Over de Contributie- en toegangsprijsmonitor
Sinds het seizoen 2016/2017 volgen het Mulier Instituut en de Hogeschool Arnhem en Nijmegen en sinds 2019 Fontys jaarlijks de contributies en toegangsprijzen in Nederland. Sinds 2020 beschrijven zij ook de toegangsprijzen van zwembaden, ijshallen en klim- en boulderhallen in een aparte monitor. Goed om te weten: elk jaar legt de monitor andere accenten qua type sporten en maatschappelijke ontwikkelingen. De prijzen worden vergeleken met de inflatie, waarbij de verandering na de controle van de inflatie een reële stijging of daling wordt genoemd.
Invloed van hoge inflatie
De meeste sporten die in de monitor van het seizoen 2023/2024 zijn meegenomen, worden vergeleken met het seizoen 2021/2022. Tussen januari 2022 en januari 2024 bedroeg de inflatie ongeveer 10%[1]. De meeste verenigingen hadden dus hogere kosten dan de jaren ervoor, waardoor het niet gek is dat dit wordt gecompenseerd door een hogere contributie. Uit de contributiemonitor blijkt dat verenigingen in alle sporten en categorieën de contributie hebben verhoogd. De hoogste stijging zien we bij pupillen voor basketbal (10,3%) en rugby (11,7%). De laagste stijging zien we bij junioren voor tennis (0,7%) en bij senioren voor basketbal (3,1%) en tennis (3,7%)[2].
Maar toen de onderzoekers de inflatie hadden meegenomen in de berekeningen, bleek de contributie in bijna alle sporttakken gedaald. Deze reële daling liep uiteen van 0,7% tot 9,3%. Bij voetbal werd geen reële daling geconstateerd, omdat de contributie werd vergeleken met het seizoen 2022/2023. Als de contributies van voetbal ook met het seizoen van 2021/2022 worden vergeleken, is er eenzelfde trend te zien als bij de andere sporten. Wat opvalt is dat de prijzen van de pupillen bij de meeste sporten het minst sterk daalden.
De toegangsprijzen van zwembaden, ijsbanen en klim- en boulderhallen zijn in de toegangsprijsmonitor vergeleken met het seizoen 2022/2023. De inflatie tussen januari 2023 en januari 2024 bedroeg ongeveer 3%[1]. Bij alle sportaanbieders zien we een reële stijging van de toegangsprijs, rond de 3% met enkele uitschieters bij het boulderen bij de jeugd[3].
Uit de monitors blijkt dus dat sportaanbieders door de hoge inflatie in 2022 hun prijzen hebben verhoogd, maar niet helemaal zijn meegegaan met die inflatie. Mogelijk om rekening te houden met de betaalbaarheid voor de sporters. Ook hebben veel gemeenten en het Rijk de verenigingen enigszins ontzien bij de extreem hoge stijging van de energieprijzen. Het kan zijn dat de gemeenten pas in de komende seizoenen de hogere energiekosten gaan doorrekenen in de huurprijzen[4]. De onderzoekers blijven dit de komende jaren in de gaten houden.
Trend van de afgelopen jaren
De onderzoekers concludeerden in de afgelopen monitors dat de meeste sporten de inflatie volgen in hun contributies. Al waren er wel individuele verschillen per sport en categorie. Opvallende bevindingen:
- In het seizoen 2022/2023 was er bij de meeste sporten sprake van een reële daling van de contributie tussen de 1% en 14%. In dit seizoen was de inflatie al gestegen, maar we zien het niet in zijn geheel terug in de prijzen. De meeste verenigingen stellen de contributieverhoging al een jaar van tevoren vast op basis van de inflatie[5]. Het kan dus zijn dat de verenigingen nog geen rekening konden houden met de hoge inflatie in hun contributies. Een andere reden van de daling kan zijn dat de verenigingen niet een te sterke verhoging van de contributie willen doorvoeren en dit het jaar daarna weer compenseren. Of ze hebben financiële steun gehad.
- In het seizoen 2021/2022 was er bij de meeste sporten sprake van een reële daling wanneer die werd vergeleken met het seizoen 2017/2018. De daling bedroeg 1 (basketbal) tot 24 % (tennis). De hoge inflatie in 2022 (6,4% voor januari 2022 ten opzichte van januari 2021) heeft ervoor gezorgd dat de reële dalingen in het seizoen 2021/2022 hoger uitvallen, terwijl dit in de contributies nog niet verwerkt zal zijn.
Uit de toegangsprijsmonitors kan je ook concluderen dat de zwembaden, ijsbanen, klim- en boulderhallen meestal de inflatie volgen. Met uitzondering van 2022/2023 waarin de toegangsprijzen voor zwembaden, ijsbanen en boulderhallen met verrekening van de inflatie licht zijn gedaald.
Verhogen van contributie
De contributies en toegangsprijzen stijgen elk jaar wel, maar meestal in lijn met de inflatie. Echter, in 2022 volgden de meeste prijzen niet de sterke inflatie en het lijkt erop dat de verenigingen hun contributieprijzen niet sterk hebben verhoogd. Uit een peiling van het Mulier Instituut in 2023 blijkt dat ruim een derde van de leden bereid is meer contributie te betalen als een vereniging veel meer kosten of minder inkomsten heeft. Echter geeft 20% aan het hier niet mee eens te zijn. De leden die meer willen betalen, zijn vaker afkomstig uit een huishouden met een bovenmodaal jaarinkomen[6].
Verschillen per type gemeenten
Per monitor worden de contributies vergeleken op basis van een aantal gemeentelijke kenmerken. Door de jaren heen lijken deze verschillen redelijk hetzelfde. De volgende kenmerken zijn vergeleken:
- De contributie is gemiddeld hoger bij sterk stedelijke gemeenten, gemeenten waarin de inwoners gemiddeld een hoger jaarinkomen en hogere opleiding hebben en gemeenten met een hoger aandeel inwoners met een migratieachtergrond. Hierbij lijkt stedelijkheid de verklarende factor, omdat al deze factoren samenhangen met stedelijkheid[7,8].
- In gemeenten waar al veel mensen lid zijn van een sportvereniging, zijn de contributies gemiddeld lager.
- Bij zwembaden zijn de verschillen per gemeente minder duidelijk. Stedelijkheid lijkt de prijzen niet hard te beïnvloeden. De toegangsprijzen bij zwembaden lijken vooral hoger bij gemeenten met meer inwoners met een hoger jaarinkomen en bij gemeenten met een lager inwoneraantal.
Uit onderzoek blijkt dat de hogere prijzen in de stedelijke gebieden ontstaan door de druk op de ruimte en de hogere grondprijs. Bij sommige sporten zijn de prijsverschillen tussen de stedelijke en niet-stedelijke gebieden minder groot, omdat sommige sporten minder ruimte vragen (zaalsporten) dan andere (tennis en hockey)[9].
Toegankelijkheid sportverenigingen
De contributieprijzen van verenigingen zijn dus gemiddeld hoger in steden. In het algemeen zijn mensen in steden al minder vaak lid van een sportvereniging dan in niet-stedelijke gebieden. Daarnaast wonen in steden vaker mensen met een migratieachtergrond en lager sociaaleconomische positie. Van deze groepen is bekend dat zij minder vaak lid zijn van een sportvereniging, waardoor het aandeel nog lager uitvalt[8]. Het lijkt echter dat voor mensen met een migratieachtergrond de Nederlandse verenigingscultuur de grootste belemmering is en de prijs van sport in mindere mate. Deze verenigingscultuur is binnen hun sociaal-culturele omgeving minder bekend. Maar een hoge contributieprijs zal de toegankelijkheid voor mensen met een migratieachtergrond bij een vereniging zeker niet bevorderen[10].
Voor mensen met een lagere sociaal-economische positie zijn hogere kosten een drempel, maar ook het hebben van andere prioriteiten en problemen[10]. Voor de financiële drempel zijn er enkele regelingen die gemeenten kunnen aanbieden.
Lees meer over de hogere contributie in steden.
Ontwikkelingen toegankelijkheid jeugd
Ten opzichte van 2021/2022 lijken de prijzen bij de pupillen en de junioren het hardste te stijgen in 2023/2024. Het Jeugdfonds Sport & Cultuur heeft geconstateerd dat er in de eerste helft van 2023 20% meer aanvragen zijn gedaan bij het fonds, ten opzichte van het jaar ervoor. Het Jeugdfonds Sport & Cultuur betaalt de contributie of het lesgeld voor kinderen, die opgroeien in gezinnen waar er niet genoeg geld is voor sport en cultuur. Zij stellen dat deze ontwikkeling bewijst dat er een groeiende behoefte is aan hulp bij toegang tot sport en cultuur voor kinderen[11]. Dat de prijzen toegankelijk blijven voor de jeugd en/of dat er voldoende regelingen zijn om deze kinderen te laten sporten, lijkt extra belangrijk de komende periode.
Meer lezen
Bronnen
- CBS Statline. Consumentenprijzen; prijsindex 2015=100. [Internet]. Geraadpleegd van: https://opendata.cbs.nl/#/CBS/nl/dataset/83131NED/table. [Op 23 juni 2024].
- Vugt H van, Eldert P van, Bezooijen B van, Schoemaker J, Pannen A, Berfelo B. Contributiemonitor 2023/2024: contributies en bondsafdrachten Nederlandse sportverenigingen. Utrecht: Mulier Instituut; 2024.
- Vugt H van, Eldert P van, Bezooijen B van, Schoemaker J, Pannen A, Berfelo B. Toegangsprijsmonitor 2023/2024. Toegangsprijzen Nederlandse sportaccommodaties. Utrecht: Mulier Instituut; 2024
- DUS-I. Specifieke uitkering noodfonds energie amateursportverenigingen. [Internet] Geraadpleegd van: https://www.dus-i.nl/subsidies/specifieke-uitkering-noodfonds-energie-amateursportverenigingen. [Op 23 juli 2024].
- Kalmthout J van, Slot-Heijs JJ. Verenigingsmonitor: jaarbericht 2022. Utrecht: Mulier Instituut; 2023.
- Eldert P van, Hover P. Consumentenuitgaven aan sport 2023. Utrecht: Mulier Instituut; 2024.
- PBL. Nederlandse bevolking in beeld; heden verleden toekomst. [Internet]. Geraadpleegd van: https://www.pbl.nl/sites/default/files/downloads/PBL_2014_De_Nederlandse-bevolking-in-beeld_1174.pdf. [Op 23 juli 2024].
- CBS/RIVM/Mulier Insituut. Kernindicator Clublidmaatschap naar achtergrondkenmerken 2012-2022. [Internet]. Geraadpleegd van: https://www.sportenbewegenincijfers.nl/media/7271. [Op 23 juli 2024].
- Davids A, Roest J van der, Poel H van der, Schoemaker J, Genderen S van, Boer WIJ de. Contributiemonitor 2016/2017: contributies in de Nederlandse sport. Utrecht: Mulier Instituut; 2017.
- Hoogendoorn MP, Hollander EL. Belemmeringen en drijfveren voor sport en bewegen bij ondervertegenwoordigde groepen. RIVM: Bilthoven; 2016.
- Jeugdfonds Sport & Cultuur. Jeugdfonds Sport & Cultuur ziet gezinnen die om hulp vragen toenemen met 20 procent. [Internet]. Geraadpleegd van: https://jeugdfondssportencultuur.nl/nieuws/jeugdfonds-sport-cultuur-ziet-gezinnen-die-om-hulp-vragen-toenemen-met-20-procent/. [Op 23 juli 2024].