Fitnessaanbod: een overzicht
Wereldwijd 151 miljoen leden van fitnesscentra
e wereldwijde fitness sector laat al geruime tijd groei zien. Waren er volgens de International Health, Racquet & Sportsclub Association (IHRSA) in 2008 nog 106 miljoen leden van fitnessclubs, in 2016 is dat opgelopen tot 151 miljoen. Ook het aantal clubs is volgens IHRSA wereldwijd flink gegroeid: van 108.000 in 2008 naar 187.000 in 2016. Afgaand op omzet en aantal clubs is de Europese fitnessbranche de grootste ter wereld. In Europa werden er in 2016 met 51.200 clubs 52,4 miljoen leden bediend wat leidde tot een omzet van 29,5 miljard USD (figuur 1). EuropeActive, belangenbehartiger van fitness in Europa, ziet perspectief voor de branche voor de toekomst en mikt op 80 miljoen leden van fitnesscentra in 2025.
Bron: IHRSA (2016)
1.900 fitnesscentra in Nederland
In Europa zijn Groot-Brittannië en Duitsland de koplopers (figuur 2). Met een omzet van 1,4 miljard USD en 1.900 clubs neemt Nederland van de onderscheiden landen de zevende positie in (figuur 2).
Bron: IHRSA (2016)
Trends in de fitnessbranche
Wat zijn volgens Nederlandse en Belgische fitnessondernemers de belangrijkste trends in de branche? Personal training en small group training voeren de top tien trends aan (figuur 3). Duidelijk is ook fitness in de buitenlucht en technologie (apps) hun stempel op de branche drukken.
Bron: Middelkamp & Wolfhagen (2016)
Vraag naar fitness: een overzicht
Nu de ontwikkelingen aan de aanbodzijde, richten we ons op de beoefenaren in Nederland. Hoeveel mensen doen aan fitness, welke ontwikkeling is daarin te bespeuren en hoe verhoudt dit zich tot andere takken van sport? Hoe zijn fitnessers te typeren? En in welke mate wordt fitness gecombineerd met andere sporten?
3,3 miljoen Nederlandse fitnessers
Sinds begin jaren ’90 tot circa 2005 is fitnessdeelname meer dan verdubbeld. Net als de sportdeelname is de deelname aan fitness de afgelopen jaren echter gestabiliseerd. Ruim een vijfde van de bevolking doet minstens één keer per jaar aan fitness – achttien procent doet dat maandelijks en veertien procent minstens 40 keer per jaar (figuur 4). Dit is een miljoenenmarkt: 3,3 miljoen Nederlanders doen minstens eens per jaar aan fitness (vanwege een andere definitie wijkt dit aantal af van het aantal fitnessers in Nederland in figuur 2). Circa tweederde van de fitnessers bezoekt hiervoor het fitnesscentrum of de sportschool.
Bron: OBiN (2006-2014), bewerking Mulier Instituut
Als we inzoomen op fitnessers blijkt dat de intensiteit van deelname aan fitness is toegenomen: in 2006 deed 84 procent van de fitnessers minstens twaalf keer per jaar aan fitness, in 2014 is dat toegenomen naar 91 procent. Het aantal personen dat de laatste jaren aan fitness deed, blijft onveranderd groot, maar dat het aantal uur dat is besteed aan fitness is toegenomen.
Twee derde van fitnessers doet er een andere sport naast
Bijna tweederde van de fitnessers doet er een andere sport naast, vooral hardlopen (21%), wandelen (17%) en zwemmen (17%) (figuur 5). Mannen (12%) doen veel vaker dan vrouwen (1%) aan voetbal, naast fitness. Wel blijft voor mannen en vrouwen hardlopen dé sport om naast fitness te doen.
*Excl. nordic walking. Bron: OBiN (2014), bewerking Mulier Instituut
Vraag is of het al dan niet combineren van fitness met een andere sport betekent dat fitness de belangrijkste sport is, of een sport is die ‘erbij’ wordt gedaan. Voor ruim eenderde van de fitnessers die er een sport naast doen, is fitness de meest beoefende sport. Dat geldt zowel voor mannen als voor vrouwen. Naar opleiding zien we de grootste verschillen: onder hoog opgeleide fitnessers is fitness bijna tweemaal zo vaak de hoofdsport dan onder lager opgeleiden (46%-25%).
Veel vrouwen en hoger opgeleiden
Vrouwen (20%) doen meer aan fitness dan mannen (16%). Ook bij zwemmen en turnen is het aandeel vrouwen hoger dan dat van mannen, terwijl bij wielrennen en veldvoetbal mannen in de meerderheid zijn. Voor alle sporters in Nederland geldt dat het aandeel sporters onder mannen (69%) iets hoger is dan onder vrouwen (66%). Net als bij de sportdeelname is er bij fitnessdeelname sprake van een sociale gelaagdheid: de fitnessdeelname is onder hoger opgeleiden (26%) bijna tweemaal zo hoog als onder laag opgeleiden (14%).
Blik vooruit – trends fitness
Waar een groep Nederlandse fitnessondernemers zal (blijven) kampen met een druk op de omzet in een markt met veel concurrentie en een prijsbewuste consument, gloren er ook kansen. De innovaties en de commerciële kracht die de fitnessbranche typeren zijn een springplank voor verdere expansie. Daarbij valt veel te verwachten van de kleinschalige fitness boutiques die in opmars zijn. Ook van outdoor fitness, flexibele contracten, apps en aggregators – bedrijven die één lidmaatschap voor tientallen fitnessaanbieders aanbieden – wordt verwacht dat die een nieuwe positieve schwung aan de markt kunnen geven.
In het boek Fitness Markt & Trend Rapport 2018 – 2020 (€67,50) lees je meer over de meest actuele cijfers voer de Nederlandse fitnessbranch.