Deze column is uitgesproken door sporthistoricus en publicist Jurryt van de Vooren bij het Kenniscafé Sport Live! op 30 september 2019, bij een discussie over de vraag hoe we de jongste generatie beter en meer in beweging krijgen.
“Het is het voorrecht van een sporthistoricus om zijn publiek aan de nekharen naar de vorige eeuw te slepen. Ik breng eeuwen in beweging, letterlijk. Dat ga ik op precies dezelfde manier doen zoals bij de NOS nu met de nieuwsberichten over de Bevrijding van 75 jaar geleden, die worden gebracht alsof het vandaag is gebeurd.
Ik begrijp heel goed dat het gek is om meteen aan de oorlog te denken, maar mijn eerste associatie met beweging voor kinderen waren nu eenmaal de naoorlogse jaren. Het zal wel komen omdat mijn volgende boek gaat over sport in de Tweede Wereldoorlog.
Hoe dan ook, speciaal voor jullie warm ik een oud nieuwsbericht op volgens de methode-NOS. We gaan naar 12 januari 1951 en met behulp van Het Algemeen Handelsblad.
‘Kolommen zijn er geschreven, in dag-, week- en wijkbladen, in organen van jeugdverenigingen en andere instellingen die zich bezig houden met jeugdzorg, over de baldadigheid van het grote-stadskind, die het gevolg is van het gebrek aan speelruimte.
Er is gesproken over afsluiting van straten voor het verkeer, zgn. speelstraten, maar dat is niet doorgegaan. Over landjes met oud materiaal, waarop de jeugd naar hartelust zou kunnen ravotten — ééntje is er gekomen, in Amsterdam-Oost. De gemeente heeft op stukjes openliggend terrein wat basketball-palen in de grond geslagen, o. a. bij de Jozef Israëlskade en dan zijn er natuurlijk de geleide clubs en speeltuinverenigingen.
Maar het kind dat niet wil figuurzagen of schommelen of basketballen, alleen maar eens flink wil uitrennen in die anderhalf uur die ligt tussen het gedwongen stilzitten op school en de maaltijd thuis, waar moet dat kind naar toe in Amsterdam? Waar kan je hier een geïmproviseerd rovertjesspel doen, waar krijgertje spelen, waar spanning en avontuur beleven zonder onder een auto te komen of door een agent te worden berispt?’
Tot zover andere tijden. Terug naar de onze.
Maar het kind dat alleen maar eens flink wil uitrennen in die anderhalf uur die ligt tussen het gedwongen stilzitten op school en de maaltijd thuis, waar moet dat kind naar toe in Amsterdam?
Algemeen Handelsblad, 12 januari 1951
Dit artikel uit 1951 belicht een groot maatschappelijk probleem uit die tijd, want na de Bevrijding was er geen enkele aandacht voor sport en recreatie, voor licht en lucht. Er kwamen nieuwe huizen, nieuwe fabrieken en nieuwe wegen. Heel begrijpelijk na alle oorlogsverwoestingen, maar dat had wel nadelen. Er was namelijk geen enkele aandacht meer voor sport, spel en speeltuinen.
Het naoorlogse Nederland werd zo overwoekerd door een betonwoestijn, die ook bestaande sportfaciliteiten genadeloos verzwolg. Het rijk handhaafde zelfs een bouwverbod voor nieuwe gymnastieklokalen uit, nota bene uit 1942, dus uit de tijd van de bezetters. Alleen Eindhoven en Enschede onttrokken zich aan deze sportieve malaise, omdat in die steden het bedrijfsleven verantwoordelijk was voor de sportlocaties. In de rest van Nederland, waar de overheid de baas was van de plaatselijke sport, rukte de betonwoestijn op.
Dat zaalsporten in een stad als Amsterdam toen snel populairder werden, is eigenlijk een raadsel, want er was amper plek voor. Tot diep in de jaren zestig moesten zaalsporters uit Noord en de Westelijke Tuinsteden minstens twintig kilometer reizen om hun sport te beoefenen! Pas in 1965 kreeg Amsterdam zijn eerste sporthal, waarmee eindelijk ook de wederopbouw in de sport was begonnen.
Niet gek dus dat daar in de jaren zestig een gezagscrisis en generatieconflict uitbrak, want wat heb je aan volwassenen die licht en lucht verpletteren onder beton, aangestampt met een politieknuppel?
Tot zover andere tijden. Terug naar de onze. Want in 1951 waren de jongeren baldadig en gezagsontrouw en nu nemen hun motorische vaardigheden af. Volkomen terecht maken we ons daar zorgen over en worden er maatregelen genomen. Hallo, ik heb óók twee kinderen!
Die betonwoestijn van vroeger, die is er nog steeds. De beweegruimte, de ruimte voor licht en lucht, is opnieuw in gevaar.
Maar die betonwoestijn van vroeger, die is er nog steeds. De beweegruimte, de ruimte voor licht en lucht, is opnieuw in gevaar. Twee jaar geleden maakte ik de Bosatlas van het Nederlandse voetbal, waardoor ik nu in staat ben om 130 jaar KNVB-geschiedenis samen te vatten in slechts één zin: sinds 1889 voetballen steeds meer mensen bij steeds minder clubs. Al die verzuilde clubjes van een halve eeuw geleden zijn zo lekker opgeruimd, maar het gaat ook om fusies waarbij clubs aan de buitenkant van de stad worden geklonterd, in veel gevallen gedwongen door de lokale overheid. Want al die clubs zitten maar op dure grond waar ook huizen, fabrieken en wegen hadden kunnen staan – net als in 1951.
Of een ander voorbeeld uit Amsterdam – niet omdat die stad belangrijker is dan de rest van het land, maar omdat ik daar toevallig woon en zo wel eens wat hoor. Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam toonde aan dat er in de afgelopen vijftien jaar alleen al binnen de Ring A10 ruim drie vierkante kilometer aan groen is verdwenen. (Om een indruk te geven: dat is zoveel als de ruimte van 500 voetbalvelden!)
Binnen de ring A10 is in de afgelopen tien jaar drie vierkante kilometer groen verdwenen. Dat staat gelijk aan 500 voetbalvelden!
Begin dit jaar wees de Sportraad Amsterdam er ook nog eens op dat de sportnorm voor nieuwbouwwijken niet bindend is voor de gemeente en dat die daarom slecht wordt nageleefd. Zo komen er in de komende jaren in Noord 6700 woningen bij zónder nieuwe sportvelden, net als in alle andere bouwputten van de stad. En dat in de stad waar de gemeente 276 miljoen euro investeert in sport!
Zo is de oprukkende betonwoestijn altijd dichtbij, net als in 1951. Want waar kan je in 2019 nog een geïmproviseerd rovertjesspel doen, waar krijgertje spelen, waar spanning en avontuur beleven zonder onder een auto te komen of door een agent te worden berispt? Waar is het licht in de betonwoestijn?
Actievoeren is ook bewegen!
In de jaren zestig kenden we het grootste generatieconflict in onze geschiedenis vanwege het gebrek aan lucht en licht. Het zou mij niet verbazen als dit opnieuw gebeurt om dat beton te stoppen. Daarom goed nieuws voor iedereen die nu al vlekken in de nek krijgt van jonge activisten: in de coulissen staan er nog duizenden klaar om onze betonwoestijn op te ruimen, zoekend naar lucht en licht. En dat is mooi, want actievoeren is óók beweging.”
Kenniscafé over deelakkoord Vaardig in Bewegen
Wat is de stand van zaken bij de implementatie van dit deelakkoord op lokaal en regionaal niveau? Kennis en ervaringen werden gedeeld tijdens deze bijeenkomst eind september 2019 in Almere. Met de planmakerij zit het wel goed maar de implementatie en de regie blijken een grote uitdaging. In dit artikel staat een impressie van dit Kenniscafé georganiseerd door Kenniscentrum Sport.