Over welke kinderen praten we?
Als we spreken over kinderen met gedragsproblemen, dan hebben we het eigenlijk over heel veel verschillende soorten gedrag. Grofweg zien we twee varianten. In de eerste plaats kinderen die zich in zichzelf terugtrekken. Dat noemen we internaliserend gedrag, denk bijvoorbeeld aan autisme en angststoornissen. In de tweede plaats kinderen die zich juist naar buiten toe sterker manifesteren. Dat noemen we externaliserend gedrag, denk daarbij bijvoorbeeld aan adhd of opstandig gedrag. Gedragsproblemen komen veel voor: 40% van de kinderen vertoont probleemgedrag. Het komt vier keer zoveel bij jongens voor dan bij meisjes. Bij 5% zijn de gedragsproblemen chronisch.
In de video leest Rita van Driel (NOC*NCF, lid IPC) haar column voor over sporten met een gedragsstoornis.
Drempels lidmaatschap sportclubs
Kinderen met gedragsproblemen participeren minder in sportactiviteiten. Slechts 43% van deze groep is lid van een sportvereniging (landelijk 65%). Van de kinderen die wel lid zijn, beoefent twee derde een individuele sport (68%) blijkt uit onderzoek van Von Heijden en anderen uit 2013. Drempels die kinderen ervaren om lid te worden van een sportclub zijn vervoer (met name in het speciaal onderwijs), gebrek aan informatie, te prestatiegerichte insteek, onvoldoende aangepast aanbod, te weinig acceptatie en de kosten (monitor (On)beperkt Sportief 2013).
Waarom haken kinderen met gedragsproblemen af?
Maar liefst 75% van de kinderen heeft een negatieve ervaring bij een sportvereniging. Niet vreemd dus dat veel kinderen met gedragsproblemen die gaan sporten vervolgens toch afhaken. Voor alle sportende kinderen zijn plezier in bewegen, succeservaringen en het opbouwen van zelfvertrouwen van groot belang om te blijven sporten. Doet het kind vooral negatieve ervaringen op (falen, een negatieve reactie krijgen), dan zal het dit gedrag gaan vermijden. Het kan faalangst ontwikkelen of zelfs afhaken. Met als gevolg een vermindering van het gezonde effect van sport en bewegen en een verminderd zelfvertrouwen.
Hoe dan wel?
Hoe kun je kinderen met gedragsproblemen toch meer laten sporten en bewegen? Vaak is het goed om de beweegsituaties in een aangepaste vorm aan te bieden. Belangrijk in het beweegaanbod zijn de volgende aspecten:
- structuur aanbrengen in plaats en ruimte activiteiten, materialen;
- vaardigheid in de activiteit, hoe ouder je wordt, hoe groter de achterstand wordt;
- waardering (kunnen ook succeservaringen zijn);
- stapsgewijs leren om te bewegen;
- reguleren van emoties (van jezelf en van anderen).
Welk type sport voor welk type kind?
Om goed hulp te bieden voor een kind met gedragsproblemen, kunnen verschillende situaties een uitdaging vormen en verschillende sporten juist wél goed passen afhankelijk van het gedragsprobleem. We noemen er enkele:
- Algemeen: kinderen worden soms uitgesloten, mogen niet meedoen, omdat ze ‘anders’ zijn.
- Hyperactiviteit: moeilijk voor kinderen om te luisteren naar uitleg, stil te zijn of stil te zitten. Dynamische sporten zoals panna en spellen met een korte uitleg, zijn een goede keuze en kunnen op termijn zelfs bijdragen aan een vermindering van de medicatiebehoefte.
- Angsten: sporten waarin je je meet met anderen zijn minder geschikt. Deze kinderen zijn gebaat bij sport, die waardering en prestatie van jezelf meen, bijvoorbeeld gymnastiek. Dat kan ook bijdragen aan het verminderen van de mate van depressiviteit.
- Opstandig gedrag: deze kinderen voelen zich snel tekort gedaan en zijn gevoelig voor negativiteit. Het is van belang hen te ondersteunen bij het leren rekening te houden met anderen, te trainen in zelfbeheersing. Judo of andere vechtsporten zijn goede voorbeelden.
- Autisme: vooral structuur is van groot belang voor deze groep. Zij herkennen signalen niet zo goed en snappen niet als regels niet gevolgd worden. Voorspelbare sporten als atletiek en schaatsen of badminton zijn voor hen goede beweegsituaties.
Rol van de trainer
Reguliere sportverenigingen hebben niet altijd trainers beschikbaar, die met dit type kinderen om kunnen gaan. De gedragsproblemen zijn complex en vergen vaak aanpassingen aan de oefenstof of lesmethodiek. Als sporten niet lukt, dan kan het leren omgaan met elkaar, voor alle kinderen (ook voor kinderen met gedragsproblemen) het doel van de activiteit zijn. De rol van de begeleider is om het spel of de activiteit zo aan te bieden, dat iedereen mee kan doen. Of het spel aanpassen, het kind een rol geven in het spel. Met sport willen we immers juist bereiken dat kinderen zich vaardigheden eigen maken, plezier beleven aan bewegen, het gevoel hebben dat ze iets kunnen en hen bewust maken van wat ze kunnen in welke context. Daarmee stimuleren we naast het gezonde sporten en bewegen ook hun cognitie, leefstijl en leren we hen moreel besef.
Concrete tips
Hoe kun je winst behalen in het stimuleren van bewegen bij een kind met gedragsstoornis:
- maak de opdracht klein;
- corrigeer van dichtbij, complimenteer van veraf;
- kies je gevecht;
- zeg wat je wilt in plaats van wat je niet wilt;
- relatie herstellen & de structuur na een conflict;
- ga naast het kind staan;
- humor;
- stel realistische doelen;
- stuur op gewenst gedrag;
- de-escaleer vroegtijdig.
Het kind centraal
Het beweegaanbod voor kinderen met gedragsproblemen vereist een totaalplaatje waarin het kind centraal staat. Een passend totaalplaatje vraagt om een passend aanbod, aandacht voor het inrichten van de omgeving en aanpassing van de begeleider. Belangrijk is het ervoor te zorgen dan kinderen iets kunnen (differentiatie van het niveau is daarbij van belang), en succes beleven. Ook een gevoel erbij te horen, een relatie te ervaren, is belangrijk. En daarnaast is van belang dat de kinderen een (passende) keuzevrijheid hebben. Kinderen die meer mogen kiezen en zich meer gewaardeerd voelen, zijn meer gemotiveerd. (51% van de motivatie wordt door de keuzevrijheid bepaald.) Uiteindelijk doel is dat het (speciale) kind door het passende aanbod zelfsturing op motivatie en resultaat ontwikkelt.
Lees meer
- Factsheet: Sport en bewegen voor mensen met gedragsproblemen en/of autisme spectrum stoornis (2017)
- Handreiking voor moeilijk verstaanbaar gedrag binnen beweegsituaties
- Cijfers over sport- en beweegdeelname van kinderen in het speciaal onderwijs: Collard, D.C.M. (2012). Factsheet Special Heroes: cluster 4, 0-meting, juni 2012. Utrecht: Mulier Instituut.
- (On)beperkt sportief 2013: monitor sport- en beweegdeelname van mensen met een handicap. Utrecht: Mulier Instituut.
Meer lezen? Vind meer publicaties over sport en bewegen voor kinderen met gedragsproblemen in de Kennisbank Sport en Bewegen.
Dit artikel is gebaseerd op een lezing in het kader van het Lectoraat De Kracht van aangepaste sport aan de Hogeschool van Amsterdam. Thema van de deze lezing was sporten met gedragsproblemen. Sprekers waren Remo Mombarg en Arjan Pruim. Bekijk de volledige lezing of download de publicatie Kracht van Aangepaste Sport, 2016 waarin de lezingen zijn gebundeld onder redactie van Cees Vervoorn, Marije Baart de la Faille-Deutekom en Vera Dekkers.