
Wat verstaan we onder zitten?
Met ‘zitten’ bedoelen we zittende, (half)liggende activiteiten waarbij we weinig energie verbruiken (minder dan 1,5 MET*)[1]. Slapen is hierbij uitgezonderd. Voorbeelden zijn zittend tv-kijken, lezen, werken achter een beeldscherm, gamen of zitten tijdens transport. In de wetenschap heet dit ook wel ‘sedentair gedrag’.
* De MET-waarde (Metabolic Equivalent of Task) is een meeteenheid voor de hoeveelheid energie die je lichaam verbruikt voor een bepaalde lichamelijke activiteit, in vergelijking met de hoeveelheid benodigde energie in rust. Eén MET is gelijk aan de energie die je lichaam verbruikt als je stilzit, in rust. Bij een MET-waarde van 5 verbrand je 5 keer meer energie dan in rust.
Hoeveel zitten Nederlanders?
Het zitgedrag van Nederlanders wordt eens in de twee jaar uitgevraagd in de leefstijlmonitor van CBS en RIVM. De meest recente cijfers zijn van 2023. Daaruit blijkt dat we dagelijks gemiddeld 9,1 uur zittend doorbrengen[2]. Onderweg, thuis, maar zeker ook tijdens het werk. Dat is ook niet gek: bijna de helft van de zeven miljoen werkende Nederlanders heeft een zittend beroep en dat aantal neemt nog altijd toe. Op weekenddagen doen we het iets beter, dan zitten we gemiddeld bijna een uur minder dan op een doordeweekse dag, gemiddeld 8,2 uur[2].
Nederlandse jongeren (12 tot en met 19 jaar) en jongvolwassenen (20 tot en met 34 jaar) zitten dagelijks het meest; gemiddeld 10,3 uur en 10,0 uur op een gemiddelde dag in de week[2]. Op een doordeweekse dag is dat zelfs 10,8 uur en 10,5 uur[2]. Kinderen (4 tot en met 11 jaar) zitten het minst met gemiddeld 7,3 uur op een gemiddelde dag in de week[2]. Het verschil tussen doordeweekse dagen en weekenddagen is het grootst bij jongeren (12 t/m 17 jaar) en volwassenen (18 t/m 64 jaar), zij zitten gemiddeld 1,6 uur minder op een weekenddag. Het verschil is het kleinst bij senioren (65 jaar en ouder), zij zitten gemiddeld 0,5 uur minder op een weekenddag[2].
Meer feiten en cijfers over zitgedrag vind je in deze factsheet.
Waarom is zitten ongezond?
Er is steeds meer wetenschappelijke bewijs dat veel en langdurig zitten het risico op vroegtijdig overlijden en diverse niet-overdraagbare ziekten verhoogt, waaronder diabetes type 2, metabool syndroom (problemen met de stofwisseling) en cardiovasculaire aandoeningen[3]. Dit komt doordat veel en langdurig zitten kan leiden tot een verslechterde vaatfunctie, verhoogde bloeddruk, verstoorde bloedsuikerspiegel en veranderingen in de bloedtoevoer naar de hersenen[4].
Wanneer je zit, zijn je benen inactief en stroomt er minder bloed doorheen, wat kan leiden tot een acute vernauwing van de bloedvaten en stijging van de bloeddruk. De buiging van de slagaders en de hoek in de benen tijdens een zittende houding verergeren dit effect, waardoor de bloeddruk verder kan stijgen. Een hoge bloeddruk verhoogt de belasting op de bloedvaten en kan ook de bloedtoevoer naar de hersenen verstoren. Bovendien nemen de beenspieren tijdens zitten minder glucose op, wat de bloedsuikerspiegel verhoogt en de werking van de bloedvaten verder verslechtert. Deze verstoring van de bloedsuikerspiegel kan ook de bloedtoevoer naar de hersenen verminderen en problemen met de bloedvaten in de hersenen veroorzaken.
Voldoen aan de beweegrichtlijn is niet genoeg
We weten dat voldoende bewegen goed is voor de gezondheid en dat lichamelijke inactiviteit (niet voldoen aan de beweegrichtlijnen[1]) en veel zitten gezondheidsrisico’s geven. Steeds meer onderzoek laat zien dat veel gezondheidsrisico’s van lang en langdurig achter elkaar zitten niet volledig tenietgedaan kunnen worden met bewegen [6,7] of dat daar heel veel bewegen voor nodig is[8]. Met andere woorden; beweging kan de negatieve effecten verminderen maar vaak niet volledig wegnemen.
Dat betekent dat veel zitten voor iedereen gezondheidsrisico’s geeft, ook als je daarnaast voldoet aan de beweegrichtlijnen. Het betekent ook dat de gezondheidsrisico’s het grootst zijn bij mensen die zowel veel zitten als onvoldoende bewegen (zie figuur). Kortom, voldoen aan de beweegrichtlijnen geeft verschillende positieve effecten op de gezondheid. Als je daarnaast ook veel en lang zit, dan heb je toch verhoogde gezondheidsrisico’s. Daarom adviseren de beweegrichtlijnen om je bewust te zijn van je zitgedrag en naast voldoende beweging veel stilzitten te voorkomen.
Zorg voor balans: minder zitten en meer bewegen
Veel en langdurig zitten is dus niet gezond. Zelfs niet als je daarnaast voldoende beweegt. Gelukkig geeft het onderbreken van veel en langdurig zitten met iedere vorm van beweging (dus ook licht intensieve activiteiten) gezondheidsvoordelen. De grotere voordelen treden op wanneer zitgedrag wordt vervangen door beweging met matig tot zware intensiteit.
Nederland kent op dit moment nog geen specifieke richtlijnen die adviseren over de hoeveelheid zitgedrag of op welke manier zitgedrag het beste onderbroken kan worden (hoe lang, hoe vaak en met welke intensiteit). Op basis van wat nu bekend is, luidt het advies: zorg voor balans tussen staan, lopen en zitten door de dag heen. Probeer bijvoorbeeld ieder uur even op te staan, een korte wandeling te maken of wat eenvoudige lichaamsbewegingen te doen. Je kunt ook overwegen om activiteiten waarbij je zit te vervangen door actieve activiteiten. Bijvoorbeeld: tijdens een werkdag kun je wandelend vergaderen in plaats van zittend. Of je kunt staand in plaats van zittend werken tijdens beeldschermwerk.
In onderstaande afbeelding zie je een voorbeeld van hoe je een dag afwisselend kunt indelen.
Luister ook naar deze podcast: Zo stimuleer je minder zitten op de werkvloer
Over het verminderen van zitgedrag onder medewerkers.
[voice – aankondiging]Kenniscast Sport en Bewegen; waar wetenschap en praktijk elkaar treffen. Met Suse van Kleef.
[Suse]We zitten te veel en te veel stil en dat is ongezond. Zelfs als je ook nog veel beweegt. Zitten wordt dan ook steeds vaker het nieuwe roken genoemd en in deze podcast praten we over de gevaren van veel en langdurig stilzitten. Hoe kan je tijdens je werkdag gestimuleerd worden om minder te zitten en meer te bewegen. Minder zitten klinkt simpel, maar is het niet. Hier bij mij zijn Ida Damen, docent-onderzoeker bij Fontys Sport en Bewegen en Yannick de Korte, specialist bij Kenniscentrum Sport en Bewegen. Welkom beiden.
[Suse]Yannick, zitten is het nieuwe roken. Ik hoor het steeds vaker. Is het een feit of een fabel?
[Yannick]Wat mij betreft is dat een fabel. Roken is eigenlijk vanaf de eerste inhalatie ongezond en bij zitten ligt dat iets genuanceerder. Zitten wordt pas ongezond op het moment dat je het veel en langdurig doet. Máár veel zitten…., we doen het allemaal en net als roken, heeft dat negatieve consequenties voor onze gezondheid.
[Suse]Ja, beide heel ongezond, maar net op een iets andere manier.
[Yannick]Ja.
[Suse]Ida, als jij of ik of wij na het werken gaan sporten, compenseer je dan de negatieve effecten van een hele dag zitten of is dat een fabel?
[Ida] Ook al een fabel helaas, ja. Ja. Bewegen na werk kan die negatieve effecten wel verminderen, maar het niet volledig wegnemen eigenlijk.
[Suse] Alle twee een fabel. Hebben we die afgevinkt.
[Suse] Yannick, waarom is zitten zo ongezond? Laten we even bij het begin beginnen.
[Yannick] De mens is eigenlijk van nature gewend om actief te zijn. Dus als we kijken naar onze voorvaderen, dan leefde de mens als jager, verzamelaars en moesten we eigenlijk bewegen om te kunnen overleven. Dus jagen op dieren of het zoeken naar voedsel. Nou, en als we dat vertalen naar tegenwoordig, dan heb je eigenlijk beweging niet meer nodig om te overleven. Maar onze fysiologische systemen, dus de stofwisseling, de bloedsomloop, die zijn eigenlijk niet zo mee veranderd. Dus die werken nog steeds het beste op het moment dat je dat je in beweging bent.
Een andere om te snappen waarom zitten ongezond is, is wat gebeurt er dan in je lijf op het moment dat je zit. Als je zit, dan zijn je benen inactief en stroomt er minder bloed doorheen. En dan zie je dat de bloedvaten wat gaan vernauwen, dat je bloedruk daardoor kan gaan stijgen. Je ziet dat er verstoringen in je bloedsuikerspiegel kunnen optreden. De ontstekingswaarden in je bloed kunnen stijgen en zelfs de bloedtoevoer naar de hersenen, die kan veranderen en eigenlijk al die veranderingen, die hebben een negatieve gezondheidseffect en dan zie je dat bijvoorbeeld het risico op het krijgen van hart- en vaatziekte, het krijgen van verschillende vormen van kanker, problemen met je stofwisseling, metaboolsyndroom en dat dat het risico op dat soort aandoeningen toeneemt.
[Suse]Ja, we zijn er dus gewoon niet op gebouwd.
[Yannick] Nee, nee
[Suse]Ida, even concreet: hoeveel zitten is te veel?
[Ida] Ja, dat is best lastig te bepalen. Dat heeft heel erg te maken met welke uitkomstmaat je dan pakt. Gebeurt het aaneengesloten; hoe lang zit je, onderbreek je het dan voldoende? Er zijn verschillende onderzoeken gedaan, maar als we kijken wanneer er een verhoogd risico is, dan zien we dat toch rond de 8, 9 uur lang zitten op een dag, maar zit je nog meer, dan neemt dat alleen maar meer toe, die risico’s.
[Suse]Ik kan me voorstellen als je dit hoort dat je denkt “Ja maar 9 uur per dag, dat zit ik echt niet.”
[Yannick] Ja, dat als we kijken naar de cijfers van het RIVM, die eigenlijk bijhoudt hoeveel we zitten en hoeveel we bewegen, dan zit de gemiddelde Nederlander, die zitten 9 uur en 6 minuten per dag.
[Suse]Dus we zitten er wel aan.
[Yannick]Ja zeker, dus we zitten meer dan eigenlijk die grens, die we net formuleerden en op een doordeweekse dag is dat zelfs nog ietsje meer en zitten we 9 uur en 30 minuten per dag.
[Suse] En komt dat ook door werk?
[Yannick] Zeker ja, uit onderzoek van TNO, die eigenlijk de Nationale enquête arbeidsomstandigheden ieder jaar bijhoudt, hoeveel we zitten op het werk.
[Suse] Catchy
[Yannick – licht grinnikend] Ja, daarin zien we eigenlijk dat een groot deel van de zittijd; dat we die op het werk doorbrengen. Daarin maakt natuurlijk veel uit wat voor werk je doet maar gemiddeld genomen, zien we dat bij de werknemers, dat ongeveer de helft 49% – 3,7 miljoen werknemers, dat die 6 uur of meer zitten op hun werk, op een werkdag en bij kantoorbanen, waarbij je heel veel zit en dan moet je denken aan juristen of accountants, is dat nog hoger en die zitten gemiddeld 7,5 uur per dag op het werk en daar komt dan….
[Suse]Dus die 6 uur per dag? Dat waren niet eens kantoorbanen?
[Yannick]Dat zijn alle banen, dus daar ja daar heb je ook de banen die waar je niet..
[Suse]….die worden ook meegeteld.
[Yannick]Ja, precies! die tellen die tellen ook mee. En eigenlijk die cijfers die benadrukken heel erg dat de werkvloer eigenlijk een heel belangrijke plek is, als je aan de slag wilt gaan met minder zitten en meer bewegen. Ja, dan is de werkplek een heel belangrijke plek om hiermee aan de slag te gaan.
[Suse] Maakt het dan nog uit of je thuis werkt?
[Ida]Ja daarin zien we ook dat je dan vaker langer zit
[Suse]Nog meer?
[Ida]Nog meer zit! En ook in de ochtend we zien dat je vaker langer achter elkaar geconcentreerd werk doet in de ochtend en dat je daardoor ’s ochtends nog meer het risico loopt om langer achter elkaar te zitten en het is zelfs zo dat wij in Nederland Europees kampioen stil zitten zijn of eigenlijk langdurig zitten.
[Suse]Ja, niet echt iets om om trots op te zijn als je ergens Europees kampioen in wil worden dan.. [Ida]Dan liever niet daarin. [Suse]Dus eigenlijk zeg jij als ik je heel even mag parafraseren, dat af en toe afgeleid zijn niet zo heel slecht is, want dat sta je tenminste op.
[Ida]Als je dan gaat staan en een beetje beweegt, zeker ja.
[Suse]Kijk dat is ook een goede om even mee mee te nemen.
[Suse]Yannick, als we dan kijken naar de oplossing is het dan gewoon meer staand gaan werken?
[Yannick]Ik denk dat het vooral belangrijk is, dat we het zitten gaan afwisselen met staan en bewegen. Dus een hele dag, hele werkdag, staan is ook niet goed. Dit is niet de oplossing weten we bijvoorbeeld uit onderzoek van de VU. Dat als je langer dan 40 minuten achter elkaar staat, dat dan het risico op klachten aan het bewegingsapparaat, dus bijvoorbeeld lage rug of heupen, knieën dat dat toeneemt. En bijvoorbeeld de kans op spataderen, dat dat ook het risico daarop hoger wordt. Dus ik denk dat we vooral moeten inzetten op de afwisseling tussen zitten, staan en bewegen en eigenlijk als je het benadert vanuit minder zitten, zijn er eigenlijk twee dingen die je wilt bereiken: één is: je wilt de totale zittijd op een dag verminderen. Dus bijvoorbeeld zittende activiteiten, een vergadering vervangen door een vergadering wandelend te doen en het andere is dat je het langdurige zitten, vaker wilt onderbreken. Dus als je dan zittend werk doet, zorg dan dat je regelmatig opstaat, kort staand werkt of dat je even in beweging komt. Die twee dingen daar moet je eigenlijk op inzetten.
[Suse] Als we het hebben over het stimuleren van dat afwisselen, Ida, ik zie op nou ja ook op mijn eigen werkvloer bijvoorbeeld die zit-sta bureaus. Ik heb er zelf nu thuis ook eentje voor mijn thuiswerken. Is dat dan de oplossing?
[Ida]Dat kan het zijn zeker. Dat ligt er heel erg aan ook hoe je het initieert binnen een organisatie. Als je gewoon bureaus neerzet, zit-sta-bureaus neerzet en verder niks doet en dan verwacht dat het gaat veranderen, dan red je het daar niet mee. Dan zien we dat mensen het dan op het begin misschien interessant vinden, maar vervolgens er veel te weinig gebruik van maken en dat dat gewoon heel erg afzwakt en na verloop van tijd, dat daar nog maar een handje vol mensen gebruik van maken.
[Suse]Oh ja die persoon ben ik ook. Ik ben ook inderdaad het afgelopen jaar er steeds minder gebruik van gaan maken. Eerst dacht ik “oké, nou ik ben gezond bezig”. Ik ga de hele dag staan wat dus ook niet per se achter elkaar goed is, hoor ik, maar je dat is dus wel normaal.
[Ida]Dat is wel normaal gedrag ja, ja. Ja, dat zie je heel vaak op de werkvloer en daardoor heb je meer nodig dan dat. Dus je hebt ook wat programmering nodig of je hebt ook mensen nodig die dat op een andere manier weer onder de aandacht brengen, die daar op andere momenten kijken naar bijvoorbeeld in een vergaderzaal kun je daar bijvoorbeeld vaste sta-bureau neerzetten. Dus je moet er ook op andere manieren nadenken over hoe je het echt in de cultuur krijgt van een organisatie en er een gewoontegedrag van kan maken voor jezelf.
[Suse]en dan als je bijvoorbeeld zo’n vergaderzaal hebt dan zorg je er dus ook voor dat je niet de hele dag achter elkaar staat maar vergadering van wat is het 20 minuten een half uurtje staat en dan kan je weer even zitten dus die afwisseling komt er dan meer in.
[Suse] Yannick, waarom lukt het nou niet om minder te gaan zitten, want veel mensen weten toch wel, theoretisch, dat het ongezond is om de hele dag te zitten?
[Yannick]Zeker ja, en vaak wordt gedacht dat op het moment dat we mensen maar bewust maken of ze hè bewust maken dat zitten ongezond is of ze vertellen dat ze vaker op moeten staan, dat dat dan één op één leidt tot dat mensen het gewenste gedrag gaan laten zien, maar helaas is het is het niet zo, niet zo simpel. We weten vanuit de gedragspsychologie dat gedrag wel wat ingewikkelder is dan dat. En zitgedrag specifiek is ook bij uitstek een gedraging die best lastig is om te veranderen.
[Suse]Hardnekkig
[Yannick] Hardnekkig inderdaad ja. En dat heeft er onder andere mee te maken dat zitgedrag heel vaak geen doel is, maar eigenlijk past bij de activiteit die we doen.
[Suse]Ja we zitten hier ook nu.
[Yannick en Ida in koor]Ja!
[Yannick]Ja bijvoorbeeld maar ook als je aan een werkdag denkt en je gaat met de auto naar het werk, ja dan ga je zitten, ga je je kantoorwerkzaamheden achter de computer doen, dan gaan we heel vaak zitten, stappen we naar de vergaderzaal, dan gaan we heel vaak zitten. Dus hè, dat dat we gaan zitten is vaak niet een bewuste keuze, maar is gewoon een consequentie van de activiteiten die we die we doen.
[Ida] Het is geen doelgerichte activiteit. We zitten om erbij te zitten, maar omdat we iets anders aan het doen zijn. Dus we zitten niet zo bewust eigenlijk.
[Suse] Yannick, heb je een voorbeeld van hoe jullie bij het kenniscentrum dat automatische zitten tegengaan proberen?
[Yannick] Ja ik heb een klein, klein voorbeeld daarvan. Ons kantoor zit in Utrecht en hiervoor zaten we in Ede. En toen we zijn verhuisd van Ede naar Utrecht, toen is er voor alle flexplekken een zit-sta-bureau aangeschaft. Nou, en daar zag je eigenlijk, wat we net hier ook bespraken. In het begin werd daar volop gebruik van gemaakt, maar op een gegeven moment is het nieuwe eraf en dan vervaagt dat een beetje. Dus toen hebben we nagedacht “oké, kunnen we mensen dan een klein duwtje in de in de goede richting geven”, nudging noemen we dat, en in dit geval betekende dat, dat we de zit-sta-bureau standaard op “hoog” zetten. Dus een facilitair medewerker bij ons, die zet tot op de dag van vandaag iedere ochtend alle zit-sta-bureaus omhoog en daarmee wordt in ieder geval, nou dat je dus het zit-sta-bureau ook kunt gebruiken om te staan. Dat wordt in ieder geval onder de aandacht gehouden. Maar wat Ida net ook al zei, met nou alleen maar een zit-sta-bureau, ook als je hem omhoog zet, ja dan ben je er nog niet. Je moet eigenlijk wel meer doen dan dat.
[Suse]Nee, ik heb hier wel van geleerd dat het ik als ik straks nog eventjes thuis aan mijn bureau ga staan, dat ik hem dan, voordat ik stop met werken toch even omhoog zet, zodat ik de volgende ochtend in ieder geval begin “staand”.
[Yannick]Ja of dat je in ieder geval weer herinnerd wordt van “Oh ja, ik kan ook staand, staand werken”.
[Suse] Ja, ja, als we het even iets verder denken, dan de zit-sta-bureaus. Je hebt bijvoorbeeld ook van die apps, waarin je een alarm afgaat, als je even moet gaan gaan bewegen, gaan rondlopen. Is dat een goede tool, Yannick?
[Yannick] Hmm ja. Er zijn inderdaad heel veel apps. Bijvoorbeeld op sporthorloges, maar ook software op computer die je herinneren van “héé je zit te lang, je moet eigenlijk opstaan”. Uit onderzoek van de Radboud Universiteit weten we dat ja dat dat maar kort effect heeft en dat naar verloop van tijd eigenlijk dat soort meldingen als vervelend worden ervaren en dat ze dan dus ook genegeerd worden en ik denk dat we dat allemaal ons kunnen inbeelden en misschien wel dat herkennen op het moment dat je druk bezig bent met bijvoorbeeld het schrijven van een ingewikkelde mail. En precies op het moment dat je daar middenin zit, komt het bericht “hé, je moet bewegen, je moet opstaan”. Ja, dat sluit natuurlijk dan niet niet goed aan. Dus beter zou het zijn op het moment dat die software eigenlijk inspeelt op precies op het moment dat jij op de verzendknop drukt en eigenlijk een nieuwe activiteit gaat starten, dat hij dan komt met: “Hey misschien kun je nu wel gaan staan.” Nou, die software die is er wellicht in onderzoek; wordt daar hard aan gewerkt, maar die is zeker nog niet breed uitgerold op de werkvloer. Dus zover is het nog niet.
[Ida] En ja, heel vaak is het ook zo, dat, dat zo’n piepje of een berichtje niet voldoende motivatie geeft om daadwerkelijk te gaan bewegen. Want waarom zou je dat dan op dat moment doen? Het heeft veel meer te maken, denk ik ook, met dat het bewegen dan ook functie heeft. Dus dat je gaat kijken, waar, hoe je beweging kan inzetten of hoe je kan staan en wat de meerwaarde daarvan is in dat moment. En niet dat je denkt: “oh ja, ik moet gaan staan, want dat langdurige gezondheidseffect van over tig jaar wil ik nu bereiken”. Nee, daarvoor zijn we veel, veel te veel bezig met de korte termijn dingen en in het moment. Die mailbox, die moet gewoon leeg vandaag en dan denk ik niet zo na over: “Ja, maar dan ben ik gezonder als ik 80 ben”.
[Suse] Komt later wel ja.
[Ida] Ja.
[Suse} De praktijk dan. Je wilt structureel hiermee aan de slag. Minder zitten, meer bewegen op die werkvloer, thuis-werkvloer, maar waar moet een aanpak aan voldoen, Yannick?
[Yannick] Ik denk dat, je in ieder geval goed moet nadenken over drie dingen van zoals we bij het Kenniscentrum ,de beweegvriendelijke omgeving noemen. En dat is allereerst de hardware, dus eigenlijk de fysieke omgeving.
Dus op het moment dat je bijvoorbeeld wilt inzetten op dat mensen staand werken of staand vergaderen. Ja, dan is het wel handig als je de werkplek en het kantoor daar ook op inricht. Dus dat er bijvoorbeeld zit-sta-bureaus zijn en dat vergadertafels omhoog kunnen. Dus dat is de eerste.
De tweede is eigenlijk de orgware, de organisatie. Dus dat je zorgt, dat hetgeen wat je gaat doen de aanpak, dat ie ook opgenomen is in het beleid, opgenomen is in de organisatie. En als je het opneemt in het beleid, dan zegt dat ook iets, die formele erkenning, zegt iets over betrokkenheid; dat de werkgever open staat voor, dat bewegen, dat vinden we – gedurende de werkdag – dat vinden we belangrijk. Het zorgt ook voor een soort van duurzaamheid. Dat het niet blijft bij een eenmalige actie maar dat het echt nou opgenomen wordt.
En als laatste, dat noemen ze de de software. Eigenlijk de zachte kant en dat sluit heel erg aan bij wat we net gezegd hebben. Als je alleen maar de omgeving erop inricht en het opneemt in beleid, ja dan ben je er nog niet. Dan gaan mensen zich niet ineens anders gedragen. Je moet mensen ook enthousiast krijgen. Je moet een soort van ambassadeurs krijgen. Dus dat zit heel erg op interventies, campagnes, activiteiten organiseren en daarmee is natuurlijk de kunst dat je dan zorgt, dat die aansluiten op de behoefte van van de medewerker en ook dat je de persoonlijke doelen van de medewerker daarin verwerkt en misschien wel aansluitend op wat net gezegd werd, dat je zorgt dat het ook korte termijn doelen zijn, die het winnen van die lange termijn doelen.
[Suse] Ida, jij hebt promotieonderzoek gedaan aan de TU Eindhoven. Wel denk ik een mooi voorbeeld van een activiteit bijvoorbeeld. Uit jouw onderzoek, bleek dat Work-Walk een effectieve aanpak kan zijn. Wat is dat?
[Ida]De Work-Walk was een onderzoekstool maar eigenlijk nu ook een interventie, die we, die we ook gebruiken in de praktijk. En wat het is? Het is een dienstverlening of een dienstverleningsconcept om wandelend vergaderen te stimuleren. En het had drie elementen: een route van 25 minuten op het moment, dat we hem bij de TU hebben getest, die echt met bewegwijzering – dus fysiek in de ruimte – daar was.
[Suse]Op de werkvloer?
[Ida]Op de werkvloer. Dus op de Campus van de van de Technische Universiteit stond daar een route in stippen van 25 minuten, die je kon volgen. Daarbij was het zo dat je die kon boeken in een boekingsysteem. Dus in plaats van ruimte 3.01 boekte je de Work-Walk vanaf een bepaald gebouw. En bij elk gebouw waren er startpunten, waar wat uitleg stond over het feit dat het 25 minuten was en hoe je die kon boeken en wat uitleg waarom je die überhaupt zou kunnen boeken, want vol zat hij natuurlijk niet zo snel.
[Suse]Nee?
[Ida] Nee, nee. We zagen op het begin dat er heel veel studenten op een gegeven moment een gigantische boekingspiek was en dat waren studenten die ruimte aan het zoeken waren en vervolgens moest ik dan toch een beetje gniffelen, omdat hij dan ja vervolgens buiten stonden dat was natuurlijk niet helemaal hun plan, maar…
[Suse] Per ongeluk..
[Ida] Per ongeluk, ja, maar de mensen die het wel bewust boekte, die boeken dat om wat Yannick daarnet zegt, dat het onderdeel wordt van je dagelijkse of gewoon onderdeel van je werkzaamheden en dat ze ook zien, dat een werkgever daar de ruimte aan geeft om dit te doen. Dus het is een soort van legitimering van een bepaald gedrag, van het wandelend vergaderen.
Het zorgt ervoor dat het meer in de cultuur komt. Het heeft ook hele praktische voordelen, want op het moment dat we weten dat wij een wandelende vergadering gaan doen, dan neem je je jas mee en dan zorg je ervoor dat je niet op je hoge hakken naar je vergadering komt. Je zorgt ervoor dat je tas eventjes in een kluisje staat.
[Suse]Ja, dus het is even wennen.
[Ida] Ja, ja… je kan je erop voorbereiden en je weet beter waar je aan toe bent, want op het moment dat mensen vragen: “hé, zullen we naar buiten gaan”, dan komen er dán opeens allerlei beren op de weg. Terwijl je die dus kan wegnemen door het meer onderdeel te laten zijn van je…..
[Suse] de half elf vergadering doe je altijd altijd op je platte schoenen en daar ben je op voorbereid…
[Ida]Ja, precies.
[Suse]Een beetje stroef in het begin qua boekingen, zeg je en loopt het nu een beetje?
[Ida] Ja, we hebben nu op vier plekken Work-Walks; op de TU zelf liggen nu vier verschillende routes. Daar is nu een nieuwe implementatieslag gedaan. Ik kan de boekingsgetallen daar niet meer inzien, maar we zien dat het, omdat het nu op meerdere plekken ook echt is gaan leven, dat er steeds meer aandacht is voor wandelend vergaderen en dat ook op zo’n manier echt in een organisatie verweven is.
[Suse]Ja, tik het af die boxes van het bvo-model, waar Yannick en ik het net over hadden.
[Ida]Ja, dat denk ik wel. Wat daar wel bij komt kijken, is dat we zien, dat als organisaties hiermee aan de slag gaan, dat ze ook wat praktische tips nodig hebben. Dus dan vragen ze ons vaak om wat informatie daarover. En dan geven wij “walk”shops; dus dat zijn wandelende workshops waarbij we uit….
[Suse] Mooi! Een ware woordkunstenaar is hiermee bezig geweest.
[Ida] Het is hartstikke leuk, ja. In de walkshops, hebben we het over het hoe en waarom van wandelend vergaderen, maar ook over hele praktische tips.
[Suse] Ja, vinden mensen het toch wel lekker als er dan ook echt een route is uitgestippeld? Is dat belangrijk?
[Ida] Ja dat is dat is heel…
[Suse]…. want dat klinkt een beetje een soort speurtocht-achtig, maar…
[Ida]…Ja nou ja dat moet het dus juist niet zijn. Omdat als je die route niet hebt, dan wordt het mogelijk een speurtocht, omdat je dan niet meer weet, waar je links of rechts gaat. Dan bots je tegen elkaar aan of je moet de hele tijd vertellen aan de ander, welke kant je op gaat. Terwijl als daar een route ligt, dan kun je die gewoon volgen en dan kun je je veel beter bezig houden met waar het echt over gaat, namelijk je overleg en dat helpt heel erg en daarom is het fijn. Plus je weet gewoon wanneer je terug bent. Want je weet, die route die duurt 25 minuten dan hoef ik ook niet de hele tijd op mijn horloge te kijken, hoe laat het is. Wat toch over het algemeen niet per se heel sociaal acceptabel gedrag is tijdens je overleg, om elke keer te kijken hoe laat het is.
[Suse] Nee, je weet ook wel weer dat je dan dus op tijd terug bent voor je volgende vergadering.
[Ida]Ja precies
[Suse] vergadering of overleg en qua organisatie beleidsniveau voldoet hij dan ook.
[Ida]Ja wat we zien, is dat organisaties nou naast het opnemen natuurlijk in de boekingssysteem, waardoor het echt onderdeel wordt van zo’n organisatiestructuur zien we ook dat het opgenomen kan worden in bijvoorbeeld mails, als het gaat over een HR gesprek; dat er dan standaard in staat “héé, dit overleg kan ook wandelend, zie je dat zitten laat het weten, zo niet ook prima”. En zo kan je het op verschillende momenten in een organisatie opnemen in de cultuur en in de organisatiestructuur.
[Suse] Een walk-shop heb ik net al gehoord; Heb je nog andere voorbeelden van punt drie, de software?
[Ida] We hebben het gehad over die ambassadeurs natuurlijk. Dus dat is ook een een hele belangrijke dat er mensen zijn, die gewoon elke keer als er een overleg is, waarvan je denkt, dit is passend, dat er een aantal ambassadeurs zeggen van “Hey jongens waarom doen we dit niet wandelend?”
[Suse]Ja, dus zorg ervoor dat je een aantal mensen hier enthousiast over krijgt; dat die mensen echt weten, dit is belangrijk, het werkt en het leidt ook niet af van de inhoud. Ik denk dat er best veel mensen een beetje “nou ja” zou kunnen reageren, van “ja, maar we moeten wel dit en dit en dit kunnen bespreken.
[Yannick]Ja,
[Suse]Dus maak die mensen enthousiast, zodat zij ook weer een soort olie effect kunnen bewerkstelligen.
[Yannick] Wat mooi is om daar misschien aan aan toe te voegen, is dat vaak gedacht wordt dat de leidinggevende daarin een heel belangrijke rol vervult. Als de leidinggevende het goede voorbeeld geeft, dan volgt de rest. Maar er is ook onderzoek die laat zien dat je directe collega’s eigenlijk een veel grotere invloed hebben dus de leidinggevende moet er vooral, of de werkgever moet er vooral voor open staan, maar die ambassadeurs die heb je vooral nodig in de directe collega’s als zij de norm zetten met bewegen is normaal de Work-Walk om 10:30 zei je? volgens mij elk overleg om 10:30, die doen we wandelend. Als dat dan de norm wordt, dat is een veel krachtiger middel, waar je andere mensen dus ook meekrijgt,
[Suse].. omdat het dan niet opgelegd wordt van boven, maar juist door je peers benadrukt wordt.
Ik kan me voorstellen dat er mensen luisteren die denken, “Nou ik werk bij een organisatie waar dit misschien niet werkt, waar mensen er niet zoveel open voor staan of waar dit misschien niet zo snel werkt”.
Heb je tips als mensen dan toch die aanpak willen ontwikkelen?
[Ida]Ik zou klein beginnen, dus kijk, lunchwandelen is natuurlijk iets wat een beetje vloeken in de kerk is op het moment dat we het hebben over wandelend vergaderen, want dat is juist een pauzemoment. En al die wandelende vergaderingen en die walkshops zijn gestart met het idee “goh, we zien bewegen echt als iets wat wat je niet alleen kan doen in je pauze; bewegen is juist iets, wat je ook tijdens je werk zou moeten kunnen doen”. Maar dat neemt niet weg, dat het heel goed is om te kijken naar juist naar ook die pauzemomenten. Dat je daar ook bewegingsmomenten kan toevoegen. Dat is wat makkelijker. Dat is wat vaker het geval. En dat is juist het startpunt. Dus stel je voor dat er binnen een organisatie nog helemaal niet wordt nagedacht “hé, we kunnen ook naar buiten”, start dan gewoon eens tijdens een pauzemoment en ga daarna vanuit daar kijken, kan ik het ook op andere momenten toepassen. En zorg er ook voor dat je van tevoren nadenkt over wat het op dat moment voor extra dingen kan opbrengen, bijvoorbeeld een beter lopend gesprek. Als jij een een moeilijk gesprek hebt of als jij het fijner vindt om überhaupt even naar buiten te gaan, omdat het lekker weer is. Dat zijn hele mooie doelen in het nu. Dus hele mooie resultaten, die je op dit moment kan boeken in plaats van die lange termijn gezondheidseffecten, die toch vaak veel te ver van je bedshow zijn op dat moment.
[Suse] Yannick, functioneringsgesprekken wandelend?
[Yannick] Lijkt me een hartstikke goed idee, mits dan de route natuurlijk duidelijk is [gelach]
[Ida] Doe ik altijd!
[Suse] Ja?
[Ida] Het functioneringsgesprek of wij noemen het ontwikkelgesprekken, die zijn voor veel mensen ook binnen onze organisatie wandelend.
[Suse] Lijkt mij ook wel lekker, want dan dan zit je niet zo in zo’n formele houding elkaar de hele tijd aan te kijken, maar…
[Ida]Dat is het, ja het gaat heel erg ook over dat het een andere sociale dynamiek heeft, dus een wandelende vergadering is niet per definitie een eenzelfde type overleg. Het heeft een andere dynamiek en daarmee moet je ook oefenen, spelen. Je moet ook gewoon kijken naar: hoe kan je dit in je organisatie krijgen. Test het vooral, dus werk iteratief, werk ontwerpgericht, zorg voor dat je dingen test, kijk wat wel en niet werkt en test weer, test nog een keer.
[Suse]Ik hoor wel eens, hè brainstormen alles mag. Misschien is brainstormen ook wel goed wandelend?
[Yannick]Lijkt me een hartstikke goed idee
[Suse]…tot creatieve ideeën te komen.
[Yannick]Ja zeker, en iets wat ik uit Ida’s haar proefschriften herinner, is dat volgens mij ook het feit dat je wandelend gaat vergaderen dat dat ook heel erg zorgt dat mensen op een andere manier voorbereid een vergadering in komen, toch?
[Suse] Ja, dus je kunt ook tot nieuwe anders soortige dingen komen; inhoudelijk ook nog.
[Ida] Zeker. Nog los van het mooie onderzoek, dat is gedaan in Finland….het heeft ook laten zien dat wandelen überhaupt de creativiteit bevordert. We hebben leuke voorbeelden gezien, waarbij bijvoorbeeld een professor met een student een wandelend overleg had, waarbij die professor zei: “Goh ik vind het veel fijner, want de student kan niet zijn laptop induiken, komt veel beter voorbereid naar dit overleg” en de student daarentegen die vond het juist weer heel erg fijn, dat er écht aandacht voor hem was, want die had het gevoel: “Oh goh er komt niet alweer iemand op de deur kloppen voor het volgende overleg; er is écht tijd voor mij” en die voelde zich daardoor veel meer gehoord.
[Suse]Yannick afsluitend, welke tip wil je meegeven als je ervoor wilt zorgen dat werknemers minder zitten tijdens het werk?
[Yannick] De oplossing is in ieder geval afwisselen tussen zitten, staan en bewegen en een heel belangrijke daarbij is dat we zitten of sorry, bewegen op het werk niet zien als alleen een pauzemoment, maar dat we dat echt onderdeel maken van de werkdag.
[Suse]Dank jullie wel, Yannick de Korte en Ida Damen.
Relevante links vind je in de shownotes en wil je op de hoogte blijven van onze Kenniscast Sport en Bewegen, abonneer je dan zodat je weet wanneer er een nieuwe verschijnt en als je een review achterlaat is de podcast beter te vinden voor anderen.
Natuurlijk kan je hem zelf ook delen met bijvoorbeeld je collega’s en een podcast luister je natuurlijk het liefst tijdens een wandeling!
[voice]Kenniscentrum Sport en Bewegen; met kennis haal je meer uit sport en bewegen.
Bronnen
- Tremblay MS, Aubert S, Barnes JD, Saunders TJ, Carson V, Latimer-Cheung AE, et al. Sedentary Behavior Research Network (SBRN): Terminology Consensus Project process and outcome. Int J Behav Nutr Phys Act. 2017 Jun; 10;14(1):75.
- LSM-A Bewegen en Ongevallen/Leefstijlmonitor, RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, VeiligheidNL in samenwerking met CBS Centraal Bureau voor de Statistiek, 2023.
- Katzmarzyk PT, Powell KE, Jakicic JM, Troiano RP, Piercy K, Tennant B. Sedentary Behavior and Health: Update from the 2018 Physical Activity Guidelines Advisory Committee. Med Sci Sports Exerc. 2019 Jun; 51(6):1227-1241.
- Dunstan, D.W., Dogra, S., Carter, S.E., Owen, N. Sit less and move more for cardiovascular health: emerging insights and opportunities. Nat Rev Cardiol. 2021 Sep;18(9):637-648.
- Gezondheidsraad. Beweegrichtlijnen 2017. Gezondheidsraad, 2017.
- Biswas A, Oh PI, Faulkner GE, Bajaj RR, Silver MA, Mitchell MS, et al. Sedentary time and its association with risk for disease incidence, mortality, and hospitalization in adults: a systematic review and meta-analysis. Ann Intern Med. 2015 Jan 20;162(2):123-32.
- Patterson R, McNamara E, Tainio M, de Sá TH, Smith AD, Sharp SJ, et al. Sedentary behaviour and risk of all-cause, cardiovascular and cancer mortality, and incident type 2 diabetes: a systematic review and dose response meta-analysis. Eur J Epidemiol. 2018 Sep;33(9):811-829.
- Ekelund U, Steene-Johannessen J, Brown WJ, Fagerland MW, Owen N, Powell KE, et al. Does physical activity attenuate, or even eliminate, the detrimental association of sitting time with mortality? A harmonised meta-analysis of data from more than 1 million men and women. Lancet. 2016 Sep 24;388(10051):1302-10.
- Ekelund U, Tarp J, Fagerland MW, Johannessen JS, Hansen BH, Jefferis BJ, et al. Joint associations of accelero-meter measured physical activity and sedentary time with all-cause mortality: a harmonised meta-analysis in more than 44 000 middle-aged and older individuals. Br J Sports Med. 2020 Dec;54(24):1499-1506.