De sport kent genoeg hete hangijzers. Sinds tien jaar agendeert EPAS (Enlarged Partial Agreement on Sport) in Europa urgente sportthema’s als matchfixing en integratie van vluchtelingen via sport. Het is een vrijwillig verdrag op het terrein van sport tussen de landen die aangesloten zijn bij de Raad van Europa. De Raad van Europa is veelomvattender dan de Europese Unie, en dat vertaalt zich naar het feit dat niet minder dan 38 landen samenwerken in EPAS en er ook nog eens 30 Europese en internationale sportorganisaties (vooral overkoepelende, internationale federaties als het IOC of de UEFA) bij betrokken zijn.
EPAS viert in 2017 een jubileum: het bestaat tien jaar. Dit pan-Europese platform heeft inmiddels bewezen een belangrijke aanjaagfunctie te hebben, ook al opereert het in de luwte. Of misschien juist wel daarom: een vorm van ‘stille diplomatie in de sport’. EPAS zorgt voor bewustwording op de meest urgente thema’s waar de sport mee te maken heeft. “Working together to build and consolidate democracy, tolerance and inclusion”, is het thema in dit tweede lustrum.
“Diversiteit in sport is motor achter werk EPAS”
Diversiteit als uitgangspunt
Het werk van EPAS is een doorvertaling van de waarden die de Raad van Europa uitdraagt, maar dan op het gebied van sport. Diversiteit is het uitgangspunt: sekse, ras, geloof of politieke identiteit mag geen belemmering vormen om te sporten. Sport kan juist in het streven naar gelijkheid ook een stimulerende rol spelen. In de praktijk betekent dit dat de landen en sportorganisaties binnen EPAS zich inzetten om de hete hangijzers in de sport aan de orde te stellen. Denk bijvoorbeeld aan het tegengaan van matchfixing en doping, aan het stimuleren van good governance in de sport en het bevorderen van integratie van vluchtelingen door middel van sport.
Best practises
Wendela Kuper, senior beleidsmedewerker van de directie Sport van het ministerie van VWS, was vier jaar lang voorzitter van EPAS. Vanuit TAFISA is Peter Barendse van Kenniscentrum Sport betrokken bij werkzaamheden van EPAS in een Consultative Committee dat 25 sportorganisaties vertegenwoordigt. Elk jaar organiseert EPAS een conferentie, met als doel thema’s op de politieke agenda’s te krijgen.
In 2016 ging het over sport voor vluchtelingen. Zo maakt het EPAS-platform landen en ngo’s (non- gouvernementele organisaties, die een maatschappelijk doel nastreven) ervan bewust dat sport één van de middelen is om de stroom nieuwkomers te laten integreren in onze maatschappij. “Vervolgens kijken we hoe we die bewustwording verder kunnen brengen, door projecten op dit terrein te ondersteunen. Zo is er een interactieve website gestart waarop mensen vragen kunnen stellen over sport voor nieuwe migranten en een deskundig antwoord kunnen krijgen, en waarop men best practises en ideeën kan uitwisselen”, aldus Wendela en Peter.
Aan EPAS nemen ook landen als Rusland, Azerbeidzjan en andere voormalige Oostblokstaten deel. Sommige thema’s, zoals het stimuleren van de sportparticipatie door LHBT’ers, zijn in die landen, eufemistisch gesteld, meer beladen dan in liberale West-Europese landen. Toch heeft het wel degelijk zin om het op de agenda te zetten. De respons vanuit de Oostbloklanden op het LHBT-thema was wisselend, maar het zorgt hoe dan ook voor bewustwording.
Manipulatie sportcompetitie tegengaan
Maar het werk van EPAS gaat verder dan bewustmaking. Zo is één van de thema’s die EPAS heeft geagendeerd, omhelsd door de Raad van Europa in de vorm van een conventie. In 2014 hebben de sportministers zich er op deze wijze aan gecommitteerd om (onder andere) de manipulatie van sportcompetities tegen te gaan. Internationale uitwisseling van informatie over matchfixing moet onder meer worden verbeterd en versneld, zo staat in die conventie. De lidstaten en ook het IOC hechten sterk aan die conventie en daarmee heeft EPAS internationaal een sterkere positie gekregen.
Dat een thema door de Raad van Europa wordt opgepikt, betekent ook dat er meer geld mee gemoeid is. De middelen voor de conferenties en projecten die EPAS initieert, worden door de lidstaten zelf opgebracht, in de vorm van een (vrijwillige) lidmaatschapsbijdrage.
Samenwerking als wapen tegen corruptie en doping
Hoe groot is de invloed van EPAS? Waarom zou een machtig instituut als de Europese voetbalbond, de UEFA, zich iets gelegen laten liggen aan de morele stellingname door een Europees overlegplatform? Feit is echter dat internationale federaties veel last hebben van alle negatieve publiciteit rondom vermeende corruptie en doping. Dat is terug te zien bij de kandidaatstelling voor de Winterspelen; door alle negatieve publiciteit zijn er maar weinig steden die het evenement willen organiseren. Om die reden hechten deze federaties meer dan ooit aan een goede samenwerking met de lidstaten, om van elkaar te leren en verbeteringen tot stand te brengen. Dat biedt kansen voor de positieve agenda van EPAS.
Minder praten, meer resultaat
Toch is het voor een platform als EPAS soms best lastig om op het internationale terrein te bewegen. Dat heeft ook te maken met andere sterke partijen, zoals de Europese Unie of de Unesco, internationale organisaties die zich ook bezighouden met sport. Bij het tienjarig bestaan heeft het EPAS-platform zelf geconcludeerd dat ze zich beter moet onderscheiden in zijn taken en verantwoordelijkheden ten opzichte van andere organisaties. En ook wil EPAS in het komende decennium meer werken met een goede strategische planning en evaluatie, om verder te komen dan alleen agenderen. Zo is er eind juni een International Partnership tegen corruptie in de sport gelanceerd, dat ook concrete acties gaat uitwerken.
“Kom op ideeën voor je eigen sportbeleid, door je internationaal te laten inspireren”
EPAS verdient meer aandacht
Als je als Nederlandse sportprofessional nog niet op de hoogte was van het werk van EPAS, is dit artikel een eerste aanzet daartoe. Via de website van de Raad van Europa worden de resultaten van bijeenkomsten en de agenda gepubliceerd. Nog meer lezen? SPIN Sport Innovation heeft in een evaluatierapport de balans opgemaakt van tien jaar EPAS: ‘A review of diversity activities in and through Sport’.
Het werk van EPAS heeft ook in Nederland effect en zou dus best meer aandacht verdienen. VWS doet dat ook gericht: momenteel is een traject gestart voor regulering van vechtsporten. Dan worden de Nederlandse partners erbij betrokken die zich met dit thema bezig houden. Zo kan EPAS ook in Nederland effect sorteren, voor organisaties die zelf beleid ontwikkelen op dat terrein. Wendela Kuper: “Het is dan handig als er een internationale link is. Als je hoort hoe andere landen ermee bezig zijn, kan dat je zelf ook op ideeën brengen.”