Er zijn veel ambities in relatie tot duurzaamheid van accommodaties en er bestaan talloze initiatieven om deze ambities waar te maken. Maar hoe staat het er nu voor? Welke verduurzaming is gepland voor sportend Nederland en waarom ligt de nadruk op deze maatregelen?
Wat direct opvalt in het rapport is dat het installeren van zonnepanelen de belangrijkste maatregel is en logischerwijs wordt hiervoor dus ook de grootste investering wordt gedaan.
Het aanbrengen van warmtepompen en dakisolatie zijn ook populair. In totaal is er een uitsplitsing van 3,1 miljard euro aan benodigde investeringen voor verduurzaming van sportaccommodaties. Dat is nodig voor een CO2 neutrale sportsector in 2050, in lijn met de doelstellingen van het klimaatakkoord. In deze berekening is uitgegaan van investeringen op natuurlijke vervangingsmomenten. Deze uitsplitsing is afgeleid van 58 energiescans waarop een verdiepende analyse is uitgevoerd.
Volgens de Trias Energetica zou ‘het beperken van energiegebruik’ beter de allereerste stap kunnen zijn.
Het bij elkaar brengen en bundelen van kennis over duurzame sportinfrastructuur in Nederland. Dat is de kern van het Jaarrapport Duurzame Sportinfrastructuur 2019 samengesteld door het Mulier Instituut en is de eerste in een reeks tussenrapportages en jaarrapporten die de komende jaren zullen verschijnen over dit thema.
Het rapport bevat ook schetsen van de uitgangssituatie en identificeren van eerste opbrengsten van het beleid. Er komen diverse onderwerpen aan bod:
- Het landschap van sportaccommodaties,
- De duurzaamheidsopgave in de sport,
- Aspecten van exploitatie en beheer van sportaccommodaties,
- De beweegvriendelijke omgeving.
Wat is de Trias Energetica?
De Trias Energetica is de meest toegepaste strategie om energiebesparende maatregelen te nemen. In deze aanpak werken maatregelen op een efficiënte manier samen. Zo duurzaam en energiezuinig als mogelijk is. Daarnaast wordt maximaal ingezet op energie halen uit hernieuwbare bronnen. Maar ook op een efficiënte manier in de zin van kosteneffectiviteit: er wordt meer energie bespaard per uitgegeven euro.
Het begrip Trias Energetica werd in 1996 geïntroduceerd door een voorganger van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en is als strategie uitgewerkt door Kees Duijvestein van de TU Delft. Hierin kwam de nadruk te liggen op de volgorde van de opeenvolgende stappen.
In de eenvoudigste vorm ziet de Trias Energetica er zo uit:
- Stap 1. Beperk de energievraag
- Stap 2. Gebruik energie uit hernieuwbare bronnen
- Stap 3. Gebruik eindige (fossiele) energiebronnen zo efficiënt mogelijk
Beperk de energievraag
Stap 1 bestaat feitelijk uit twee stappen. Allereerst het beperken van de energievraag op passieve wijze (isolatie, daglicht, natuurlijke ventilatie). Vervolgens het gebruik van energie zo efficiënt mogelijk maken (LED, warmteterugwinning).
Uit de geanalyseerde energiescans blijkt dat eigenaren van sportaccommodaties de allereerste stap vaak overslaan. Ze beginnen soms wel met het efficiënt maken van het gebruik of slaan deze stap helemaal over en beginnen direct met het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (stap 2). Waarom beginnen ze niet met het beperken van de energievraag?
Dat heeft meerdere redenen.
Een aantal factoren beïnvloedt de keuze van verduurzamingsmaatregelen:
- Hoeveel tijd of menselijke capaciteit moet de bestuursorganisatie erin steken?
- Hoeveel geld moet de organisatie voorfinancieren?
- Wat is het rendement?
- Hoeveel overlast geeft het aan de gebruikers?
Hoeveel tijd en menselijke capaciteit moet de bestuursorganisatie erin steken?
Ik ben als adviseur vaak betrokken bij beslissingen omtrent verduurzaming bij gemeentelijk vastgoed. Als verenigingslid ben ik ook betrokken bij de accommodatiecommissie van mijn vereniging. Uit eigen ervaring weet ik dat maatregelen het meest aantrekkelijk worden ervaren, als ze eenvoudig zijn te organiseren/ realiseren, niet om een moeilijke juridische constructie vragen en weinig risico’s geven die moeten worden onderzocht.
Hoeveel geld moet de organisatie investeren?
Wanneer geld geïnvesteerd moet worden, betekent het vaak dat dit geld (tijdelijk) niet beschikbaar is voor andere bestuurlijke doelen. Dit vergt niet alleen een goed beargumenteerde keuze met bijbehorende (risico) afwegingen maar ook het verkrijgen van draagvlak. Over het algemeen zijn maatregelen die geen grote investering vragen, voor bestuurders dus aantrekkelijker.
Wat is het rendement?
Bij de keuze voor verduurzamingsmaatregelen wordt ook gekeken naar het rendement. Het financiële rendement (de besparing of opbrengst ten opzichte van de investering) is snel zichtbaar, maar dat moet ook gelden voor ‘rendement aan andere doelen van de organisatie’.
Een voorbeeld hiervan is dat veel mensen het fijn vinden om bij een duurzame, maatschappelijk betrokken vereniging te sporten. Een zichtbare duurzame maatregel levert zo dus ook meer rendement en draagvlak op.
Hoeveel overlast levert het op voor de gebruikers?
Het primaire doel van een sportaccommodatie is de beoefening van sport. Bijkomende doelen zijn bijvoorbeeld het samenbrengen van gebruikers en het bevorderen van de gezondheid van de gebruikers. Het primaire doel van de bestuurder van een vereniging, sportstichting of sportondernemer is dan ook: het garanderen van de mogelijkheid tot sportbeoefening door de gebruikers. De bestuurder zal daarom het eerst kiezen voor de verduurzamingsmaatregel die het sportgebruik zo min mogelijk hindert.
In dat perspectief is het heel logisch dat de overheid inzet op investeringen in zonnepanelen, warmtepompen, zonnecollectoren en led-verlichting.
Snel gekozen verduurzamingsproducten
Er zijn verschillende factoren die invloed hebben op de keuze voor verduurzamingsproducten. Zo wordt snel gekozen voor een standaard product dat kan worden aangelegd met minimale hinder voor het primaire proces. Producten die een bewezen rendement hebben bij toepassing op ‘een zelfstandig moment’. Wat ook een rol speelt is als marktpartijen voor een product goede kansen zien en begeleidingstrajecten hebben ingericht.
De meest toegepaste maatregelen betreffen installaties (PV panelen, LED verlichting, warmte pomp, etc). Een voorbeeld van een maatregel die op passieve wijze het energieverbruik vermindert is dakisolatie. De keuze voor deze maatregel wordt direct logisch als we ons realiseren dat:
- dakisolatie óók aangelegd kan worden met minimale hinder
- er ook een standaard product kan worden toegepast
- dakisolatie goedkoop en bewezen effectief is
- het onverstandig is om de dakbedekking niet te vervangen bij het aanbrengen van installaties -zoals zonnepanelen- op het dak.
De meeste verduurzamingsmaatregelen gericht op het passief beperken van het energieverbruik blijven echter nog wel buiten beschouwing. Dat is op dit moment geen probleem. Het is sowieso goed dat er stappen genomen worden.
Nieuwbouw versus bestaande bouw
De Trias Energetica is gebaseerd op het ontwerp van nieuwbouw, waarbij de volgorde van de stappen essentieel is voor het eindresultaat. Bij bestaand vastgoed is dit minder van belang. In bestaand vastgoed hangen de momenten voor de verschillende stappen samen met de natuurlijke vervangingsmomenten uit het Meerjaren Onderhoudsplan.
Zonnepanelen, die als belangrijkste investering in het Mulier rapport worden genoemd, zijn een hele goede stap richting schonere energie. Maar onderschat niet de hoeveelheid CO2 die vrijkomt bij de productie van zonnepanelen.
De meest duurzame energie is immers niet-verbruikte energie.
Ik ben daarom van mening dat eigenaren vanuit hun visie op het gebruik eerst moeten kijken of ze energie überhaupt nodig hebben, alvorens te kijken hoe ze energie op kunnen wekken.
Meer verhalen zijn te vinden op www.duurzamesportsector.nl.