbod zo goed mogelijk aan te laten sluiten op deze levensfase, het niveau en de interesse is het mogelijk om tot op hoge leeftijd te (blijven) sporten en bewegen. Een beweegvriendelijke omgeving kan hieraan een bijdrage leveren, omdat ouderen vaak gebonden zijn aan de directe woon- en leefomgeving.

Sportbeleid per levensfase

Dit artikel schetst de sport-, beweeg- en zitcijfers per levensfase. Een beschrijving per levensfase helpt om meer gedifferentieerd naar sport en bewegen te kijken. Hierbij zijn uiteraard ook de motieven en belemmeringen voor de verschillende levensfasen van belang.

In vergelijking met 2015 constateren we een aantal opvallende aspecten:

  • de behoefte aan flexibele sportvormen lijkt steeds jonger zichtbaar te worden;
  • vanaf 45 jaar is tennis verdwenen uit de top 3 van populaire sporten en heeft fietsen een plek ingenomen in deze top 3. Fietsen is dus tot in de oudste leeftijdsgroep een populaire beweegactiviteit;
  • over het algemeen is het zitgedrag stabiel gebleven. Het aantal uren dat de 67- tot en met 80-jarigen gemiddeld op een dag zitten, ligt echter ruim een half uur hoger dan in 2015.

Met een meer levensfasegericht sportbeleid kan een gemeente beter inspelen op de veranderende sport- en beweegbehoefte en het daarbij passende sport- en beweegaanbod. Dit vergroot de kans op een blijvende en hogere sport- en beweegparticipatie voor alle leeftijdsgroepen.

Inspiratie nodig hoe dit kan worden toegepast in de praktijk?

Kijk dan eens naar de aanpak Sportregie van de gemeente Rotterdam.

Meer informatie


Thema

Onderwerpen

Artikelen uitgelicht


Beleid
professional
feiten en cijfers
beleidsontwikkelingen