Golf is met bijna 386.000 geregistreerde beoefenaars een van de grootste sporten in Nederland maar kampt nog steeds met een onjuist imago. Zo bestaat niet alleen het beeld dat de sport vooral beoefend wordt door rijke en oudere mensen maar ook dat golfterreinen te veel ruimte in beslag nemen.
Anderzijds heeft golf ook een grote toegevoegde waarde op sociaal, economisch en ecologisch gebied maar concrete cijfers ontbreken. Reden voor de NGF, de NVG en PGA Holland een groot onderzoek naar het belang van de golfsport te doen. Zo is gekeken naar bestaande informatie, zoals de jaarlijkse GOSTA-enquête onder golfbanen, maar is ook nieuwe data verzameld. Bijvoorbeeld een enquête onder bijna 5.500 golfers.
De economische waarde van golf
De toegevoegde economische waarde van golf is naar schatting 466 miljoen euro. Dit bedrag is een afgeleide van de totale opbrengsten van alle golfbanen, de totale kosten, de totale investeringen, het aantal mensen dat werkzaam is op golfbanen en de uitgaven per golfer.
Het aantal fte op 9-holesbanen is gemiddeld vier. Op 18-holes banen ligt het gemiddelde op 11 fte en op 27-holes banen is dat 17 fte. De 230 golfbanen in Nederland bieden plaats aan 2.180 fte. Voor clubs en golfbanen is lidmaatschapsgeld de grootste bron van inkomsten (gemiddeld 57 procent) gevolgd door catering (17 procent) en greenfees (14 procent). De kosten bestaan vooral uit salarissen (48 procent) en baanonderhoud (23 procent).
Uit een enquête onder golfers blijkt dat zij gemiddeld 1.500 euro spenderen aan golf. Het grootste deel hiervan – gemiddeld 400 euro – is het lidmaatschapsgeld gevolgd door buitenlandse golfreizen en consumpties in het clubhuis.
Het is moeilijk die 1.500 euro te vergelijken met het uitgavepatroon van andere sporters. In Nederland is voor andere sporten geen vergelijkend onderzoek gedaan. In Duitsland wel; daar geeft een beoefenaar van de paardensport per jaar het meeste uit (bijna 8.000 euro) gevolgd door een zeiler (3.130 euro) en een golfer (3.120 euro).
De sociale waarde van golf
De sociale waarde van golf op is moeilijker te kwantificeren. Bij de sociale waarde telt bijvoorbeeld het gezondheidsaspect van golf maar ook de sociale integratie. De meeste spelers geven aan dat ze voor hun plezier golfen, maar ook gezondheid en sociaal contact worden vaak als reden genoemd.
Golf scoort zeer goed in de Beweegnorm (minimaal 150 minuten per week matig intensief bewegen). Zo’n 92 procent van de golfers (tussen 18 en 54 jaar) haalt de Beweegnorm ten opzichte van 75 procent van alle sporters in die leeftijdsgroep. In de leeftijd 55+ haalt 81 procent van de golfers de beweegnorm tegenover 50 procent bij alle sporters.
Golf is gezond omdat golfers grote afstanden afleggen, veel bewegen en veel calorieën verbranden – en dat tot op hoge leeftijd, want golf kan tot op hoge leeftijd gespeeld worden. Mede omdat ze golf spelen zijn golfers gezonder en minder vaak ziek en leven ze langer dan mensen die de beweegrichtlijnen niet halen. Dat leidt tot lagere zorgkosten en bespaart golf op deze manier de Nederlandse maatschappij 17.500 euro per persoon per leven.
Golf leidt ook tot veel interactie met andere mensen – van alle leeftijden – en dat verhoogt de eigenwaarde en het gevoel van geluk. Dat de sociale waarde van de golfsport groot is, blijkt ook uit buitenlandse onderzoeken. In een recent Engels rapport werd vastgesteld dat golf leidt tot een verbeterde gezondheid, betere werk- en schoolprestaties en een verhoogd welzijn.
De ecologische waarde van golf
De 230 Nederlandse golfbanen beslaan samen 11.000 hectare. Dat is een grote oppervlakte. Wat draagt golf bij aan natuurontwikkeling en het behoud van de natuur? Golfers en niet-golfers verschillen hierover van mening. Uit eerder onderzoek blijkt dat 80 procent van de spelers golfbanen ziet als iets dat bijdraagt aan natuur en biodiversiteit, onder niet-golfers is die groep een stuk kleiner (36 procent). Van meningen naar feiten: in het NGF-onderzoek is de ecologische waarde van golf geobjectiveerd. Zo is gekeken naar de aanwezigheid van bedreigde dier- en plantensoorten op golfbanen, waterverbruik en de inzet van meststoffen en bestrijdingsmiddelen.
Het jaarlijkse waterverbruik en het gebruik van meststoffen op golfbanen namen in 2015 en 2016 af. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen was in die jaren stabiel maar neemt, wanneer je kijkt naar de lange termijn, gestaag af. Het jaarlijks waterverbruik per golfbaan lag in 2016 rond 14.200 m3. In vergelijking met de landbouw is het gebruik van meststoffen en bestrijdingsmiddelen en waterverbruik minimaal.
Wat golfbanen onderscheidt van andere sportvelden is dat ze voor een groot deel uit natuur bestaan. Op de gemiddelde baan is de verhouding natuur/manicuur (bebouwing, bunkers, range, fairways, greens, tees, verharding) ongeveer 60 om 40 procent. Op een golfterrein zijn dus veel mogelijkheden voor natuurontwikkeling. Dit wordt ook volop benut. De ecologische waardecreatie van golfbanen is daardoor heel groot. Zeker voor golfbanen die liggen op een terrein met landbouwgrond of vuilstort als bestemming.
Kanttekeningen
Er moeten wel een kanttekening geplaatst worden bij het rapport. Hoewel de golfsport al lange tijd data verzamelt (bijvoorbeeld via het GEO-certificeringsprogramma) moeten de onderzoekers soms conclusies trekken op basis van data uit een beperkte groep. De uitkomsten van de GOSTA-enquête zijn gebaseerd op kleine 50 golfbanen terwijl Nederland 230 golfcomplexen telt.
Sommige bedragen zijn schattingen. Dat geldt ook voor de toegevoegde waarde van golf op economisch gebied (466 miljoen euro). Zo’n bedrag is pas beter te duiden als een goede vergelijking met andere grote sporten gemaakt wordt maar dat is nu nog niet het geval. Ook voor de bepaling van de sociale en ecologische waarde van de golfsport is een goede vergelijking met andere sectoren nu nog niet mogelijk.
Het rapport geeft wel een goede indicatie van het belang van de golfsport. Dat is groot en zeker de sociale en ecologische waarde van de sport is indrukwekkend.