Sinds het begin van de eeuw is de wetenschappelijke kennis over de effecten van sportevenementen gestaag gegroeid. Hetzelfde geldt voor de beleidsmatige interesse voor dit thema. Diverse stakeholders die bij een evenement betrokken zijn – zoals gemeenten, provincies, sportbonden, bezoekers, deelnemers en sponsors – hebben ieder hun eigen belangen. Overheden willen graag zien dat een evenement bijdraagt aan de citymarketing en willen weten wat het oplevert voor lokale ondernemers. Sportbonden willen hun tak van sport promoten en hun sporters een mooi podium bieden. Sponsors zijn geïnteresseerd in de promotionele betekenis ofwel de mediawaarde van het evenement waaraan zij hun naam verbinden.
Evalueren volgens duidelijke richtlijnen
Tegelijkertijd groeide de afgelopen jaren ook de behoefte aan gevalideerde methoden van onderzoek. In de praktijk bleek er een woud aan methoden en waren uitkomsten van onderzoek niet of nauwelijks met elkaar te vergelijken. Sinds eind 2009 worden grote en kleine sportevenementen geëvalueerd volgens richtlijnen van een groep experts van kennisinstellingen, evenementorganisatoren, adviesbureaus en beleidsorganisaties. Zij zijn destijds verenigd in de Werkgroep Evaluatie Sportevenementen, de WESP. Deze ‘open source’-aanpak was uniek in Nederland en Europa voor wat betreft sportonderzoek.
De WESP heeft richtlijnen opgesteld voor wat je wel en niet mag meetellen wanneer je de impact van een evenement meet. Wie subsidie aanvraagt voor een evenement, zeker als het om internationaal aansprekende sportevenementen gaat, was vaak verplicht een evaluatie te doen volgens de WESP-richtlijnen. De WESP-methode is ook opgenomen in de Modelaanpak voor de organisatie van sportevenementen van sportkoepel NOC*NSF. Op 7 december 2019 is er gecommuniceerd over een voorgenomen opheffing van de WESP community.
Wat is dan economische impact?
Er zijn allerlei effecten van een sportevenement mogelijk, zowel positieve als negatieve: denk aan meer promotionele waarde en economische groei. Die economische impact is vaak van groot belang voor een gemeenten en provincies die hier geld in steken. Wat zijn die economische effecten dan? Bij een groot, al dan niet internationaal, sportevenement wordt vaak geld uitgegeven dat zonder dat evenement aan iets anders zou worden besteed. Denk aan:
- gekochte toegangskaartjes door bezoekers;
- overnachtingen door deelnemers en bezoekers;
- eten en drinken rondom het evenement.
Economische impact wordt ook wel gedefinieerd als ‘de extra, ofwel additionele bestedingen die door dit evenement veroorzaakt worden in een onderzoeksgebied’.
Hoe wordt economische impact gemeten?
Een economische impactstudie richt zich in principe op die zogenoemde additionele uitgaven van bezoekers, deelnemers, pers en van de evenementorganisatie. Die uitgaven tellen alleen mee, als ze voldoen aan twee voorwaarden.
In de eerste plaats moet er verband zijn tussen de uitgaven en het sportevenement. Uitgaven tellen dus alleen mee als bezoekers of pers speciaal voor het evenement naar het onderzoeksgebied zijn gekomen. Uitgaven van inwoners van het onderzoeksgebied tellen dus meestal niet mee. Het is aannemelijk dat zij het geld dat zij aan of door het evenement besteden, anders ook wel in het onderzoeksgebied zouden hebben uitgegeven, aan andere activiteiten op een ander moment.
De tweede voorwaarde is dat uitgaven alleen meetellen, als er géén sprake is van verschuiving van de vraag. Subsidies van de lokale overheid zijn daar een voorbeeld van. Ofwel: als het sportevenement niet had plaatsgevonden, had de lokale overheid deze subsidie naar alle waarschijnlijkheid ook in de lokale economie gestopt. Deze uitgaven tellen dus niet mee als additioneel.
Hoe zit het met de uitgaven van de evenementorganisator?
Het bepalen van de economische impact vanuit de organisatie, is complex. Er wordt niet alleen gekeken naar de bestedingen in het onderzoeksgebied. Mogelijk wordt een deel daarvan namelijk gefinancierd door inkomsten uit het onderzoeksgebied. Daarom worden de inkomsten uit het onderzoeksgebied van de uitgaven in het onderzoeksgebied afgehaald. Deze lokale inkomsten zouden zonder het evenement namelijk ook in het onderzoeksgebied blijven.
De netto organisatiebestedingen kunnen daarom zelfs negatief zijn. Dat is het geval wanneer de organisator meer inkomsten van binnen het onderzoeksgebied krijgt dan dat er uitgaven in het onderzoeksgebied worden gedaan.
Ook wordt er nadrukkelijk niet gekeken naar het effect van derden van wie de organisatie inkomsten ontvangt of aan wie het uitgaven doet. Als de organisator bijvoorbeeld een cateraar uit het onderzoeksgebied haalt, worden deze uitgaven volledig binnen de regio gerekend. In werkelijkheid kan de cateraar juist grotendeels zijn kosten, zoals personeel, ingrediënten en materialen, buiten het onderzoeksgebied maken. Omgekeerd kan de organisatie bijvoorbeeld voor de opbouw een bedrijf van buiten het onderzoeksgebied inhuren. In dat geval vallen voor deze analyse de uitgaven aan dit bedrijf volledig buiten het onderzoeksgebied. Ook al is het in werkelijkheid zo dat dit bedrijf juist allerlei uitgaven (zoals inhuur van personeel, overnachtingen en materialen) binnen het onderzoeksgebied doet. Al deze indirecte effecten zijn zeker van belang voor de regionale economie, maar het is bijzonder lastig en zeer arbeidsintensief om zulke effecten in kaart te brengen.
Geven studies naar economische impact een realistisch beeld?
Bij grootschalige sportevenementen zijn er vele economische effecten die tegelijkertijd optreden in het onderzoeksgebied. Denk bijvoorbeeld aan het effect dat door zo’n groot evenement toeristen wegblijven, of inwoners de drukte vermijden. Deze bestedingen zouden in mindering gebracht moeten worden bij de additionele bestedingen. Helaas is het vaak niet mogelijk om de niet-bestedingen goed in kaart te brengen omdat de mensen die wegblijven niet te bevragen zijn. Onderzoekers proberen steeds betere methodes te vinden om de economische impact vast te kunnen stellen.
Hoe goed kun je sportevenementen en hun impact vergelijken?
In totaal zijn er tot op heden al ruim 50 onderzoeken uitgevoerd volgens de door de WESP vastgestelde methoden. Doordat de onderzoeksmethode gelijk is, kunnen we deze impactstudies met elkaar vergelijken. Wel moet worden opgepast met het trekken van conclusies op basis van die uitkomsten. Evenementen verschillen sterk op een veelvoud van factoren, zoals: het type evenement, topsport of breedtesport, het doel, de duur, de locatie, de weersomstandigheden, enzovoorts.
En de maatschappelijke impact?
Een onderzoek naar de economische impact van een evenement geeft geen antwoord op de vraag of een sportevenement goed is voor de samenleving. Daarvoor zou je beter een maatschappelijke kosten- en batenanalyse, een MKBA, kunnen uitvoeren; daarin worden alle maatschappelijke effecten van sportevenementen tegen elkaar afgezet. Zo’n maatschappelijk onderzoek is wel ingewikkeld en tijdrovend. Daarom blijft een effectmeting vaak beperkt tot een economische impactstudie. Wel zijn er speciale richtlijnen voor het meten van afzonderlijke maatschappelijke effecten zoals (sport)participatie, leefstijl en vitaliteit en sociale cohesie.
De NLsportraad heeft de Rebel Group gevraagd om te kijken of er ook een MKBA (light) kan worden ontwikkeld die kan worden ingezet voor middelgrote evenementen. Hier meer over lezen:
- Artikel Sportknowhow: De maatschappelijke kosten-batenanalyse voor sportevenementen
- Essay MKBA bij sportevenementen
- Handreiking MKBA sportevenementen
- Rekentool MKBA sportevenementen
Meer lezen? Vind publicaties over de economische of de maatschappelijke impact van sportevenementen in de Kennisbank Sport en Bewegen.