Er zijn verschillende trends die Joris ziet: ‘Uit onderzoek blijkt dat de motorische ontwikkeling van kinderen al decennia lang achteruit holt. En omdat er een relatie is tussen de motorische vaardigheden van een kind en of een kind later een actieve leefstijl aanneemt, is dit zorgwekkend. De basis van motorische vaardigheden (de fundamental movement skills) leert een kind tussen drie en twaalf jaar. Leer je deze niet of niet voldoende, dan heb je later meer kans om inactief te gaan leven.’
Het is dus belangrijk dat ouders én docenten zich hier bewust van zijn. Eén van de projecten waar Joris mee bezig is, is de ‘Gymzaal van de Toekomst’. Doel hiervan is om het beweegonderwijs, maar ook bijvoorbeeld speelplekken, beter te maken. De onderzoeksprojecten die uitgevoerd worden, dragen bij aan bewegen en een actieve, gezonde leefstijl. Ga naar het Lectoraat Gezonde Leefstijl in een Stimulerende Omgeving voor meer informatie.
Leuk meedoen
Joris legt uit waarom gym zo’n belangrijk vak is op de basisschool. ‘Om goed te leren bewegen, moet je bewegen. Tegenwoordig halen veel basisscholen de aanbevolen twee uur gym per week niet. Gymlessen worden ook veel door groepsleerkrachten gegeven. Terwijl een vakleerkracht veel meer kan brengen. Gymlessen van groepsdocenten blijven veel hangen in spel.’
Er is een verschil tussen manipulatieve (= gooien, vangen etc.) en locomotorische (= springen, vallen, hinkelen etc.) vaardigheden. Joris: ‘Een gymles van een groepsleerkracht richt zich vooral op de manipulatieve vaardigheden in spelvorm, terwijl een vakleerkracht ook de zo belangrijke locomotorische vaardigheden behandelt. Deze komen vooral aan bod in sporten als turnen en judo.’
‘Kinderen krijgen nu een cijfer voor gym op basis van of ze “leuk meedoen”’, zegt Joris. ‘Nou, dat hoefde ik vroeger bij Frans niet te proberen. Ook als ik leuk meedeed, kreeg ik gewoon een 1 boven m’n proefwerk als ik het niet goed deed. De basis van motorische vaardigheden is zo belangrijk, die moet je niet beoordelen op leuk meedoen.’
Wat kunnen ouders doen?
Natuurlijk bewegen kinderen niet alleen in de gymles en hebben ook ouders een grote rol in de motorische ontwikkeling van hun kind. Joris legt uit: ‘Buitenspelen is ontzettend belangrijk, net als lopen of fietsen met je kind in plaats van de auto pakken.’ En ook Joris benadrukt de voorbeeldrol die ouders hebben.
Verder vertelt Joris: ‘Een brede scholing in het begin is handig. Laat je kind niet te vroeg specialiseren. Volwassen sporters die op jonge leeftijd veel verschillende sporten hebben beoefend, hebben minder vaak blessures, ze sporten langer, hebben een actievere leefstijl en bereiken meer.’
Mochten de alarmbellen toch gaan rinkelen, oefen dan met je kind. ‘Als je kind op vijfjarige leeftijd bijvoorbeeld nog geen bal kan vangen, begin dan eens met een zachte bal naar hem of haar te gooien. Stapsgewijs kan je dan op maat dingen aanbieden.’
‘Het is niet nodig om daarbij aanwijzingen te geven zoals “zet je linkervoet voor” of “laat de bal nu los” (dit heet expliciet leren in vakjargon). Een kind leert veel beter als het spelenderwijs gaat. Denk maar eens na: hoe heb je leren lopen? Dat doe je gewoon. Kijken en nadoen (dit heet impliciet leren in vakjargon).’
Kritisch
Verder is het belangrijk om kritisch te zijn en blijven. ‘Heeft je kind inderdaad twee keer per week gymles op school? En wordt deze les gegeven door een vakdocent?’
Maar ook sporttrainingen zijn niet per definitie goed. Joris: ‘Ga eens na wat er gebeurt op de sportvereniging. Bekijk eens een training. Draagt dit bij aan de motorische ontwikkeling van je kind? Staat hij of zij een groot gedeelte van de training stil of beweegt het een uur achter elkaar? Het is voor een trainer misschien wat lastiger te regelen, maar het is altijd voor elkaar te krijgen dat elk kind in beweging is.’
Lees meer
- Joris Hoeboer gebruikt in zijn onderzoek een schaal om de motorische ontwikkeling van kinderen te toetsen. Bekijk deze observatieschaal.
- Lees ook het artikel van sportarts Jessica Gal over motorische ontwikkeling in verschillende leeftijdsfasen.