De maatschappij staat op dit moment voor verschillende opgaven. De coronapandemie is nog niet voorbij, de wooncrisis houdt aan en het klimaat staat onder druk. Het klimaatakkoord[1] heeft als doel dat in 2030 een reductie van 49% CO2-uitstoot ten opzichte van 1990 is bereikt. In het huidige coalitieakkoord is deze doelstelling aangescherpt naar 55% reductie. De sport- en beweegsector moet daar zijn steentje aan bijdragen. Via duurzamesportsector.nl wordt veel kennis opgehaald en gedeeld om sportaccommodaties duurzamer te maken, energie te besparen, duurzaam op te wekken en innovatie te stimuleren.
Ook de sport- en speelplekken in de wijk moeten verduurzamen, met het oog op de doelstellingen van 2030. Wat zijn daarbij de mogelijkheden en hoe pak je dat aan?
Wat is een circulaire speelplek?
Is een circulaire speelplek een plek die bestaat uit natuurlijke materialen? Een plek waarvan de producten volledig recyclebaar zijn? Moet het een klimaatadaptieve plek zijn, die water kan opvangen of hittestress kan tegengaan? Of een plek waarvan de speeltoestellen veel langer meegaan – en niet vervangen hoeven te worden? Of moet het een combinatie zijn van bovenstaande? Het antwoord is niet eenduidig. Een van de handvatten om een speelplek circulair in te richten is de R-ladder van het Planbureau voor de Leefomgeving.
Wil je een nieuwe of bestaande speelplek zo circulair mogelijk maken? Begin bovenaan de ladder bij R1: Refuse en Rethink. Is het überhaupt nodig om een plek te realiseren of een nieuw toestel te plaatsen. Of heroverweeg het gebruik van een product – is er duurzamer alternatief? Iets níét doen betekent geen gebruik van materiaal en geen uitstoot of verspilling.
De volgende trede is R2: reduce. Kun je de productie en het gebruik zo organiseren dat de uitstoot en verspilling minimaal is? Zijn R1 en R2 doorlopen en komt er een toestel, kun je dan al aanwezige producten hergebruiken (R3: Reuse)? Bijvoorbeeld een speeltoestel dat elders in de gemeente overbodig is geworden en nog op de werf staat, dat nog een paar jaar kan meegaan.
Als dat niet mogelijk is, kom je op trede R4. Daar zijn verschillende invullingen mogelijk: kun je toestellen repareren (Repair) of opknappen (Refurbish) in plaats van direct te vervangen? Kun je verschillende onderdelen van diverse toestellen gebruiken om hetzelfde product weer te maken (Remanufacture) of iets anders (Repurpose)? En als ook niet mogelijk is, zijn dan van het product nieuwe grondstoffen te maken die bruikbaar zijn voor een ander product, zoals kunststof kantplanken of picknicktafels van oude kunstgrasvezels (R5: Recycle)? Of zijn de grondstoffen nog te gebruiken voor energieopwekking door verbranding (R6: Recover)? Het doel in een circulaire economie is om deze laatste stap zo veel mogelijk te vermijden.
Elske Oost-Mulder van OBB Speelruimte Specialisten zegt dat vooral de eerste vraag vaak wordt vergeten. Zijn alle speelplekken wel nodig, of is het beter je te focussen op grotere, flexibele speelplekken en software en orgware die daarbij horen, zodat je het gebruik vergroot? En waarom is een speeltoestel nodig als een klimboom misschien hetzelfde doel kan dienen?
Beweegvriendelijke omgeving
Meer informatie over wat hardware, software en orgware zijn en hoe je die toepast, vind je in het BVO-model. Een model dat is ontwikkeld om aan te geven uit welke elementen een beweegvriendelijke omgeving bestaat.
Voor wie daarachter wil komen, is het belangrijk de buurt en de kinderen erbij te betrekken en te kijken naar de toekomst van de plek die je inricht of vernieuwt. Over vijf of tien jaar kan de samenstelling van een wijk helemaal anders zijn en de speelplek die je hebt gerealiseerd niet meer voldoen aan de behoefte.
Circulair inkopen van materialen
Als je een nieuwe plek realiseert, moet het de doelstelling zijn om zo min mogelijk afval te produceren en zo min mogelijk energie te verspillen – dus om zoveel mogelijk circulair te werken. Wie dat wil, kiest voor:
- producten die je na hun levensduur hergebruikt
- producten die aan het einde van hun levensduur geen afvalstroom veroorzaken
Het is belangrijk om daar bij de inkoop van je producten al over na te denken.
De Metropoolregio Amsterdam heeft een handreiking opgesteld voor Klimaatneutraal en Circulair Inkopen voor Speelruimte. Daarin staan alle aspecten van circulair inkopen. Van het intern bespreken van het thema en de consequenties die het intern heeft, tot de aanbesteding, de borging van de circulariteit en het contractmanagement.
Het is belangrijk dat er bestuurlijk een keuze is gemaakt om circulair in te kopen en dat de verantwoording daarmee in lijn is[2]. Als er tegengestelde eisen worden gesteld – bijvoorbeeld als circulair inkopen wordt gestimuleerd, maar de toekenning plaatsvindt op basis van aanschafkosten — ontstaat een impasse in de uitvoering.
Een gemeente kijkt naar de aanbesteding van het project en de ontwerpers en leveranciers zullen zich daaraan moeten aanpassen. Maar als alle gemeenten dat op een eigen manier doen, werkt dat niet. Kees van Marion, directeur van speeltoestellenleverancier Nijha, onderschrijft dit en geeft in een gesprek over dit onderwerp aan dat het belangrijk is dat niet iedere gemeente zijn eigen regels opstelt. Dat bemoeilijkt het voor leveranciers om rendabel hun producten te leveren en zit innovatie in de weg.
Als materialen op zo’n manier worden hergebruikt dat ze meer waard worden, spreken we van upcycling. HIerbij en bij het hergebruik van materialen lopen leveranciers tegen problemen aan. Toestellen moeten volledig opnieuw worden gekeurd als er een modulaire aanpassing gedaan wordt of als er van twee oude toestellen één nieuw toestel wordt gemaakt. Dit proces is nu tijdrovend en duur, waardoor het vaak niet meer rendabel is om het product te upcyclen of hergebruiken.
Voorbeelden en ontwikkelingen
Voor het circulair maken van speelplekken zijn verschillende mogelijkheden. Sommige gemeenten lopen voorop, andere nemen minder radicale stappen. Elke gemeente maakt hierin uiteindelijk zelf een keuze over hoe zij op dit onderwerp bijdraagt aan de klimaatdoelen uit het klimaatakkoord van Parijs[1] en de Sustainable Development Goals (SDG’s) van de Verenigde Naties.
Sustainable Development Goals
De Sustainable Development Goals (SDG’s) zijn 17 duurzame ontwikkelingsdoelen. Ze zijn door de Verenigde Naties (VN) vastgesteld als de nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030. Sport en bewegen kunnen bijdragen aan deze doelen op het gebied van armoede, onderwijs, gelijkheid en klimaatverandering.
Allesoversport.nl heeft een serie artikelen over hoe sport en bewegen kunnen bijdragen aan de Sustainable Development Goals.
Hieronder staan een aantal concrete voorbeelden en ontwikkelingen waarmee speelplekken meer circulair of duurzamer worden ingericht:
- In Rotterdam is in Speeltuin Wikado een oude windmolen getransformeerd tot speelplek voor kinderen. Een mooi voorbeeld van hergebruik van oude materialen.
- De gemeente Almere heeft de notitie Samen op Avontuur opgesteld, waarin circulair spelen een centrale plek inneemt en er samen met een aantal leveranciers een ‘convenant circulair spelen’ is ondertekend. Zij zetten in op het gebruik van producten van circulair materiaal.
- Een andere ontwikkeling is het Click en Play-systeem. Dit maakt het mogelijk dat speeltoestellen makkelijk uitgewisseld of vervangen kunnen worden als de doelgroep in de wijk verandert. Het idee is dat gebruik van de speelplek wordt geoptimaliseerd en oude speeltoestellen weer elders kunnen worden ingezet.
- Leaseconstructies voor speeltoestellen komen vaker voor en er ontstaan initiatieven waarbij leveranciers producten weer terugnemen na een aantal jaar, tegen een gegarandeerde prijs. Waarna de bruikbare onderdelen van deze toestellen worden hergebruikt.
- Een aantal leveranciers biedt inmiddels volledig recyclebare kunstgrassystemen aan. Waarbij zowel het kunstgras als de onderbouw te recyclen zijn. Het kunstgras wordt zo geproduceerd, dat er bij vervanging weer nieuw kunstgras van gemaakt kan worden. Ook zijn deze systemen over het algemeen vrij van infill.
- Een andere genoemde optie om speelplekken te verduurzamen, is een model waarbij de sport- en speeltoestellen eigendom blijven van de leverancier. Het toestel of de speelplek wordt geleverd als dienst en niet als product, waarbij de leverancier zorgt voor onderhoud, beheer en mogelijk ook gebruik van de sport- of speelplek. Dit Product as a Service-model (PaaS) is nieuw in binnen de sport- en speelsector. Het is het onderzoeken waard of dit model haalbaar is en wat het oplevert.
Circulair Spelen Award
Sinds 2019 reikt het platform Stad en Groen jaarlijks de Circulair Spelen Award uit. Leveranciers of gemeenten kunnen nieuw gerealiseerde speelplekken indienen. Stad en Groen maakt een selectie op basis van circulariteit en een kinderjury kiest de winnaar. Een speelplek moet vooral leuk zijn en uitdagen, want dan wordt de speelplek ook gebruikt. Daarom kiezen de kinderen de winnaar op basis van een aantal foto’s van de speelplek.
De winnaar van 2022 is Het Wandelbos in Tilburg: een speelplek in het groen waar de toestellen van gerecycled plastic en gerecyclede visnetten zijn gemaakt. Maar vooral een plek die de kinderen beoordelen als leuk en uitdagend.
Op stad-en-groen.nl vind je meer informatie over de award en eerdere winnaars.
Innovatieplatform Duurzame Sportsector
Kenniscentrum Sport & Bewegen, Vereniging Sport en Gemeenten en Sportinnovator hebben gezamenlijk het Innovatieplatform Duurzame Sportsector geïnitieerd. Met diverse gemeenten, onderwijsinstellingen en bedrijven wordt gewerkt aan innovatieve pilots die het sportlandschap gaan verduurzamen. Binnen het innovatieplatform wordt onder andere gekeken naar een aantal pilots rondom sport- en speelplekken in de openbare ruimte.
Lees meer
- Sport en de Sustainable Development Goals’s: duurzaamheid en de economie
- Playgrounds en speelplekken in het BVO Kennisdossier
- Investeer in groen voor jeugd
- Fietsend over de pumptrack zien leerlingen het plasticprobleem
- Circulair inkopen in 8 stappen (Copper8)
Bronnen
- Verenigde Naties. Klimaatakkoord van Parijs. [Internet]. Geraadpleegd van https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:22016A1019(01)&from=NL. [Op 25 augustus 2022].
- Vrijhoef R, Dijkhuizen M van. Circulaire Openbare Ruimte. Hogeschool Utrecht. 2018.